100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Assurantie A Algemeen €8,94   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Assurantie A Algemeen

 88 keer bekeken  9 keer verkocht

Samenvatting van alle theorie voor het examen van Assurantie A Algemeen

Voorbeeld 4 van de 136  pagina's

  • 20 januari 2022
  • 136
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (4)
avatar-seller
RUGstudent
HST 1: Verzekeren
Algemene aspecten van de verzekeringsovereenkomst
Een verzekering is een kansovereenkomst. Bij de kansovereenkomst is de uitkomst, het resultaat,
afhankelijk van een onzekere gebeurtenis.
De volgende formule geeft een omschrijving van het begrip ‘kans’:
A. aantal gunstige gevallen / aantal mogelijke gevallen
B. aantal ongunstige gevallen / aantal mogelijke gevallen

A (= de kans) plus B (= de tegenkans) is 1.
Op grond van de formule (A) is de kans dat iemand met een dobbelsteen zes gooit, 1/6. De kans dat die
persoon geen zes gooit (de tegenkans B), is 5/6. De kans + tegenkans: 1/6 + 5/6 = 1

De wet van de grote aantallen
Als een munt wordt opgegooid en daarna valt, is de kans dat ‘kop’ boven ligt ½ en de kans dat ‘munt’
boven ligt ook een ½. Toch kan het dat als iemand 3 keer een munt opgooit steeds ‘kop’ boven ligt. Maar
als de munt heel vaak wordt opgegooid gaat het totaalaantal keren dat ‘kop’ of ‘munt’ boven ligt het
evenwicht naderen: bijna evenveel ‘kop’ als ‘munt’. Hoe groter het aantal waarnemingen (proeven), hoe
dichter de theoretische verhouding ½ : ½ wordt benaderd. Kortom: als het aantal waarnemingen maar
groot genoeg is, wordt een theoretisch kanscijfer een zekerheidscijfer. Deze wetmatigheid wordt de wet
van de grote aantallen genoemd.

Omvang verzekerdenbestand
De vraag is hoe groot het aantal verzekerden moet zijn, wil de wet van de grote aantallen een
verzekeraar voldoende zekerheid bieden. Anders gezegd: hoeveel verzekerden moet een verzekeraar
minimaal
hebben om zijn statistische gegevens te kunnen toepassen? Op deze vraag is geen eenduidig antwoord
mogelijk. Het hangt namelijk vooral af van de omvang van het te verzekeren risico.
Als in een jaar 10% meer fietsen worden gestolen dan op grond van de beschikbare statistische gegevens
verwacht mocht worden dan baart dat een verzekeraar geen zorgen. Dit ligt anders als een verzekeraar
met een dergelijke afwijking wordt geconfronteerd bij de verzekering van het brandrisico van
fabriekscomplexen.

Als het voor een verzekeraar niet mogelijk is een voldoende aantal verzekerden te verwerven, moet hij
naar andere mogelijkheden zoeken om het risico aanvaardbaar te maken, zoals co-assurantie,
herverzekering en poolvorming.

Zelfselectie en selectie
Een verzekering is een kansovereenkomst: de kans dat een evenement zich voordoet, kan vaak worden
berekend met behulp van de wet van de grote aantallen. De vraag is of kan worden aangenomen dat die
wet van de grote aantallen ook opgaat voor het totaal van de verzekeringen die een bepaalde verzeke-
raar heeft gesloten. Bij het antwoord op die vraag speelt zelfselectie (ook wel autoselectie en antiselectie
genoemd) een rol.

Zelfselectie is het verschijnsel waarbij iemand die een groot risico loopt door een onzeker voorval
getroffen te worden eerder de behoefte voelt zich daartegen te verzekeren dan iemand die in mindere
mate dat risico loopt.
Een glazenwasser die dagelijks op een ladder staat om ramen te lappen, is eerder geneigd een
ongevallenverzekering te sluiten dan de medewerker die de hele dag achter zijn bureau zit. Degene die
weet dat
zijn beide ouders al jong aan een hartkwaal zijn overleden, sluit eerder een overlijdensrisicoverzekering
dan iemand die volledig gezond is.

