Schizofrenie
Symptomen
A. Twee (of meer) van de volgende symptomen moeten tenminste een maand aanwezig zijn. Tenminste 1 van deze symptomen
moet 1, 2 of 3 zijn:
1. Hallucinaties
2. Wanen
3. Ongestructureerde spraak
4. Sterk ongeorganiseerd en katatonisch gedrag
5. Negatieve symptomen
B. Disfunctioneren op één of meer belangrijke terreinen (werk, relatie)
C. Ten minste half jaar aanhoudende tekenen van de stoornis.
Positieve symptomen
Worden toegevoegd aan de normale situatie
1. Hallucinaties (cognitieve functie)
2. Wanen
3. Ongestructureerde spraak
4. Sterk ongeorganiseerd en katatonisch gedrag
Bijkomende kenmerken die schizofrenie ondersteunen
1. Verstoorde stemming; depressie, boosheid
2. Verstoord slaappatroon
3. Gebrek aan belangstelling voor voedsel
4. Angsten en fobiën
5. Cognitieve belemmeringen: achteruitgang declaratieve geheugen, werkgeheugen, taal- en executieve functies en een langzamer
werktempo
6. Concentratie- en aandachtsproblemen
7. Gebrek aan ziektebesef
Etiologie
Biologische factoren - erfelijkheid
1. Familieleden in de eerste graad hebben een 10 keer zo groot risico om schizofrenie te krijgen
2. Een combinatie van verschillende genen dragen mogelijk bij aan de afwijkende ontwikkeling van de hersenen, er is niet één gen
gevonden die verantwoordelijk is.
Biologische factoren - neurotransmitters
1. Afwijkingen of veranderingen in neurotransmitters, vooral in de hersennetwerken die gebruik maken van dopamine.
2. Dopamine is belangrijk bij de signaalverwerking en de betekenisgeving aan zintuigelijke prikkels. Bij een psychose wordt teveel
dopamine afgeven in de hersenen, waardoor de hersenen overactief worden en er een eigen invulling wordt gegeven aan de
prikkels. Dit resulteert in wanen en hallucinaties.
Biologische factoren – hersenafwijkingen
1. Verlies van hersenweefsel
2. Hersenbeschadiging door abnormale hersenontwikkeling: virusinfectie, onvoldoende voeding van de foetus, complicaties bij de
geboorte, laag geboortegewicht
3. Afwijking in de prefrontale cortex: verantwoordelijk gebied voor de executieve functies (werkgeheugen, inhibitie van gedrag,
emotieregulatie, regelen aandacht).
Psychologische factoren – modelleren en conditionering
Het is mogelijk te verklaren vanuit het modelleren (nadoen) van gedrag van anderen en door bekrachtiging (operante
conditionering). Dit moet nog verder onderzocht worden i.v.m. de ruimte die er is voor suggestieve zaken.
Psychodynamische (Freud), behavioristische (leertheorieën) en humanistische (Rogers) theorieën zullen in ieder geval een rol
spelen tijden het ziekteproces.
Socioculturele factoren
,1. Harde, kritische gezinsomgeving
2. Virale infecties
3. Bevolkingsdichtheid
4. Migratie
5. Traumatische, stressvolle gebeurtenissen (mishandeling, discriminatie, seksueel misbruik, pesten)
6. Cannabisgebruik: verhoging dopamine
Prognose
Premobide fase
Fase die vooraf gaat aan het manifest van de schizofrenie
- Achteraf zullen (geringe) problemen in het functioneren binnen deze fase aan te wijzen zijn (zoals ongepast gedrag, vertraagde
ontwikkeling van motorische vaardigheden).
- De persoon is niet ziek, maar het heeft wel bepaalde trekken die de kwetsbaarheid van de ontwikkeling van schizofrenie
aangeven.
Prodromale fase
1. De eerste verschijnselen van de ziekte doen zich voor
2. Periode van geleidelijke verslechtering, eerste tekenen komen naar voren
3. Start vaak met desinteresse in zelfverzorging
4. Subtiele ongewone gedachten of waarnemingen
5. Verminderde interesse in sociale activiteiten
6. Verminderd cognitief functioneren
(eerste) Acute fase (Exacerbaties)
1. Patiënt is manifest psychotisch met wanen en denkstoornissen
2. Ontstaat bij mannen rond het 25e jaar en bij vrouwen meestal na 30e jaar
3. Gedrag wordt vreemder: voedsel hamsteren, vuilnis verzamelen, tegen zich praten op straat
4. Wanen, hallucinaties en gedesoriënteerd gedrag en denken zijn duidelijk te merken
5. Kan plotseling ontstaan, binnen enkele weken of maanden
Restperiode
1. patiënt functioneert weer op min of meer het niveau van de prodormale fase
2. patiënt wordt belemmerd door belangrijke cognitieve, sociaal en emotionele problemen
3. deze tekortkomingen vormen meestal een zware belasting
Beloop in tijd
1. meestal chronisch patroon met incidentele acute episoden blijvende cognitieve, emotionele en motivationele belemmeringen
2. na elke actute fase nemen belemmeringen van negatieve symptomen toe
3. bij 50-60% van de patiënten verbetert de situatie in de loop der tijd
4. levensverwachting gemiddeld 20 jaar korter: ongelukken, verslaving, ziekte (metabool syndroom), suïcide
5. sociale gevolgen aanzienlijk voor patiënt en diens omgeving.
