Samenvatting Dieren: Vorm en
Functie
Reader ongewervelden
Hoofdstuk 1: Eencellige
Protisten: zijn ééncellige. Behoren niet meer tot een apart rijk. Maar zijn historisch gezien vanuit
vroeger wel tot het dierenrijk.
De Amoebe
Een Amoebe is een klein wezen die soms wel groot kan
worden en voor het oog zichtbaar kan zijn. Het is een
doorschijnend wezen waarin kleine korreltjes zichtbaar zijn.
Het leeft in zoetwatervijvers.
Water kan zo door de celmembraan gaan terwijl
andere stoffen zoals, eiwitten en koolhydraten
worden tegengehouden. De Amoebe neemt de
voedingstoffen op door eromheen te vormen en zo
het stofje binnen te nemen. Deze gaat door het
cytoplasma naar de voedingsvacuole.
In de voedingsvacuole is een zure omgeving. Dit wordt gedaan door verbranding, zuurstof die hierbij
nodig is wordt door middel van diffusie door de celmembraan naar binnen in de vacuole geleid. De
stoffen die vrijkomen bij de vertering gaan naar het contractiele vacuole. Deze pompt zichzelf af en
toe leeg om de juiste watergehalte te behouden binnenin de vacuole.
De amoeboïde beweging: Is de manier van voortplaatsing die de amoebe gebruikt.
Door middel van zijn niet vaste voor en achterkant en vorm kan hij door zich een andere vorm aan te
nemen over de Pseudopodiën (schijnvoetjes) voortbewegen.
De amoebe verplaats zich heel langzaam en gaat niet lang dezelfde richting uit.
De Cyste:
De Amoebe heeft voortplanting door middel van mitose. (Het delen van de celkern en vacuole).
Ongeslachtelijke voortplanting.
Als de amoebe ergens niet kan leven omdat de omstandigheden niet gunstig zijn, zoals het opdragen
van een rivier. Dan maakt hij een harde schil om zichzelf heen. Als de omstandigheden weer gunstig
zijn komt hij weer tevoorschijn.
Het Pantoffeldiertje
Het pantoffeldiertje heeft in tegenstelling tot de amoebe een
stevige wand. Hierdoor heeft hij een blijvende vorm, waarbij
hij een duidelijke voor en achterkant heeft. Het
pantoffeldiertje beweegt zich door middel van trilhaartje heel
snel voort. Tijdens het bewegen draait het pantoffeldiertje om
zijn lengte-as. Hij kan ook zowel vooruit als achteruit
zwemmen.
Voedingsapparaat
,Aan één zijde van het diertje is een instulping genaamt de orale groeve. Dit is een trechtervormige
buis. Hierin komen stoffen te zitten, onder in de trechter wordt het klompje enzymen opgenomen in
het protoplasma. Het klontje enzymen wordt door een laagje beschermd en zo vormt elk klompje
een eigen voedingsvacuole. Dit wordt op dezelfde manier opgenomen als een amoebe. Ook vindt de
gaswisseling op dezelfde manier plaats als bij de amoebe.
Uitscheiding
Het pantoffeldiertje heeft twee contractiele vacuole. Een aan de voorkant en een aan de achterkant.
Deze hebben een vaste plek in het protoplasma. Door middel van kanalen die zich vullen en op deze
manier elke keer sneller vol stromen scheidt hij het water uit met de stoffen erin.
Mechanisme en twee kernen
Het pantoffeldiertje beschikt over een mechanisme wat voedingsstoffen detecteert. Er komen door
de celmembraan kleine longitudinale draadjes van het protoplasmavezels door te wand.
Het pantoffeldiertje beschikt over twee celkernen, dit is uniek want dit zie je nooit bij dieren. De
grote kern is voor de regeling van voeding terwijl de kleine kern is voor de celdeling.
Bij de celdeling gaat de grote kern verloren en splits de kleine celkern zich op. Ook splits de vacuole
zelf zich op. De nieuwe diertjes moeten dan wel weer nieuwe onderdelen aanschaffen zoals een
tweede contractiele vacuole of de mond.