De verzekeraar stelt zijn premies vast aan de hand van het gemiddelde risico dat hij bij zijn verzekerden
verwacht. Als hij een heel ruim acceptatiebeleid heeft (niet elke verzekeraar heeft dat), gaat hij uit van

,een aantal goede risico’s, een aantal normale risico’s en een aantal slechte risico’s. Zo’n verzekeraar is
vaak duurder dan de verzekeraar met een heel streng acceptatiebeleid. Niettemin moet hij zien te
voorkomen dat vooral de slechte risico’s zich bij hem melden.

Ook elke kandidaat-verzekeringnemer is vrij in de keuze óf hij een verzekering sluit en zo ja, bij welke
verzekeraar hij dat doet. De verplichte verzekeringen daargelaten. De kandidaat-verzekeringnemer kijkt,
zelf of met behulp van zijn adviseur, naar welke verzekering voor hem het gunstigste is. Dat betekent dat
de verzekeraar een grotere hoeveelheid aanvragen ontvangt voor risico’s die voor hem minder gunstig
zijn, dan waarop hij had gerekend. Met andere woorden: de zelfkeuze die de kandidaat-
verzekeringnemer maakt, betekent dat de werking van de wet van de grote aantallen voor de
verzekeraar nadelig wordt beïnvloed.

Om zich te wapenen tegen deze volkomen logische zelfselectie van de klant moet de verzekeraar ook
selecteren. Is bij een kandidaat-verzekeringnemer geen sprake van zelfselectie, dan hoeft de verzekeraar
ook niet te selecteren.

Als alle slagers in Nederland vandaag bij één verzekeraar een ongevallenverzekering zouden sluiten voor
gelijke verzekerde bedragen en op dezelfde voorwaarden, dan weet die verzekeraar dat daar gezonde,
redelijk gezonde en ongezonde slagers tussen zitten. Maar omdat zij zich allemaal verzekeren, werkt de
wet van de grote aantallen optimaal en hoeft de verzekeraar niet te selecteren.
In de praktijk komt die situatie alleen voor bij sociale verzekeringen: een verzekeringsplicht bij één
wettelijk verplichte sociale verzekeraar. Zelfs bij de wettelijk verplichte zorgverzekering werkt het niet zo.
Dat komt omdat ook bij de wettelijk verplichte zorgverzekering de klant kan kiezen uit meer
verzekeraars, met verschillende soorten zorgverzekering (verschillen in eigen risico, in premie, in keuze
van zorgverleners).

Om die reden is bij de basiszorgverzekering selectie door de verzekeraar wettelijk verboden. Niettemin
zie je ook bij zorgverzekeringen dat zorgverzekeraars juist proberen aantrekkelijke groepen klanten naar
zich toe te trekken (studenten, bijna altijd jong en gezond; werkenden, etc.)

Echt selecteren mag niet, maar met gerichte reclames kan een verzekeraar de vraag een beetje sturen.
Bij alle andere verzekeringen dan basiszorgverzekeringen mag de verzekeraar wel selecteren wie hij als
klant wil. Selectie vindt plaats op de acceptatieafdeling van de verzekeraar aan de hand van de gegevens
die de kandidaat-verzekeringnemer verstrekt. Het gevolg van selectie kan zijn het:
• accepteren op normale condities (tegen gebruikelijke premie en voorwaarden);
• bedingen van een hogere premie;
• bedingen van een (hoger) eigen risico;
• aanbieden van een minder uitgebreide dekking dan de verzekerde wenst;
• voorschrijven van preventiemaatregelen;
• een combinatie van voorgaande mogelijkheden;
• afwijzen van het aangeboden risico.