Behandelingen
Biomedische behandelingen
Antipsychotica
- Hebben effect op de positieve symptomen
- Blokkeren dopaminereceptoren, waardoor het effect van dopamine
afneemt is het vermoedelijke werkingsmechanisme
- In combinatie met psychotherapeutische behandelingen
Klassieke, typische antipsychotica
• Chlorprozamine
• Haloperidol
A-typische antipsychotica
• Clozapine
• Risperidon
Psychotherapeutische behandelingen - psycho-educatie
1. Behoort onderdeel te zijn van iedere behandeling
2. Een groepsprogramma of individueel programma met als doel informatie te verstrekken over schizofrenie aan de patiënt en
diens naasten.
,Psychotherapeutische behandelingen - gezinsinterventies
1. Gezinsconflicten en negatieve interacties zijn stressvol en verhoogt de kan op terugval
2. Gemeenschappelijke kenmerken gezinsinterventies: nadruk op praktische aspecten dagelijks leven
3. Voorlichting gezinsleden
4. Aanleren effectieve vaardigheden voor probleemoplossing en coping
5. Expressed emotion: gezinsleden reageren onsympatiek/vijandig/kritisch op patiënt en de patiënt kan hiervoor worden behoed
om episoden te voorkomen.
Psychotherapeutische behandelingen - rehabilitatie
Draagt bij aan het herstelproces
1. Rolherstel
2. Greep op het leven / empowerment
3. Herwinnen en ontwikkelen eigen verhaal
4. Persoonlijke identiteit hervinden
Interventies en attitude
Verpleegkundige diagnoses - observeren en signaleren
1. Dreigend geweld
2. Sociaal isolement
3. Verstoorde zintuigelijke waarneming
4. Aandacht- en concentratieproblemen
5. Verstoord denken
6. Verstoorde spraak
7. Zelfredzaamheidstekort
8. Slaapstoornis
9. Emotionele problemen
Verpleegkundige attitude
1. Bespreek jouw vooroordelen, twijfels met anderen
2. Zoek regelmatig op positieve wijze contact en spreek waardering uit over gewenst gedrag, vergroot zo de eigenwaarde patiënt
3. Ondersteun patiënt bij activiteiten waar hij bang voor is, vergroot zelfvertrouwen
4. Doe wat je zegt en kom na wat je belooft
5. Helpt met oriënteren door te vertellen wat de tijd is, waar jullie zijn en wie je bent
6. Raak de patiënt niet zomaar aan i.v.m. angst of achterdochtigheid
7. Praat duidelijk en luid genoeg, doe niet geheimzinnig, lach niet zomaar. Een vriendelijke en neutrale houding zijn het minst
bedreigend.
8. Wees alert op tekenen van hallucinaties (in zichzelf lachen of praten)
9. Ontken wanen niet en ga niet in discussie
10. Zorg voor een lage expressed emotion (EE)
11. Stel doelen die op korte termijn haalbaar zijn
, Schizofrenie
Symptomen
tenminste een maand aanwezig zijn. Tenminste 1 van deze symptomen
(werk, relatie)
ornis.
Negatieve symptomen
Hebben betrekking op het verlies of verslechtering van de
normale functies of vaardigheden. Blijven vaak langdurig
belemmerend voor de patiënt.
1. Affectieve vervlakking
2. Initiatiefverlies
3. Apathie
4. Alogie
5. Anhedonie
6. Sociale teruggetrokkenheid
eheugen, werkgeheugen, taal- en executieve functies en een langzamer
Etiologie
root risico om schizofrenie te krijgen
k bij aan de afwijkende ontwikkeling van de hersenen, er is niet één gen
al in de hersennetwerken die gebruik maken van dopamine.
etekenisgeving aan zintuigelijke prikkels. Bij een psychose wordt teveel
overactief worden en er een eigen invulling wordt gegeven aan de
g: virusinfectie, onvoldoende voeding van de foetus, complicaties bij de
ed voor de executieve functies (werkgeheugen, inhibitie van gedrag,
) van gedrag van anderen en door bekrachtiging (operante
v.m. de ruimte die er is voor suggestieve zaken.
n) en humanistische (Rogers) theorieën zullen in ieder geval een rol