Hoorcollege 1: legitimatie, geschiedenis, organisatie en
kernbegrippen van EU-rechtsorde
De EU is een federatie van Staten:
- Beginsel van overdracht van bevoegdheden (soevereiniteit) naar de Europese Unie Art. 5 lid 1 en 2 &
4 lid 1 VEU: Volgens het internationale recht genieten staten alle bevoegdheden en internationale
organisaties zij alleen bevoegd indien en voor zover staten hen bevoegdheden hebben overgedragen.
Op welke beleidsterreinen de lidstaten aan de EU bevoegdheden hebben overgedragen, volgt uit de
bevoegdheden catalogus van de EU Art. 3-6 VEU.
-Doelstelling: integratie van een steeds hechter wordend verbond.
-Rechtspersoonlijkheid
-Heeft eigen instellingen, eigen besluitvormingsprocedure met gekwalificeerde meerderheid van
stemmen, eigen rechtsbronnen
-Verplichte rechtsmacht Hof van Justitie EU: lidstaten moeten zich houden aan uitspraken van het Hof
-Eigen interpretatiemethode: interpreteert d.m.v. theologische interpretatiemethode.
-Rechten voor individu waar je je op kan beroepen → vrijheden en grondrechten
Doelstelling van de EU: Art. 3 VEU
Europese instellingen: Art. 13 VEU
Commissie Art. 17 VEU: Meest Europeesrechtelijke instelling. Dagelijks bestuur van Europese Unie.
kan bijv. een lidstaat voor de rechter dagen
-27 onafhankelijke leden
-Voorzitter belangrijke rol: kan voor een heel groot deel de agenda bepalen voor komende jaren
-Commissie wordt ook wel Motor of integratie: recht van initiatief voor EU wetgeving Art. 17 lid 2
VEU→ Agenda-settet: jaarlijks wetgevend plan. Omdat Commissie het exclusieve recht heeft om
wetgevingsvoorstellen in te dienen, betekent dit dat als de Commissie geen voorstander is van een
maatregel, zij wetgeving kan tegenhouden door geen wetgevingsvoorstel in te dienen.
-Uitvoerende macht: bijv. financiën en externe betrekkingen, gedelegeerde besluitvorming
-Watchdog: toezicht op lidstaten (inbreukprocedure, hc 10)
De Raad van Ministers → ‘De raad’ Art. 16 VEU: instelling die vanaf het begin af aan bij EU was. Neemt
vooral wetgeving aan.
-Wetgevende macht: beslist samen met het Europees Parlement over EU wetgeving in begroting Art.
16 lid 1 VEU
-Bestaat uit 1 vakminister per lidstaat Art. 16 lid 2: behartigt de nationale belangen van de lidstaten
,-Roulerende president: behalve voor Buitenlandse zaken
-Tenzij anders bepaald stemt zij met gekwalificeerde meerderheid Art. 16 lid 3 en 4 VEU
- Ten minste 55% van de leden van de Raad die ten minste vijftien in aantal zijn EN
- Deze lidstaten vertegenwoordigen ten minste 65% van de bevolking van de lidstaten.
→ kijken naar de wetgevingsprocedure van de bepaling welke eventueel moet worden aangenomen.
Uitwerking gewone wetgevingsprocedure: Art. 294 VWEU. In deze procedure stemt de Raad met
gekwalificeerde meerderheid (lid 8 en 13). Omdat de besluitvorming altijd gewone
wetgevingsprocedure is, maakt de rechtsbasis van de bepalingen niet uit. VOORBEELD:
Stemverhouding 11-16?
Als 11 lidstaten voor stemmen en 16 tegen, dan wordt de wetgevingsmaatregel niet aangenomen,
want dan wordt niet aan de eerste voorwaarde voldaan – 55% (met 27 lidstaten is dat 14,8 – 55% van
27), minimaal 15 lidstaten. 16 lidstaten moeten dus voor stemmen. Om aan de voorwaarde dat deze
16 lidstaten samen 65% van de bevolking vertegenwoordigen te voldoen, zal een aantal grote
lidstaten voor moeten stemmen (bijv. Duitsland, Italië en/of Frankrijk). Je maakt derhalve uit welke
lidstaten voor/tegen een verbod op consumentenvuurwerk zullen stemmen om te kunnen beoordelen
of het wetsvoorstel kan worden aangenomen.
