Samenvatting cybercrime
HC1: Cybercrime: delicten, categorisering en de faciliterende
rol van het internet
Waar traditionele delicten afnemen, neemt cybercrime de laatste jaren alleen maar toe. Zeker
tijdens de pandemie is cybercrime toegenomen. Mensen zaten meer thuis waardoor zij meer tijd
hadden om dingen achter hun laptop uit te spoken. Het oplossingspercentage blijft achter. Er wordt
weinig cybercrime opgelost. Mensen geven ook aan dat zij zich online steeds vaker onveilig voelen.
Onveiliger zelfs dan op straat. Digitaal bewijs wordt steeds belangrijker. Denk aan locatiegegevens,
foto’s, contacten en betaalverkeer.
Een virus is een bekend voorbeeld van cybercrime. We zullen dit wellicht zelf minder als cybercrime
ervaren, omdat we niet reageren op een fishingmail of de virusdetector ruimt het virus zelf op.
Een aantal stellingen:
Drugshandel via internet is ook cybercrime ja, via het dark web kan er worden gehandeld
in drugs en dat valt dan zeker onder cybercrime.
Fishing via de telefoon is geen cybercrime nee, fishing valt zeker wel onder cybercrime.
Het vindt via het internet plaats.
Cyberpesten is cybercrime ja en nee. Juridisch gezien wordt pesten via het internet niet
strafbaar gesteld. Wanneer er bijv. sprake is van wraakporno weer wel.
Definitie cybercrime: ‘’Strafbare feiten gepleegd door gebruikmaking van elektronische
communicatienetwerken en informatiesystemen of tegen dergelijke netwerken en systemen.’’
(Europese Commissie)
Met communicatienetwerken en informatiesystemen worden dus eigenlijk computers en telefoons
bedoeld. Het gaat erom dat ze ofwel tegen deze systemen in werken, of hiervan gebruik maken.
Categorisering volgens Wall (2014):
1) Cyber-assisted: fysieke criminaliteit met digitaal component. Denk aan fysieke drugshandel
en communicatie via whatsapp. Je gebruikt dus whatsapp en internet om bepaalde
handelingen wat makkelijker te maken. Dit vermakkelijkt het delict. Je kunt bijv. ook
opzoeken hoe je iemand moet omleggen of hoe je een giftige cocktail maakt.
2) Cyber-enabled: normale criminaliteit, gefaciliteerd door computers en internet. Denk aan
fishing, online fraude of kinderporno. Het delict vindt globaler plaats, dus is delictversterkend
en -vergrotend.
3) Cyber-dependent: aanvallen gericht op de integriteit, beschikbaarheid en vertrouwelijkheid
van gegevens op computers (zoals ddos-aanvallen, hacken, spam); the spawn of the internet.
Als je wil weten onder welke categorie een delict valt, dan zou je alle computers en internet in het
delict moeten weglaten om te weten wat er nog overblijft. Wall (2007) stelt: in order to understand
their impact it is necessary to consider what happens if the Internet is removed from the equation. By
applying a simple transformation test, three different groups of cyber-criminal opportunity can be
identified as points on a spectrum.
Bij cyber-assisted kun je dan stellen dat het nog steeds plaats vindt. Bij cyber-enabled vindt het nog
steeds plaats, maar in minder grote mate. Bij cyber-dependent vindt het helemaal niet meer plaats.
Tegenwoordig is 13% van de bevolking slachtoffer geweest van online delicten. Onder bedrijven is dit
maar liefst 20%. Onder jongeren worden veel van dit soort delicten gepleegd, namelijk 1 op 3. Weinig
,bedrijven doen aangifte, omdat dit mogelijk schadelijk is voor de reputatie. Daarnaast willen ze snel
weer verder en aangifte doen kan dit proces vertragen.
Onderzoek naar cybercrime is belangrijk. Dit heeft ermee te maken dat vaak geen aangifte wordt
gedaan en de politieregistratie onvolledig is. Er is een groot dark number, waardoor minder zicht is
op de ernst en omvang. Daarom moet onderzoek komen o.b.v. slachtofferenquêtes of
politiegegevens.
Belangrijke vragen voor criminologen:
Wie zijn de daders, slachtoffers en facilitators van cybercrime?
Welke risico- en beschermende factoren spelen een rol?
Hoe kan cybercrime zo goed mogelijk worden bestreden?
Kunnen kennis en theorieën uit de offline wereld worden toegepast, of zijn nieuwe theorieën
noodzakelijk?
Het internet is eind jaren 60 uitgevonden. De eerste cybercrime begon met phone phreaking in 1971.
Door een bepaalde toon uit een bepaalde fluit te krijgen kreeg je toegang tot alles, zonder te betalen.
Dit is dus de eerste vorm van cybercrime; het gebruik van een elektronisch apparaat voor een doel
waarvoor het niet oorspronkelijk gebruikt wordt. Eind jaren 80 ontstond ook in NL het emailverkeer.
