Blok 2
Goed de verschillen tussen welke controles weten
Registratie controle = verband, afstemming registratie,
cijferbeoordeling etc.
Proces controle etc
Personeel = kwaliteit, effectiviteit etc.
Inkoop, verkoop product, verkoop dienst = DFD —> Kijk naar de
pijlen rechts die moeten kloppen !!!!!
Die beveilingsmaatregelen = continuïteit, betrouwbaarheid,
authenticiteit, vertrouwelijkheid
KSF benadering —> input, proces, output!!
CASUS VRAGEN
Vooral hoofdstuk 3,4,5 en 7 belangrijkste. Hoofdstuk 1,2 en 6 herhalen (niet
te heftig kennen, gewoon doornemen)
Er zijn bijzonder veel spookfactoren. Hierin lijkt een factuur gewoon normaal,
maar staat er iets in de kleine lettertjes zoals bijvoorbeeld dit is geen
factuurbetaling.
Bedragen als 261,80, internetregeistratieservice 98,77 /
Makertingsadviesgroep 2841,72, officedirect24 295,12 kom je vaak tegen in
een nepfactuur.
Je begint een Yogastudio. Er komen werknemers bij die zijn aangenomen.
Hoe ga je hiermee om, wat doe je en hoe controleer je dit?
⁃ Kwaliteit controleren/waarborgen
⁃ Of hij daadwerkelijk zijn uren maakt
⁃ Of hij niet bijvoorbeeld extra vraagt aan zijn leerlingen (bv. 20 euro
extra betalen p.p. voor iets speciaals/extra les)
⁃ Contante betaling die een leerling geeft in eigen zak steken ipv. dit
regelen met de Staff
⁃ Of de registraties goed verlopen, juiste rekeningnummer
Administratieve organisatie —> definitie
Randvoorwaarden
1. Budgettering (het kwantitatief vastleggen van verantwoordelijkheden
voor de te verrichten activiteiten in het komende jaar)
⁃ Activiteitsbudgetten (alles wat jij levert als bedrijf —> autofabrikant =
we gaan x aantal auto’s produceren)
⁃ Kostenbudgetten (Vaste kosten, variabele kosten)
⁃ Investeringsbudgetten (Geld verdienen erdoor, als je een lamp koopt is
het kosten/vakantiehuisje is investering)
,⁃ Liquiditeitsbudgetten (Hoeveelheid geld die je direct beschikbaar hebt,
spaarrekening)
Als jij een budget krijgt —> wat krijg je ervoor terug, bonnetjes als bewijs,
aan wat geef je het uit, verantwoording afleggen
2. Interne controle
Diefstal / verduistering = Producten meenemen zonder toestemming
Corruptie = rommelen met boekhouding en kopiëren bedrijfsgegevens en
laten die uitlekken
Administratieve fraude = Valse kosten/ urendeclaraties
Online bedreiging = expres gevoelig informatie delen met kwaadwillenden /
zwak wachtwoord nemen om gehackt te worden
Fraudedriehoek ZTG
1. Gelegenheid —> in hoeverre biedt je hun de kans om fraude te plegen
= tentamen maken zonder surveillanten
2. Prestatiedruk —> de kans kan groter worden als je prestatiedruk hoog
is = je krijgt grote bonus als je meer verkoopt dan kan het zijn dat je sneller
geneigd bent om te rommelen met die verkoopcijfers
⁃ De omgevingsfactoren kunnen ook leiden tot fraude (al heb jij veel
schulden thuis, is de kans groter)
, 3. Cultuur —> in de opleiding fraudeert iedereen dus dat maakt de kans
dat het in de toekomst gebeurt ook groter / pak maar materiaal / eten
gewoon uit het hok
Bij organisation zit je vooral bij gelegenheid
Casus hoofdstuk 3
1. Nee, Er wordt gekeken in het reserveringssysteem of er nog kamers
beschikbaar zijn.
2. De portier beschikt over te veel verschillende functies tegelijk en dat
kan een risico oplopen. De controle-technische functiescheiding is dus niet
goed, want hij doet bijna alles (zie hieronder). (Dit kan een risico opleveren
in de controle, de nachtportier zou dit namelijk in eigen zak kunnen steken
en aangeven aan de directie dat er meer nieuwe gasten zijn gekomen. De
nachtportier is in zijn eentje dus niemand kan dit controleren. Hij kan
namelijk tegen de taxichauffeur zeggen dat hij dit weer regelt met de
directie)
3. Hij geeft aan dat er meer taxi’s zijn geweest / het hele bedrag in eigen
zak steken of een gedeelte en zeggen dat de regels zijn veranderd tegen taxi
/ illegaal kamers te verhuren / de gasten moeten extra betalen in de nacht.
Oplossing : Controle door contact te hebben met de taxichauffeurs, aangeven
in een systeem welke gasten komen op naam dan kun je controleren of
gasten nieuw zijn of al in het systeem staan, iemand anders inhuren om de
functiescheiding te beperken dus hij heeft alleen bewarende functie en
iemand anders controlerende functie.
4. Ja, je moet goederen inkopen om deze vervolgens aan te bieden aan de
gasten. Er wordt iets voor je gemaakt, bijvoorbeeld een gebakken ei.
5. - Activiteitenbudget = aantal (hotel) gasten wat je wilt ontvangen,
aantal benodigde personeelsuren wat je wilt ontvangen
⁃ Kostenbudget = produceren, grondstoffen, personeel
⁃ Investeringbudget = aanbouw, stoelen, tafels, nieuwe keuken
⁃ Liquiditeitbudget = alle 3 hierboven genoemde
6. Ja, voorkomen : kamerpas scannen/sleutel, bonnetje tekenen, ID
7. Controle steekproef, rapportages maken
8. - Gebeurtenis : schoonmaken kamer, sleutels uitgeven
⁃ Toestand : is alles aanwezig wat beloofd is, motivatie personeel
ZTG vraag 9.
⁃ Uitvoeringscontrole : taken —> hoe is het uitgevoerd
⁃ Effecitiviteitscontrole : goed uitgevoerd, hebben we de doelen behaald
⁃ Kwaliteitcontrole : testen bij klanten
⁃ Voortgangscontrole ; tijdselementen aan gebonden ( hoe gaat het tot
zover? Behalen we de doelen?)
⁃ Efficiëntie controle = hoe snel gedaan? (Schoonmaak, bediening) kun je
checken door metingen/rapportage. Hoeveel is er nodig om doel te halen