Het morele risico
Het morele risico hangt nauw samen met het karakter en de leefwijze van de verzekerde. Er is sprake
van een goed of gunstig moreel risico als een verzekerde een positieve invloed uitoefent bij het
voorkomen van schade en een goede zorg aan zijn bezittingen besteedt. Er is sprake van een slecht of
ongunstig moreel risico als de verzekerde een negatieve invloed uitoefent op het ontstaan van schade
en/of de
omvang en/of de duur daarvan.

Een slechte moraliteit kan zich actief en passief uiten. Actief bijvoorbeeld door brandstichting, dronken
achter het stuur gaan zitten, fraude bij schade en tal van andere daden. Passief door minder
zorgvuldigheid, slordigheid, minder controle e.d.

,De verzekeraar wil zich vóór acceptatie van een verzekering meestal op de hoogte stellen van de
moraliteit van de klant. Van belang daarbij is dat een slecht materieel risico vaak verbeterd kan worden
met bijvoorbeeld preventiemaatregelen, maar dat aan een slecht moreel risico veel minder te doen is.
Karakters verander je niet zo snel en in elk geval heeft een verzekeraar of een verzekeringsadviseur daar
weinig mogelijkheden voor.

Statistiek
Met behulp van statistiek kan een verzekeraar de gezamenlijke schadeomvang van een groep
verzekerden ramen en de risicopremie vaststellen. Hierbij spelen de volgende twee vormen van
onzekerheid een rol:
• hoe groot is de schadekans?
• wat is de gemiddelde hoogte van een schade?

Stel: een verzekeraar heeft (gedurende een jaar) 1.000 verzekeringen van een bepaald type.
Deze verzekeraar wordt geconfronteerd met 100 schadeclaims. De schadefrequentie voor deze
verzekeringsvorm bedraagt dan 100/1.000 = 10%. De 100 schadeclaims leveren een gezamenlijke
schadelast op
van € 100.000,-. Het gemiddeld schadebedrag is dan € 1.000,-. De risicopremie per verzekering
bedraagt
dan € 100,-. De risicopremie is vast te stellen door de totale schadelast te delen door het aantal
verzekeringen of het gemiddelde schadebedrag te vermenigvuldigen met de schadefrequentie.

De risicopremie kan van jaar tot jaar veranderen doordat de schadefrequentie of het gemiddeld
schadebedrag verandert, of doordat beide veranderen. Het is ook mogelijk dat de risicopremie constant
blijft,
terwijl zowel de schadefrequentie als het gemiddeld schadebedrag veranderen. Dit is het geval als de
stijging van de één door de daling van de ander teniet wordt gedaan.

Als de kosten van de verzekeraar (waaronder de eventuele provisie die hij aan de bemiddelaar betaalt
en de eventuele assurantiebelasting) buiten beschouwing worden gelaten, geeft de risicopremie een
bodem aan waar beneden de tariefpremie zich niet mag bewegen. Het registreren van het aantal
schadeclaims geeft de verzekeraar inzicht in de mate van stabiliteit van de risicopremie.

Zie de volgende tabel:
Verzekeringsproduct Aantal verzekeringen Aantal claims Totale schadelast Risico- premie
A 1.000 100 € 100.000,- € 100,-
B 1.000 10 € 100.000,- € 100,-
C 1.000 5 € 100.000,- € 100,-
D 1.000 2 € 100.000,- € 100,-

In de tabel zijn de verzekeringsproducten A, B, C en D uitgebeeld, alle met een risicopremie van € 100,-.
Het is mogelijk dat het verzekeringsproduct D het volgende jaar geen twee maar drie schadeclaims kent
en een schadelast die navenant meegroeit tot € 150.000,-. De risicopremie komt dan uit op € 150,- wat
beduidend afwijkt van € 100,-. , oftewel: geen stabiele risicopremie. Bij verzekeringsvorm A, kunnen in
plaats van 100 schadeclaims óók 110 schadeclaims ontstaan, met een evenredige stijging van de
schadelast. De risicopremie komt dan uit op € 110,- wat nog aardig in de buurt van € 100,- ligt.
Uit de tabel en de toelichting blijkt dat alleen het aantal schadeclaims niet van belang is bij het bepalen
van de risicopremie. Het aantal schadeclaims geeft wel een indicatie van de mate van betrouwbaarheid
van de risicopremie.