In 1989 werd het World Wide Web uitgevonden door Tim Berners Lee. Midden jaren 90 kwamen er
cultuurfilms uit, zoals de film hackers. In 2003 werd Facebook voor het eerst uitgebracht en vanaf
daar steeds meer doorontwikkeling van sociale media. In 2007 werd de iPhone uitgebracht.
Door alle technische ontwikkelingen de
afgelopen jaren kun je ook wel zeggen dat we
in een technologische turbulentie leven. De
techniek ontwikkelt zich snel en er kunnen
grote veranderingen plaatsvinden.
Alle gegevens staan in de datacenters van
hosting providers. Uiteindelijk blijft internet
nog steeds ook fysiek. Het Internet bestaat uit
een heleboel computers die met elkaar
verbonden zijn en gegevens kunnen
uitwisselen.
Het Internet kun je in drie delen verdelen:
1) Surface web: dit zijn bijv. google en
Wikipedia. Hier heeft iedereen toegang tot.
2) Deep web: dit is bijv. de catalogus van de Universiteit Leiden, strafbladgegevens of medische
gegevens. Hier kun je alleen bij als je een specifieke inlog hebt.
3) Dark web: dit is alleen via bepaalde protocollen bereikbaar, bijv. via het tor-netwerk. Dit
zorgt ervoor dat als je bepaalde websites bezoekt dat jouw IP-adres niet meer te herleiden is.
, HC2: Daders en slachtoffers van cybercrime
Omvang van daderschap cybercrime is onderzocht d.m.v. zelfrapportage. Hierbij zijn jongeren tussen
de 10-22 jaar gevraagd in hoeverre zij wel eens cybercriminaliteit hebben gepleegd. Hieruit bleek dat
ongeveer een derde van de minderjarige wel eens gedigitaliseerde delicten pleegt. Jongvolwassenen,
dus 18-22 jaar, plegen vaker cybercrime in enge zin. Dit heeft ermee te maken dat cybercriminaliteit
wellicht meer skills vereisen. De monitor wordt om de 5 jaar uitgevoerd en deze cijfers komen uit
2015. Het onderzoek uit 2020 bracht andere cijfers: de zelfrapportagepercentage nam af.
Trends tussen 2005-2020: er zijn geen significante verschillen waar te nemen in de omvang van virus
versturen of van bang maken via het internet. Er is geen stijgende lijn te zijn. Dit kan er mee te
maken hebben dat virussen versturen een beetje uit de mode is en bang maken van alle tijden is.
Veranderingen tussen 2015-2020:
Zelfrapportage van cyberdelinquentie neemt af
Het aantal door politie en justitie geregistreerde verdachten/daders van cybercriminaliteit is
gering in vergelijking met zelf-gerapporteerd daderschap. Dit kan te maken hebben met de
manier waarop het wordt uitgevraagd. Toch is daar niet aan te ontkomen in zo’n grote
monitor.
Strafrechtelijk dadershap van cyberdelicten neemt toe
Pure vormen van cybercriminaliteit maken plaats voor gemengde vormen van cyber-,
gedigitaliseerde en traditionele criminaliteit
Complexiteit van strafzaken neemt toe. Er zijn meer delicten die moeten worden behandeld
in de meervoudige kamer. Daarnaast gebeurt het regelmatig dat zaken worden geseponeerd,
omdat er te weinig bewijs is.
Er zijn verschillende factoren die meespelen in waarom een dader besluit te hacken. Hierdoor zijn er
ook veel verschillende soorten daders te onderscheiden. In de tabel van de Threat actor typology
(CSAN 2016) zie je een overzicht van verschillende actoren en welke groepen hun doelwit zijn.
Ook kun je kijken naar de rol in het ecosysteem om verschillen tussen
cyberdaders en traditionele daders te bekijken. Er zijn bijv. mensen die
opzoek gaan naar kwetsbaarheden binnen systemen. Een andere
groep gebruik van deze kwetsbaarheid door phishing of spamming.
Bulletproof groepen proberen deze netwerken in stand te houden.
Weer andere mensen cashen het geld uit voor de daders.
Verder is er nog een manier om te kijken naar motivatie in combinatie
met vaardigheden: het Hacker circumplex (Rogers 2006). De eerste
paar hebben een wat beperkter vaardigheden niveau:
Novice (NV): lage vaardigheden, maar grote interesse in techniek. Dit worden ook wel de
newbies genoemd die alleen nog maar met de stadaard tools kunnen werken.
Cyber-punks (CP): hebben al meer vaardigheden ontwikkeld en worden gemotiveerd door
media-aandacht en geld.
Petty thieves (PT): zijn meer traditionele daders die zich naar het
online platform verplaatsen om daar verder te gaan met delicten
plegen.
Insiders: hebben meer technisch niveau, maar met een
persoonlijk motief. Denk aan het wraak nemen op hun oude
werk wanneer zij ontslagen worden.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Thesso. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.