Brein en gedrag samenvatting
Week 1
Cacioppo
- Mind: Het brein en zijn activiteiten; zoals gedachtes, emotie en gedrag
- Psychologie: De wetenschappelijke studie naar
o gedrag (acties die we kunnen observeren);
o mentale processen (ging vaak mis omdat het afhankelijk was van
introspection/zelfreflectie (persoonlijke observatie van gedachtes, gevoel en
gedrag)) ;
o en hersenfuncties
- Psychologie heeft wortels in:
o Filosofie > Gemeenschappelijke interesse in de nature nurture balans
o Natuurwetenschappen >
Helmotz kwam achter het verschil in reactietijd; dit bewees dat het brein
niet bovennatuurlijk is en dat het wetenschappelijk onderzocht kan
worden
Donders (FCQT) of (FT)
Fechner had hierdoor door dat er mentale processen waren die anders
werkten (Helmotz wist over fysiologische reacties)
- 1. Structuralisme: Mind is opgedeeld in kleine
elementen van mentale ervaringen (Wundt en
Titchemer)
- 2. Gestalt psychologie: Ervaring is anders dan de som
van zijn elementen (Köhler, Koffka en Wertheimer)
- 3. Functionalisme: Ziet gedrag als zinvol en
bijdragend aan overleven (James)
- Er is een medisch en psychologisch model van
psychologische afwijkingen
- Humanistische psychologie: Mensen zijn goed en
samenleving maakt ze slecht
- Freud: Mensen worden juist door de maatschappij
getemd
- Behaviorisme:
o Pavlov die Pavlov conditionering vastlegt
o Watson met ratten
o Thorndike met katten die sneller leren ontsnappen > Veranderen ivm negatieve
gevolg
o Skinner was geïnteresseerd in de effecten van hoe vaak gedrag was uitgevoerd
o Daarna kwamen er computerprogramma’s en ging alles snel
- Leren: het verkrijgen van nieuwe informatie of kennis. Geheugen: Het vasthouden van
de geleerde informatie
- Operant VS Instrumenteel conditioneren > gefocust op het negatieve
- Pavloviaans/klassiek conditioneren is een trein geluid horen en dan weten dat een trein
komt.
,- Bij Throndike/operant conditioneren leren mensen te veranderen omdat er anders een
negatief gevolg aan zit.
-
- 5 perspectieven op psychologie
o Biologische psychologie: Focust op biologische processen
Evolutionaire psychologie: Kijken hoe gedrag gevormd is o.b.v. gevolgen
van overleving en reproductie
o Cognitieve psychologie: Kijkt
naar denken, informatie
verwerken etc.
o Ontwikkelingspsychologie:
Kijkt naar verandering in
gedrag gedurende leven
o Sociale psychologie: Kijkt naar
gevolgen maatschappij op
gedrag
o Klinische psychologie: Kijkt naar hoe psychologische problemen te behandelen
Kalat
- Gen codeert voor een eiwit
- Mind-brain problem: Hoe je verstand gerelateerd is tot je hersen activiteit
(consciousness)
- Biologische psychologie: Studie van fysiologische, evolutionaire en
ontwikkelingsmechanismen van gedrag en ervaringen, maakt gebruik van
hersenactiviteit
o Neuronen: Sturen berichten naar elkaar en naar spieren en klieren
o Glia: Functies maar niet over grote afstanden
- 1. Perceptie vindt plaats in je brein
- 2. Mentale activteiten en hersenactiviteit zijn monistisch
- 3. Vaak is een uitleg niet genoeg
- Fysiologische verklaring: Relateert gedrag aan de activiteit van het brein en organen
- Ontogenetische verklaring: Omschrijft hoe een structuur of gedrag ontwikkelt (inclusief
invloed van genen, ervaringen en hun interacties)
- Evolutionaire verklaring: Reconstrueert
de evolutionaire geschiedenis van een
structuur of gedrag
- Functionele verklaring: Omschrijft
waarom een structuur of gedrag is
ontwikkelt zoals het is gedaan
- Genen zijn stukjes DNA die coderen
voor een erfelijke eigenschap. Het gehele menselijke genoom bestaat ongeveer uit
20.000 genen. Een mens is dus het product van 20.000 erfelijke eigenschappen die
verdeeld liggen over 46 chromosomen van elke cel. In alle cellen van je lichaam zitten
even veel (46) chromosomen.
