Psychologie van de Communicator
Hoorcollege 1:
Wat heb je nodig om communicatie te begrijpen?
• Hoe werkt communicatie? Wat doet het voor en met mensen? Wanneer werkt het wel en
wanneer niet? Hoe kan het effectieve?
• Aanname in de cursus: het is nuttig om wat meer te weten over de aard van de mens, zoals
bestudeerd in psychologie
• En dan met name twee onderdelen van de psychologie:
- Cognitieve psychologie
- Sociale psychologie
• Cognitieve psychologie:
- Waarnemen, aandacht, geheugen, beslissen, creativiteit, taal, motoriek, redeneren,
bewustzijn, emoties,…
- Mens als informatieverwerker
• Sociale psychologie:
- Zelfbeeld, zelfpresentatie, stereotypen, attitudes, relaties, groepsprocessen, perspective-
taking, sociale emoties,…
- Mens als sociaal wezen
• Allebei sterk steunend op het experiment als basis voor wetenschappelijke kennis (Zie B&B
H1 en werkcollege 1)
Vragen over communicatie waar deze twee disciplines bij kunnen helpen:
• Waarom is het zo moeilijk om je op het college te blijven focussen als je een Whats-app
berichtje binnenkrijgt?
• Hoe kan iemand mij nou zo verkeerd begrijpen?
• Hoe kan het dat we via een beperkte set klanken toch een oneindig aantal dingen kunnen
communiceren?
• Is roddelen gewoon slecht of heeft het ook nut?
• Waarom kiezen mensen een krant die hun ideeën bevesitigen?
• Welke invloed heeft een verhaal op ons en hoe verschilt dat van de invloed van een stuk uit
een lesboek?
• Is Netflix nutteloos tijdverdrijf of leren we hier misschien iets van?
• Waarom is het zo moeilijk om elkaar te begrijpen?
• Hoe kan één spreker zo enorm veel invloed hebben?
• Wat onthoud ik van die DUO brief (als ik hem al lees)?
• Hoe kan het dat mensen berichten als 1,5 meter borden/waarschuwingen negeren?
• Is het verhaal wat mensen over zichzelf vertellen wel het echte verhaal? en in welke mate
verspeld datgene wat ze zeggen wat ze uiteindelijk gaan doen?
• Begrip van communicatie vereist een goed begrip van de mens
,Leerdoelen in deze cursus:
1. Kennis van en inzicht in de (vooral door de sociale en cognitieve psychologie in kaar
gebrachte) universele eigenschappen van de mens die belangrijk zijn voor het begrip van
talige én niet-talige vormen van communicatie en mediagebruik
2. Kennis van en inzicht in de binnen de sociale en cognitieve psychologie gangbare
onderzoeksmethoden
3. Vaardigheden om zelfstandig relevante vakliteratuur te vinden, te verwerken en
systematisch te evalueren
Belangrijkste lessen uit de evolutie-documentaire van Darwin:
• Wij zijn dieren! En we zijn ook familie van al die andere dieren
• Wij zijn verwante familie van de chimpansee, gorilla, orang-oetang en de bonobo en dit kun
je ook in een familiestamboom zetten
• Wij zijn net als andere dieren ‘wandelende gereedschapskisten’ met allerlei biologisch
geëvolueerde eigenschappen die ons in onze ‘niche’ helpen te overleven en ons voort te
planten
• We delen een flink deel van dat ‘gereedschap’ met heel veel andere dieren (bijv. een ‘basis
vertebrat body plan’ (botstructuren), cardiovasculair systeem, visueel perceptiesysteem,
geheugen, emotie, etc.)
• We hebben ook een aantal relatief of zelf volledig unieke tools (bijvoorbeeld hele handige
handen, het taalvermogen, andere aspecten van onze socialiteit…)
• Kiew-structuren in alle gewervelde embryo’s terug te vinden
Wat kan je zoal doen om als diersoort niet ten onder te gaan? (Sean Carroll)
• ‘Get bigger’ (hoe groter je bent hoe minder kwetsbaar, kijk naar olifanten)
• ‘Get armor’ (Denk aan schildpadden die door hun schild een beschermende laag hebben)
• ‘Get out of the way’ (denk aan schudkleur, camouflage, maar ook de vis die het land op is
gegaan)
• ‘Get smarter!´ (denk aan ons mensen)
- Wordt beter in het representeren (map-making) van je omgeving en jezelf en ook het
opslaan van die representaties
- Zorg voor executief control zodat je geen slaaf bent van evolutionaire reflexen
- Ga samenwerken, daarover communiceren, het vastleggen, er over lesgeven!
Leidend principe in de moderne en sociale cognitieve psychologie:
• Veel van onze mentale vermogens en neigingen zijn niet toevallig, maar biologisch
geëvalueerde onderdelen van de standaard toolkit van de soort
• “standaard toolkit”- is iedereen dan precies hetzelfde?