De ontwijkingsreactie
Het pantoffeldiertje gaat obstakels uit de weg door als hij ergens tegenaan zwemt achteruit te gaan
om vervolgens ergens langsheen te zwemmen. Dit verschijnsel wordt ontwijkingsreactie genoemd.
Hij zwemt elke keer door tot hij bij het beste mogelijk milieu komt.
Het pantoffeldiertje heet een groot aanpassingsvermogen door zijn weg te vinden door niet in
moeilijkheden te komen en zo steeds naar een gunstig gebied te zwemmen.
Hoofdstuk 2: Sponzen
Een levende spons ziet eruit als een natte lever en heeft niks weg van de badspons die wij kennen.
Wel worden er jaarlijks veel sponzen gekweekt in ondiepe zoute wateren voor commercieel gebruik.
Sponzen hebben al tot het planten en dierenrijk behoort qua indeling. Ook dachten sommige dat
sponzen levenloos waren en alleen van vorm veranderde doordat andere organismen gebruik van ze
maken.
Sponzen verkrijgen voedsel dor kleine poriën aan de zijkanten van de tentakels, hierdoor stroomt
water met mineralen naar binnen. Aan de bovenkant van de tentakels zit een grote
uitstroomopening. Hierdoor stroomt het mineraalarme water weer uit de spons. Op deze manier
filters de spons het water en krijgt hij zijn voedingsstoffen binnen.
Cellen
Kraagcel: zit aan de binnenkant van de spons. Aan het uiteinde van de cel zit een dunne sliert
met protoplasma. Het slaan van dit uiteinde zorgt ervoor dat het water binnenin de
spons de juiste richting opgaat. Door dit slaan gaan de voedsingsstoffen richting de
voedingsvacuole.
Amoeboïdecel: Dit lijken op amoebecellen. Oftewel deze kunnen van vorm veranderen en met
pseudopodiën aan elkaar vast kleven. Deze cellen bevinden zich tussen de dekcel en
kraagcel.
Sponsnaalden: skeletvormigecellen die zorgen voor het afscheiden van kalk en kiezelzuur.
De sponzen reageren als zichzelf heel langzaam en soms ook niet. Niet alle prikkels lijken helemaal
door gegeven worden.
,De kanalensystemen
Het stromende water zorgt niet alleen voor voedingsstoffen maar ook voor de aanvoer van zuurstof
en de afvoer van koolzuur en stikstof. Als sponzen groter worden komt het probleem dat er te weinig
aanvoer van water komt om de hele spons snel genoeg te kunnen vullen. Dit lost de spons op door
de wand te krullen zodat er genoeg aanvoer van water is.
Bij de uitvoer van water wordt er rekening mee gehouden dat dit water ver weg komt van het
instromende water zodat het niet weer ingestroomd wordt. Dit omdat het water dat eruit gaat
voedselarm en zuurstofarm is.
Voortplanting
Sponzen kunnen zich geslachtelijk voortplanten. Dit gebeurt doordat mesenchumcellen voedsel
opslaan en dan uitgroeien tot eicellen en zaadcellen hierdoor kunnen deze cellen zich voortplanten.
Het kan ook zijn dat een spons alleen eicellen aanmaakt. Dan doet hij deze eicellen door de
uitstroom zodat deze bij andere sponzen terecht kan komen.
Sponzen kunnen ook ongeslachtelijk voortplanten dit door knoppen te maken en zich te vertakken
zoals planten dit ook doen.
Regeneratie
Sponzen hebben zoals dieren het vermogen beschadigde lichaamsdelen te vervangen. (Regeneratie)
Als de sponzen bijvoorbeeld door een zeef gaan en helemaal uit elkaar vallen kunnen ze door voort
te bewegen (als een amoebe) elkaar weer vinden en aan elkaar hechten.
Hoofdstuk 3: Neteldieren (Holtedieren)
De Hydra leeft in plassen, vastgehecht aan stenen d.m.v. een kleverige stof die afgescheiden stof.
Netelcellen
Netelcellen: bevatten gif die ze in hun prooi kunnen spuiten. Dit zijn ook wel de draadkapjes
genoemd. In het rijk Eukayoten zijn het enige rijk dat deze uitstupsels heeft.