- DNA is een voorbeeld voor RNA (enkele string je hebt m-RNA)
o Adenine
o Guanine
, o Cytosine
o Thymine/Urasil (RNA)
o Hiermee vorm je basen op de aminostreng van combinaties van 3
- Je kunt homozygoot zijn als je matcht en heterozygoot als je niet matcht
- Dominante genen zijn sterk homozygoot en heterozygoot
- Recessieve genen zijn alleen sterk homozygoot
- Sex-linked gen is het X of Y chromosoom, sex-limited is op een autosoom chromosoom
maar in sommige geslachten meer geactiveerd (borsthaar)
- Mutatie is een erfelijke wisseling in een DNA
molecuul
- Epigenetica gaat over de
verandering in de uiting van
genen
o Uiting kan veranderen
door je geheugen te
trainen of door
drugsverslavingen
- Veranderingen vinden plaats
door het systeem dat hier rechts
zichtbaar is
- Erfelijkheidsgraad kan enorm
verschillen
o Bestuderen door middel van adoptiekinderen of tweeeeige tweelingen
o Bestuderen overeenkomende genen van mensen met bepaald gedrag
Candidate gene approach: Testen hypothese en effecten op ziektes
(werkt niet)
Genome wide association study: Alle genen bestuderen tijdens kijken
naar mensen met en zonder afwijking
- PKU (phenylketonuria) is een ziekte die door afwijkend eetgedrag kan worden
‘voorkomen’ de genen neigen dus maar dwingen niet
- Evolutie is verandering over generaties in de frequentie van verschillende genen in een
populatie
- Lamarckian evolution: Evolutie
door verandering in de
karaktertrekken van personen
- Vooral mensen zijn altruïstisch
, Week 2 en Week 3
Kalat Module 1.1
- Neuronen en glia
o Neuronen/zenuwcellen: Sturen berichten naar elkaar en naar spieren en klieren
o Glia: Functies maar niet over grote afstanden
o Santiago Ramin y Cajal is de eerste die zenuwcellen zichtbaar maakte
o Menselijke cellen hebben:
Een membraan
Een celkern met chromosomen (elke cel behalve zoogdier rode
bloedcellen)
Een mitochondrium die stofwisseling regelt (als deze overactief zijn heb je
het warm en onder actief dan ben je eerder depressief en mogelijk
veroorzaken ze autisme)
Ribosomen: Synthetiseren
nieuwe proteïne moleculen,
sommigen zijn los en
sommigen zitten vast aan
het endoplasmatisch
reticulum
o Neuronen hebben:
Hetzelfde als hierboven
maar een andere vorm
Ze hebben allemaal een
soma (cellichaam) en bijna allemaal dendrieten, axon en presynaptische
terminals
Dendrieten: Dunner wordende vezels met stekels en hoe groter het
oppervlak hoe meer informatie ze kunnen verwerken
Soma: Heeft celkern, ribosomen en mitochondrium (0.005 mm – 0.1 mm
– 1 mm)
Axon: Constante diameter vezel die impulsen tussen neuronen
overdraagt (kan een meter lang zijn); bij gewervelde dieren ingepakt met
myelineschede met knooppinten van Ranvier; einde van elke tak heeft
presynaptische terminal
Afferent axon: Brengt
informatie in een structuur
(gevoel neuronen)
Efferent axon (exit): Brengt
informatie weg van structuur
(motor neuronen)
Interneuron axon: Dendrieten
en axon zijn volledig in een
structuur
o Er zijn heel veel vormen neuronen
o Glia
In cerebral cortex (hersenschors) meer glia maar in andere plekken meer
neuronen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper emilyvandijk1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.