Psychologie, een inleiding
Inhoudsopgave
H1 Geest, gedrag en psychologische wetenschap..............................................................................3
Wat is psychologie en wat is het niet?............................................................................................3
Vaardigheden voor kritisch denken................................................................................................3
Wat zijn de zes belangrijkste perspectieven van de psychologie?..................................................4
De zes belangrijke perspectieven van de psychologie....................................................................5
Hoe vergaren psychologen nieuwe kennis?....................................................................................8
De vier stappen van de wetenschappelijke methode.....................................................................8
Vijf soorten psychologisch onderzoek............................................................................................9
Ethische kwesties in psychologisch onderzoek.............................................................................10
Centrale vraag: Hoe zou je de bewering testen dat suiker kinderen hyperactief maakt?.............11
H2 Biopsychologie, Neurowetenschappen en de menselijke aard...................................................12
Wat is het verband tussen genen en gedrag?...............................................................................12
Hoe is de interne communicatie van het lichaam geregeld?........................................................13
Zenuwstelsel.................................................................................................................................14
Hoe produceren de hersenen gedrag en psychische processen...................................................15
Centrale vraag: Wat vertelt Jills ervaring ons over de bouw van onze hersenen en hun enorme
aanpassingsvermogen?................................................................................................................18
H3 Sensatie en perceptie..................................................................................................................19
Hoe verandert stimulatie in sensatie?..........................................................................................19
Waarin lijken de zintuigen op elkaar? Waarin verschillen ze?......................................................20
Vier stappen van geluidgolven omzetten in neurale impulsen.....................................................21
Hoe produceert het gehoor de sensatie van tooghoogte?...........................................................22
Wat is de relatie tussen perceptie en sensatie?...........................................................................24
Centrale vraag: Hoe weten we of de wereld die we in onze geest ‘zien’ overeenkomt met de
buitenwereld? Hoe weten we of we de wereld net zo zien als andere?......................................27
H8 Vormen van bewustzijn...............................................................................................................28
Op welke wijze is het bewustzijn aan andere geestelijke processen gerelateerd?.......................28
De drie functies van het bewustzijn..............................................................................................30
Hoe ziet de cyclus van het normale bewustzijn eruit?..................................................................30
Slaapstadia ’s aan de EEG.............................................................................................................31
Welke andere vormen kan het bewustzijn aannemen?...............................................................32
Centrale vraag: Hoe kunnen psychologen dromen en andere subjectieve mentale toestanden
objectief bestuderen?...................................................................................................................35
H4 Leren en omgeving......................................................................................................................36
, Hoe verklaart klassieke conditionering leren?..............................................................................36
Hoe leren we nieuw gedrag door operante conditionering?........................................................37
Hoe verklaart de cognitieve psychologie leren?...........................................................................39
Centrale vraag: Aangenomen dat vliegangst een aangeleerde reactie is, zou ze daar dan ook
door te leren van af kunnen komen? Zo ja, hoe?.........................................................................39
H5 Geheugen....................................................................................................................................40
Wat is het geheugen?...................................................................................................................40
Hoe vormen we herinneringen?...................................................................................................40
Hoe halen we herinneringen terug?.............................................................................................41
Waarom laat ons geheugen ons soms in de steek?......................................................................42
Centrale vraag: Hoe kunnen we op basis van onze kennis over het geheugen beweringen over
teruggehaalde herinneringen beoordelen?..................................................................................43
H6 Denken en intelligentie...............................................................................................................44
Wat zijn de bouwstenen van denken?..........................................................................................44
,H1 Geest, gedrag en psychologische wetenschap.
Wat is psychologie en wat is het niet?
Psychologie is een breed veld, met vele specialismen, maar in wezen is psychologie de wetenschap
van gedrag en geestelijke processen.
Psychologie: “de studie van de geest”. Wetenschap van gedrag en mentale processen.
Intern > Denken, voelen, begeren
Extern> Praten, lachen, lopen
Psychiatrie: Medisch specialisme dat zich richt op de diagnose en behandeling van mentale
stoornissen.