, HST 2: Het verzekeringsbedrijf
Wat beogen we met verzekeringen?
• het bieden van financiële zekerheid en continuïteit; Een verzekering biedt bescherming tegen de
financiële gevolgen van risico’s die zich voordoen en biedt daarmee ook continuïteit.
• economische groei; Zonder verzekeringen die de financiële gevolgen opvangen van risico’s die zich
voordoen, zou vermogen moeten worden ‘opgepot’ om daar zelf in te kunnen voorzien. Bedrijven zouden
veel minder investeren om geen risico te lopen.
• maatschappelijke betrokkenheid (sociale functie van verzekeringen).

Verzekeraars moeten rekening houden met de functie die een verzekering in het maatschappelijk verkeer
vervult en de verwachtingen die de verzekerden daarop baseren.
Dat uitgangspunt zien we ook regelmatig in jurisprudentie over de uitleg van verzekeringsvoorwaarden.
Dat hangt samen met het uit de Wet financieel toezicht (Wft) voortvloeiende beginsel, dat het
klantbelang centraal moet staan. Dat beginsel houdt onder andere in, dat de producten die het
verzekeringsbedrijf biedt, moeten voldoen aan de volgende criteria:
• kostenefficiëntie: biedt het product waar voor zijn geld?
• nut: geeft het product invulling aan een gefundeerde behoefte van de doelgroep?
• veiligheid: doet het product wat het beoogt in allerlei omstandigheden en is de uitkomst dan
acceptabel voor de doelgroep?
• begrijpelijkheid: is het product niet onnodig ingewikkeld en kan de doelgroep de kwaliteit en
passendheid goed beoordelen?

Partijen
Bij het tot stand komen van verzekeringsovereenkomsten kunnen verschillende partijen betrokken zijn.
De meest gangbare bedrijfskolom is:
• herverzekeraar (ook wel aangeduid als cessionaris);
• verzekeraar;
• gevolmachtigd agent;
• bemiddelaar/adviseur;
• verzekeringnemer.

Herverzekeraar
Herverzekering verhoogt het vermogen van de verzekeringssector om risico’s te absorberen en maakt
het mogelijk dat grote, moeilijk in te schatten risico’s, zoals natuurrampen of milieuschade, die de
verzekeringscapaciteit van individuele maatschappijen overschrijden, toch kunnen worden verzekerd.
Bovendien kan een verzekeraar, via herverzekering, jaarlijkse schommelingen in zijn technische resultaat
(de ontvangen premies minus de schade-uitkeringen en reserveringen) sterk beperken en de effecten
van onverwacht grote schadegevallen verminderen. Zo worden het kapitaal en de solvabiliteit van een
verzekeraar beschermd.

Verzekeraars
Onder verzekeraar (om in Wft-termen te spreken, de aanbieder) verstaan we de bedrijven die van De
Nederlandsche Bank vergunning hebben om het verzekeringsbedrijf uit te oefenen. Dat zijn:
1. In Nederland gevestigde rechtspersonen met als rechtspersoonlijkheid:
– Naamloze vennootschap (NV)
– Onderlinge waarborgmaatschappij of
– Europese vennootschap (Societas Europaea, SE). Dit is een rechtsvorm voor vennootschappen met
activiteiten in verschillende EU-lidstaten. De SE biedt de mogelijkheid tot grensoverschrijdende fusie en

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper RUGstudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,94. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 79650 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,94  9x  verkocht
  • (0)
  Kopen