• Gelukkig niet:
- Genetische variatie
- Andere leerervaringen, en daardoor ook andere ideeën
Baumeister & Bushman H2
• Alle levende wezens moeten dingen in de wereld ‘gedaan krijgen’ om te overleven en te
reproduceren. En wat ze aan interne vermogens hebben moet daarbij passen
• Boom: stofjes uit de grond en de lucht halen, zonlicht opvangen
, • Solistisch dier: eten zoeken en evt. doodmaken, ontsnappen aan andere dieren, navigeren,
slaapplek zoeken
• Sociaal dier: dat alles, plus gedrag coördineren, samenwerken, conflicten oplossen
• Onze hersenen lijken best veel op die van chimpansees
• Cultureel dier: dat alles, maar dan op een veel geavanceerde manier..! (wordt ook wel ultra-
sociaal genoemd)
Dunbar (2016)
• Dunbar heeft onderzoek gedaan naar de hersengrootte en de groepsgrootte van sociale
dieren. Hieruit kwam dat de relatieve omvang van de neocortex samenhangt met de omvang
van de sociale groepen waarin deze soorten leven
• Social brain hypothesis: Dit is geen toeval! Voor het samenleven in grotere groepen heb je
meer ‘rekenkracht’ nodig
• Maar er is meer: onze breinen kunnen niet alleen grote groepen aan, maar maken ons vooral
bijzonder geschikt voor cultuur! B&B: “a better way of being social.”
• Cultuur: An information-based system, involving both sharing ideas and shared ways of doing
things (praxis), that enables groups op people to live together in an organized fashion and to
get what they need.
• Shared ideas and shared praxis voorbeeld: In de westerse samenleving is het gebruikelijk dat
wanneer je een kind krijgt, je het kindje eerst nog in een wiegje dichtbij zijn ouders laat
slapen, maar wanneer het kind ouder wordt, het kind een eigen bed en eigen kamer krijgt.
Westerse mensen vinden het dan ook raar als een kind van 8 nog steeds bij zijn ouders in bed
ligt. In de Aziatische cultuur is dat juist heel gebruikelijk en vinden dat goed voor de ouder-
kind relatie. Deze mensen kijken weer heel raar naar onze cultuur.
• Shared ideas and shared praxis gaat over hoe we ons rechtssysteem organiseren tot aan hoe
en wat we snacken (zoals in ons land bitterballen)
• Information sharing is hierbij van belang, want we worden niet geboren met kennis over
deze cultuur en dit zal dus moeten worden aangeleerd door informatie uit te wisselen
• Je bouwt met deze gedeelde ideeën, gedeelde praktijken en gedeelde informatie een social
system
• Putting people first (B&B): het idee dat heel veel van onze mentale vermogens, vooral gericht
zijn op andere mensen. Dat we geboren zijn met neigingen en vermogens die ons in staat
stellen om op handige manieren aan andere mensen te relateren en met ze samen te
werken, waardoor we ook heel sterk afhankelijk zijn van andere mensen.
Wat voor vermogens heb je nodig als sociaal dier?:
1. Vermogen tot roldifferentiatie (wie ben ik nu, wat hoort daar bij?)
2. Zelfbewustzijn, zelfkennis, zelfpresentatie
3. Executieve rol (zelfbeheersing, impulscontrole)
4. Naast je familie ook anderen willen en kunnen helpen
5. Goed kunnen inschatten wat andere mensen willen, voelen en weten
6. Geavanceerde vormen van informatieoverdracht (o.a. taal)
7. Neiging tot het doorgeven van informatie (bijv. door lesgeven)
8. Neiging tot cultureel leren, d.w.z. lokale gewoontes en standaarden spontaan
overnemen
, Behulpzaamheidsinstinct:
• Kinderen hebben een behulpzaamheidsinstinct: kinderen hebben de neiging om andere
mensen te helpen
• Chimpansees hebben dit spontaan slechts heel af en toe
• Bij andere diersoorten wordt spontane behulpzaamheid (vrijwel) nooit gezien
• Belangrijke aanwijzingen voor de ‘instinctieve’ aard van dit spontane hulpgedrag:
- Al heel vroeg te zien, lang voordat ouders zulk ‘sociaal’ gedrag verwachten van hun
kindjes
- Het hulpgedrag hangt niet af van beloning of straf
- Je ziet dit gedrag door alle culturen heen
• Kinderen zuigen als het waren cultuur op en willen zijn zoals wij zijn (Kinderen kopiëren
daarom ook vaak hun ouders)
• Cultureel leren veroorzaakt echter niet alleen maar allemaal ‘grappige’ groepsidentiteiten,
maar ligt aan de basis van grootschalig, geavanceerd met anderen kunnen samenwerken
Theory of mind (TOM) skills
• We interpreteren het gedrag van anderen standaard in termen van wat ze willen, voelen en
weten
• En we ‘tracken’ en onthouden dit per persoon
• Dit is een automatisme! D.w.z. het kost geen moeite, gaat snel, is niet te stoppen, etc. (zie
tabel B&B 2.1)
• Bij gedrag van anderen ga je ook automatisch nadenken waarom iemand iets doet, ookal
begrijp je het niet
Relatie tussen instinct en cultuur:
• Onze biologie (d.w.z. instinct) bereidt ons via een aantal specifieke eigenschappen voor op
het als een spons opzuigen en kunnen uitdragen/doorgeven van lokale cultuur, en via dit
alles breiden we onze mogelijkheden en onze aard enorm uit
• B&B: “if the brain is like a personal computer, then culture is like the internet”
• Ons instinct is dus eigenlijk voorgeprogrammeerd om zichzelf zo snel mogelijk uit te laten
breiden (‘extendible’) en evt. ook af te laten remmen (nature says go, culture says stop)
Een deel van de kosten staat in B&B H3: Het zelf
• We moeten voortduren nadenken
over onszelf en onze rollen, en vooral ook
over hoe anderen ons zien
• Dat is geen onverdeeld genoegen…
• We vergelijken onszelf de hele tijd
met standaarden
• Sociometer theorie: we houden
voortdurend bij of we wel gewaardeerd
worden (aantrekkelijk, leuk, competent, etc.)
• We zijn voortdurend bezig met
zelfpresentatie, met het claimen van
identiteit, het vervormen van feedback, etc.