Medische invalshoek, patiënten/ geestelijk “ziek”, medicijnen
Pseudopsychologie: Niet- onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke
waarheden worden gepresenteerd.
Soorten psychologen
- Experimenteel psychologen: Doen onderzoek naar psychologische processen.
- Docenten psychologie: Primaire taak is het geven van onderwijs.
- Toegepaste psychologen: Proberen de problemen van mensen op te lossen door middel
van trainingen of behandelingen.
Specialisaties in de toegepaste psychologie
- Arbeids- en organisatie psychologen: Productiviteit en arbeidsmoraal maximaliseren,
leiderschapsvaardigheden verbeteren, attitudes op werkvloer.
- Sportpsychologen: Prestaties en motivatie verbeteren, emoties beheersen, onderzoek
activiteiten.
- Schoolpsychologen: Lesgeven en leren, schoolprestaties, sociale omstandigheden,
adviseren.
- Forensisch psychologen: leveren expertise bij wets- en rechtssysteem, gevangenissen,
verklaringen beoordelen.
- Omgevingspsychologen: Interactie met omgeving en milieu verbeteren, workshops
geven.
- Gerontopsychologen: ouderen helpen met gezondheid en welzijn.
Vaardigheden voor kritisch denken
1. Wat is de bron? -> feitelijke kennis, gewin bij de bewering.
2. Is de bewering redelijk of extreem? -> extreme beweringen hebben extreme bewijzen nodig.
, 3. Wat is het bewijsmateriaal? -> Anekdotisch bewijsmateriaal, wetenschappelijk
bewijsmateriaal.
4. Kan de conclusie zijn beïnvloed door bias? -> vooroordelen, emotionele bias, confirmation
bias, bevestigings bias, tegenargumenten negeren.
5. Worden veelvoorkomende denkfouten vermeden? -> ‘gezond verstand’, correlatie-
causaliteit denkfout; het een moet het ander veroorzaken.
6. Zijn voor het oplossen van het probleem verschillende invalshoeken nodig
Wat zijn de zes belangrijkste perspectieven van de psychologie?
Zes belangrijke perspectieven domineren het snel veranderende veld van de moderne psychologie:
het biologische, cognitieve, behavioristische, whole-person perspectief, ontwikkelings- en
socioculturele perspectief. Alle kwamen voort uit radicaal nieuwe ideeën over geest en gedrag.
Biologische perspectief: Het psychologische perspectief dat de oorzaken van gedrag zoekt in het
functioneren van de genen, de hersenen en het zenuw- en hormoonstelsel.
Moderne biologische perspectief -> lichaam en geest samen, geest product van de hersenen
Twee variaties op het biologische thema:
Neurowetenschap: het vakgebied dat zich richt op begrip van hoe de hersenen gedachten,
gevoelens, motieven, bewustzijn, herinneringen en andere mentale processen creëren.
Evolutionaire psychologie: Specialisme dat gedrag en mentale processen beschouwt op basis
van hun genetische aanpassingen aan overleving en voortplanting.
Wilhelm Wundt -> elementen van het bewustzijn
Wetenschappelijke psychologie/ cognitieve perspectief
Introspectie -> beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen.
Titchener -> Zocht de “elementen” van de bewuste ervaring.
Structuralisme: Historische stromingen binnen de psychologie die de basisstructuren van de
geest en de gedachten trachtte te ontrafelen.
William James -> Functie van bewustzijn, niet alleen structuren.
Functionalisme: Historische stroming binnen de psychologie die meende dat psychologische
processen het beste begrepen kunnen worden in het licht van hun adaptieve nut en functie.
Cognitief perspectief: Een van de belangrijkste psychologische perspectieven, waarbij de nadruk ligt
op de mentale processen, zoals leren, geheugen, perceptie en denken als vormen van
informatieverwerking.
Behaviorisme: Een historische school die ernaar streefde om van de psychologie een objectieve
wetenschap te maken die zich alleen op gedrag richtte (niet op mentale processen).
Behavioristisch perspectief: Een psychologische invalshoek die de bron van onze handelingen zoekt
in stimuli vanuit de omgeving, in plaats van innerlijke mentale processen.