Weefsels
Neteldieren hebben anders dan bij sponzen meer
cellen die dezelfde functie uitvoeren en een
hogere complexiteit. Neteldieren hebben dan
ook een organisatie op weefselniveau.
Dit zijn groepen dezelfde cellen die ene functie
uitoefenen, deze cellen hebben elkaar nodig om
optimale de functie uit te voeren.
De Hydra, zoetwaterpoliep
Bij de hydra zijn er twee lagen met cellen het
ectoderm en het entoderm.
De buitenste laag beschermd de hydra en de
binnenste laag zorgt voor de vertering van
voedsel.
De uiteindes van deze twee cellen zijn spiercellen
en kunnen dus samengeknepen worden
waardoor de hydra een andere vorm kan
aannemen of kan buigen. Om deze reden heten
het ook wel epitheelspiercellen.
, Tussen deze twee lagen cellen zit een vloeistof (medoglea) met daarin allemaal kleine cellen die zich
nog kunnen vormen tot verschillende cellen. Dit zijn de mesenchymcellen.
Voeding
De Hydra eet dierlijk voedsel maar verplaatst zich niet. Eten wat in de beurt komt wordt door de
tentakels gepakt en naar de mond begeleid.
Door de vier verschillende soorten draadkapsels op de hydra kan hij gif in zijn prooien spuiten.
Netelcellen zijn de meest voorkomende draadkapsels. Hierbij wordt als de cel geprikkeld wordt door
een prooi of vijand. De druk zo hoog dat het draad van de netelcel eruit schiet en hierdoor het gif in
de prooi kan spuiten.
Vertering
Vertering van het voedsel vindt plaats in de inwendige holte. Kliercellen die enzymen afscheiden
zorgden ervoor dat de prooi in kleine delen wordt afgebroken. De stoffen gaan door een stroom van
water in de holte van de ene cel naar de andere en kan hierdoor worden opgenomen. De overige
resten zullen via de mond de hydra weer verlaten. De holte heeft twee functies het verteren van
voedsel en de waterstroom.
Gaswisseling en opname van zuurstof wordt gedaan door middel van diffusie door de cellen heen.
De hydra kan zich ongeslachtelijk voortplanten en ontwikkeld knoppen die aan de zijkant groeien en
af zullen vallen en zo zullen er weer kleine hydra’s komen te leven.
Doordat ze veel cellen hebben die nog geen functie hebben, kan een hydra snel zichzelf herstellen en
tentakels vervangen.
Geslachtelijke voortplanting
Hydra’s kunnen zowel een mannetje, als vrouwtje als beide zijn.
De geslachtscellen zijn afkomstig uit het ectoderm. De eicel gaat vervolgens door het ectoderm en
steekt hierin uit zodat het zaadcellen uit het water op kan nemen. Als de eicel niet snel bevrucht
raakt komt het te overleiden.
Zoals bij de meeste dieren, gaat de eicel zichzelf delen en vormt het zo een bolletje (blastula) daarna
zal er een tweede laag cellen omheen komen ter bescherming dit is de gastrula.
Hierna zal de gastrula los koppelen en verplaatsen naar de voet van de hydra om zo beschermd
groter te worden en na een week uit zijn schelp komen en verder leven.
Zenuwnetwerk
De hydra bezig zenuwcellen maar nog geen zenuwstelsel zoals andere dieren met knopen. De prikkel
die binnenkomt wordt overgedragen via alle andere zenuwcellen. Dit duurt langer dan bij hogere
dieren. Een prikkel op de tentakel kan ervoor zorgen dat de hele hydra in elkaar stulpt.
Prikkel: iets wat van buitenaf een organisme treft
Impuls: wat inwendig in de zenuw voortplant.
Voortbewegen
De hydra beweegt zich voort door koppeltje te duikelen. Hierbij valt hij voorover en kleeft met de
tentakels aan de grond vast. Laat vervolgens de voet los en kantelt weer tot zijn normale positie
terug.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dkappers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.