MK/VPK/GDW 3.2
Inhoudsopgave
Week 1:......................................................................................................................................................... 1
Week 2:....................................................................................................................................................... 21
Week 3:....................................................................................................................................................... 32
Week 4........................................................................................................................................................ 41
Week 5:....................................................................................................................................................... 52
Week 6:....................................................................................................................................................... 63
Week 7:....................................................................................................................................................... 76
Week 1:
Het eigen beeld over psychiatrie weergeven.
1
,Bij psychiatrie kunnen we (nog) geen oorzaken aantonen, maar we kunnen wel proberen te
begrijpen waarom een bepaalde patiënt op een bepaald moment een bepaalde
psychiatrische stoornis heeft gekregen en waarom deze is blijven bestaan = diagnose.
Vervolgens kunnen we het psychiatrisch syndroom classificeren volgens internationaal
afgesproken regels. Hier zitten een paar voorwaarden aan:
- Sommige dingen moeten aanwezig zijn, anders mogen we de diagnose niet stellen
- Andere dingen mogen juist niet aanwezig zijn, anders mogen we de diagnose niet
stellen
Pas als beide voorwaarden voldaan zijn, mag de betreffende aandoening worden
geclassificeerd. De voorwaarden staan beschreven in het DSM.
De hersenen is het orgaan dat:
1. Informatie uit de omgeving opneemt (bewustzijn, aandacht, oriëntatie en
waarneming)
2. Deze informatie toets aan eerdere ervaringen en aan motieven
3. Deze informatie daarna direct waarderen (emoties) of eventueel wegen (denken)
De uitkomst hiervan vertaalt zich in automatische spierbewegingen (psychomotoriek) of
gericht handelen (gedrag)
Neurologische functies Functies die zowel neurologisch als
psychisch beschouwd worden
Zintuigelijke waarneming Bewustzijn
Reflexen Aandacht
Sensoriek Oriëntatie
Bewegingssturing Geheugen
Motoriek Taal
In de EU worden psychische functies in 3 hoofdgroepen verdeeld: denken, voelen en willen.
De psychiatrie gebruikt de termen: cognitieve, affectieve en conatieve functies (de trias
psychica).
Relatie psychiatrie en somatiek: somatische stoornissen kunnen zich uiten als psychiatrische
en bij psychiatrische stoornissen is er kans op somatische problemen.
Organischpsychosyndroom: een psychiatrische stoornis ten gevolge van een somatische
(lichamelijke) ziekte, waardoor de werking van de hersenen ontregeld is.
Kenmerken: acuut, voorbij als ontregelende factor weg is en er kan een verval optreden door
beschadiging of afsterven van hersencellen.
Oorzaken van organische psychosyndromen:
- Stemmingsstoornis
2
, o Vele oorzaken o.a. hormonale ontregeling, leverziekten, bloedarmoede,
vitamine B12 te kort, drugs, bijwerkingen, begin neurologische ziekte,
hersentumor of niet erkend hartinfarct
- Angststoornis
o Door alcohol, hormonale ontregeling, vitamine B12 te kort, hartziekten,
astma/COPD, neurologische ziekte
- Psychose
o Hormoonschommelingen in kraambed of drugsgebruik
- Neurocognitieve stoornis
o Altijd een organische oorzaak! Cognitieve functie gestoord, maar conatieve en
affectieve functies kunnen ook verstoord zijn
Meyer: hield zich bezig met de nazorg van patiënten die ontslagen waren en stimuleerde
resocialisatie. Daarnaast hielt hij zich bezig met onderzoek naar ziekmakende factoren in de
moderne maatschappij en het in een vroeg stadium behandelen daarvan om opname te
voorkomen.
Het werkveld van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) beschrijven en de rol van de
verpleegkundige binnen het multidisciplinaire team.
De werkterreinen van de psychiatrie:
- Kinder- en jeugdpsychiatrie
o Specifieke benaderingen bij een kind
o Ouders zijn betrokken
o Andere ziektebeelden (bijv. autisme en ADHD)
- Volwassen psychiatrie
o Verschillende afdelingen o.b.v. hoofddiagnose
- Ouderen psychiatrie
o Vaker een lichamelijke oorzaak
o Meer co-morbiditeit
o Andere omstandigheden
o Levensfase problematiek
- Klinische psychiatrie
o Acute opname afdeling
o Dagbehandeling en langdurige opname afdeling
- Ambulante psychiatrie
o Thuiszorg en bemoeizorg
- Verslavingszorg
o Dubbeldiagnose
- Forensische psychiatrie (opname ter observatie of TBS)
- Ziekenhuis psychiatrie (combinatie met lichamelijke ziekten
o PMU: psychiatrische medische unit
3
, Je werkt als verpleegkundige in de psychiatrie in een multidisciplinair team. Je werkt samen
met de:
- Psychiater
o Artsen die zich hebben gespecialiseerd in de diagnose en behandeling van
mensen met psychiatrische stoornissen
o Ze mogen zelfstandig behandelplannen opstellen en uitvoeren
- Psycholoog
o Hebben een universitaire studie afgerond, pas na 1 of meer
vervolgopleidingen mogen ze zich na verdere specialisatie GZ-psycholoog,
psychotherapeut of klinisch therapeut noemen.
o Ze mogen in de BGGZ en GGGZ zelfstandig diagnosticeren, behandelplannen
opstellen en behandelen
- Psychotherapeut
- Psychiatrische verpleegkundige
o Signaleren hulpvragen, zoeken bewijsmateriaal en formuleren hulpvragen, in
overleg met patiënt
- Sociaalpsychiatrische verpleegkundige (post HBO)
o VPK die zich gespecialiseerd hebben in geestelijke gezondheidszorg.
o Een behandelaar in de geestelijke gezondheidszorg
- Maatschappelijk werkers en sociaalpedagogische hulpverleners
o Bieden ondersteuning aan bij het oplossen van en omgaan met problemen in
het dagelijks leven
- Vak therapeut (creatieve therapie of psycho-motorische therapie
o Creatief therapeuten: werken met mensen die zich niet verbaal kunnen uiten
(muziek, spel, etc.)
o Psychomotorische therapeuten: richten zich op psychische problemen en
stellen lichaamsbeweging centraal (sportieve oefeningen)
- Verpleegkundige specialist
o Verpleegkundige functie die qua bevoegdheid bevindt tussen arts en
verpleegkundige
o Ze kan verschillende taken van de arts overnemen en soms zelf diagnoses
stellen en medicatie voorschrijven
- Ergotherapeut
o Helpen mensen die door lichamelijke, geestelijke, zintuigelijke of emotionele
aandoeningen problemen hebben in het dagelijks leven
- Sociaaljuridische dienstverleners
o Werken met mensen die op juridisch gebied vragen of problemen hebben
- POH-GGZ
o Signaleren, interveniëren en ondersteunen bij psychische problemen
Maar je werkt ook met: de politie, de huisarts, woningbouw, vrijwilligerswerk en de
gemeente.
Omschrijven wat inleidende termen als psychiatrie, psychische stoornis en
psychopathologie betekenen.
4