-Raad voert buitenland beleid (GBVB)
De Europese Raad Art. 15 VEU: Later ontwikkeld. Politiek orgaan. Als er een crisis is, komen de
regeringsleiders bij elkaar. → opgenomen bij Verdrag van Lissabon
-Oefent politiek leiderschap uit
-Bestaat uit regeringsleiders en staatshoofden en voorzitter Commissie Art. 15 lid 2 VEU
-Vaste voorzitter sinds Lissabon→ taken Art. 15 lid 6 VEU
-Besluitvorming door consensus Art. 15 lid 4 VEU
-Van essentieel belang voor verdragswijzigingen
Europees parlement Art 14 VEU: typisch Europeesrechtelijke instelling. Volksvertegenwoordigers van
Europa. In tegenstelling tot in NL gebruikelijk is, waar de Tweede Kamer initiatiefwetsvoorstellen kan
indienen, heeft het Europees Parlement geen bevoegdheid om het initiatief te nemen om een
wetgevingsvoorstel in te dienen.
-Wetgevende macht Art. 14 lid 1 VEU: beslist samen met Raad over wetgeving en begroting, kunnen
begroting afkeuren (‘gewone wetgevingsprocedure’ → gestemd door zowel de Raad als Europees
parlement met gekwalificeerde meerderheid van stemmen)
-Bestaat uit 751 vertegenwoordigers van Unieburgers Art. 14 lid 2 VEU. → gekozen door burgers
-Democratische controle op alle EU werkzaamheden
-Kan naar de Hof van Justitie stappen.
Europese rechter Art 19 VEU: bevat Hof van Justitie en AGs (geeft advies aan HvJ), het Gerecht (1 ste
beroep), gespecialiseerde rechtbanken Art. 19 lid 1 VEU
-HvJ Verzekert de eerbiediging van het recht bij de uitlegging en toepassing van de verdragen Art. 19
lid 1 VEU → hebben monopolie op de uitlegging van het EU recht. Doet uitspraak over de interpretatie
van de EU-verdragen. Ziet erop toe dat de EU-wetgeving in alle EU-landen op dezelfde manier wordt
toegepast. Interpretatiestijl: teleologisch (‘effet utile’): kijkend naar de doelstellingen van wetgeving
→ doelgerichte interpretatie.
-Arresten zijn collegiaal
- Andere belangrijke instellingen:
-Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
-Europese Centrale bank: is onafhankelijk. Voert monetaire beleid van de EU
-Rekenkamer
-Ombudsman
,-Europees Openbaar Ministerie: Nieuw, treedt nu pas in werking. → opgericht om financieel
misdrijven op te lossen
-Agentschappen: gespecialiseerd in bepaald gebied.
-EcoSoc
-Comité van de Regio’s
Eu en de lidstaten:
-Lidstaten zijn ‘Herren der Verträge’→ Lidstaten zijn in principe de baas
-Lidstaten participeren in de EU-besluitvorming op Europees niveau
*Protocol (nr. 1) betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie (uitwerking
Art. 12 sub a VEU)
*Protocol (nr. 2) betreffende de toepassing van de beginselen subsidiariteit en evenredigheid
(uitwerking Art. 12 sub b VEU)
-Lidstaten werken mee aan de uitvoering, toepassing en handhaving EU-recht (Art. 291 lid 1 VWEU)
Unieloyaliteit Art. 4 lid 3 VEU: het beginsel van Unieloyaliteit draagt bij aan de volle werking van het
Unierecht in alle lidstaten en bestaat uit 3 verplichtingen:
1: Verplichting tot samenwerking tussen de instellingen van de Unie en de lidstaten Art. 4 lid 1 1e
alinea VEU
2: de zogenaamde positieve verplichting: lidstaten moeten alle algemene en bijzondere maatregelen
treffen om de nakoming van het EU-recht te verzekeren Art. 4 lid 1 2 de alinea VEU
3: de zogenaamde negatieve verplichting: lidstaten moeten zich onthouden van alle maatregelen die
de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU in gevaat zouden kunnen brengen Art. 4 lid 1 3 de
alinea VEU.
→ Gevolgen voor lidstaten: Beginsel van overdracht van bevoegdheden
-soevereiniteit beperkt of overgedragen
-Beleidsterreinen
-verboden en verplichtingen
-Art. 4 lid 3 VEU en Art. 291 VWEU
-EU rechten van particulieren respecteren en handhaven
-Geldt voor alle onderdelen van de Staat!
*Horizontaal: wetgever, bestuur en rechter
*Verticaal: nationaal, provincie, gemeente, waterschappen
Gevolgen voor rechter:
-Nationale rechter als ‘communautaire rechter’
-Plicht om volle werking te verlenen aan EU recht Art. 4 lid 3 VEU
-Correcte toepassing van EU recht
-Met voorrang boven strijdig nationaal recht
-Controle op nationale wetgever en bestuur
-Bescherming EU-rechten particulieren
-Samenwerking met HvJ (prejudiciële procedure Art. 267 VWEU )
Relatie EU- burgers:
-Eu burgerschap is erkend als fundamentele status
-EU burgers onderwerp van rechten en plichten
-EU burgers kunnen hun rechten (onder voorwaarden) afdwingen bij de nationale rechter
-Burgers direct vertegenwoordigd in het Europees Parlement
-EU burgers kunnen altijd stemmen bij lokale verkiezingen
, -Burgers indirect vertegenwoordigd in De Raad van ministers
-EU burgerschapsinitiatief mogelijk bij behalen van 1 miljoen handtekeningen
Hoorcollege 2: Doorwerking EU-recht in nationale rechtsorde
Directe / rechtstreekse werking: Hoe en wanneer kan je bij de nationale rechter een beroep doen op
Europees recht → niet tegen, maar hoe kan je gebruikmaken van Europees recht (gaat over de
inroepbaarheid) Europees recht is sterker recht. Europees recht is direct toepasselijk in de nationale
rechtsorde → dat brengt lidmaatschap met zich mee.
Rechtstreekse toepasselijkheid: verhouding van EU recht binnen nationale rechtsorde
Methoden van doorwerking:
1. Directe/ rechtstreekse werking:
2. Conforme interpretatie + andere uitzonderingen
3. Overheidsaansprakelijkheid/ staatsaansprakelijkheid: → ultimum remedium. Francovich
Directe werking: Van Gend en Loos
Een bepaling van het EU-recht die voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk is, kan (afhankelijk van de
aard van de bepaling) worden ingeroepen bij de nationale rechten en werkt al zodanig direct door in
de rechtsorde van de lidstaten zonder nadere wetgevingsmaatregel van de nationale wetgever.
Directe/ rechtstreekse werking (uitwerking!): Hangt af van de aard van de bepaling en aard van de
relatie. → Eerst kijken naar aard van de bepaling Art. 288 VWEU dan naar relatie:
Aard van de relatie: verticale relatie of horizontale relatie.
*Verticale rechtstreekse werking: burger – overheid
*Omgekeerde verticale rechtswerking: Overheid wil zich beroepen op een bepaling ten opzichte van
particulier.
*Horizontale rechtstreekse werking: particulier – particulier
Voor alle bepalingen geldt dat ze voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk moeten zijn: Van Gend en
Loos: Specifieke bepaling moet:
*Voldoende onvoorwaardelijk: geen verder implementatie noodzakelijk
*Voldoende duidelijk: geschikt voor toepassing door de rechter
→Beoordeling: waar houdt discretionaire bevoegdheid van het bestuur op?: scheiding van rol van de
rechter bij toepassing van Europees recht en rol van het bestuur. Als er bij een bepaling heel veel
ruimte is voor een lidstaat om invulling te geven aan een norm, dan niet voldoende duidelijk en
voldoende onvoorwaardelijk.
Verdragsbepalingen:
-Verticaal (Van Gend en Loos)→ Particulier - overheid
-Horizontaal (Defrenne) → particulier – particulier
Verordeningen:
*Rechtstreekse toepassing is een ruimer begrip dan directe/ rechtstreekse werking
*Direct werking hangt af van discretionaire bevoegdheid voor het bevoegd gezag in de bepaling van
de verordening: is de bepaling voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk?
-Verticaal
-In beginsel horizontaal
Richtlijnen: moeten worden omgezet in nationaal recht, resultaat moet worden behaald.
Voorwaarden:
*Algemeen: voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk → Van Gend en Loos
*Additionele cumulatieve voorwaarden (Becker arrest r.o. 22-25 en Ratti arrest r.o. 22):
-Termijn voor implementatie is verstreken
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kkboudih. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.