Hoorcollege 1: Het constitutionele kader van rechtsbescherming
tegen de overheid
Recht op toegang tot de rechter in geschillen met de overheid?
-De Grondwet maakt het wel mogelijk sinds 1887. Huidige grondwet: Art. 112 lid 2 GW. Maar art. 15
GW bepaalt nog steeds dat administratief beroep mogelijk is → bedoeld als eindvoorziening.
-Een historische beladen discussie: Loeff-Struycken: Rechter moet niet op de stoel van het bestuur
gaan zitten → is rechtelijke bemoeienis met het openbaar bestuur überhaupt wenselijk?
-Rechter of bestuur? Beslist door het EHRM in de zaak Benthem → het Kroonberoep is in strijd met
art. 6 EVRM (recht op onafhankelijke en onpartijdige rechter). Hierdoor Awb!
Recht op toegang tot de rechter?
-Art. 6 EVRM: burgerlijke rechten en verplichtingen en strafrechtelijke vervolging. → relevantie voor
het bestuursrecht? Bestuursrecht valt onder 6 EVRM. Hof geeft aan art. 6 EVRM een autonome uitleg:
Niet van belang is hoe de rechtsbetrekking, die voorwerp is van een geschil over art. 6 EVRM, naar
nationaal recht wordt gekwalificeerd. Of dit bestuursrecht, strafrecht of burgerlijk recht is, maakt niet
uit! Wanneer er in het bestuursrecht sprake is van de vaststelling van burgerlijke recht en
verplichtingen, dat 6 EVRM van toepassing is. oplegging bestuurlijke boete valt onder strafrechtelijke
vervolging uit art. 6 EVRM. Uitzondering: Asielrecht en niet-punitieve deel van belastingrecht niet
onder 6 EVRM.
-Voor zover 6 EVRM niet van toepassing is, dan is er nog Art. 47 Handvest: ‘eenieder wiens door het
recht van de Unie gewaarborgde rechten en vrijheden zijn geschonden’. → voor zover er sprake is van
EU recht, dan geldt art. 47 Handvest.
-Onze eigen Grondwet kent zo’n grondrecht op toegang tot de rechter (nog) niet maar: Voorstel voor
een nieuw artikel 17 lid 1 GW, grondwet is inmiddels in eerste lezing aangenomen door TK en EK:
‘ieder heeft bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de
gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging het recht op een eerlijk proces binnen een
redelijke termijn voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter’.
Burgerlijker rechter of bestuursrechter?
-Art. 112 lid 2 GW: ‘geschillen die niet uit burgerlijker rechtsbetrekkingen zijn ontstaan kunnen
worden opgedragen aan de rechterlijke macht of aan gerechten die niet tot de rechterlijke macht
behoren’.
→ geschillen die verband houden met de uitoefening van een publiekrechtelijke taak –
publiekrechtelijke rechtsbetrekking. Geschillen die gaan over besluiten als bedoeld in de Awb.
-Het laatste strikt opgevat als uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid en het oordeel
daarover (in beginsel) aan de bestuursrechter laten opdragen -→ bestuursrechter als bedoeld in art.
1:4 Awb is bevoegd kennis te nemen van geschillen over besluiten ( zie Art. 8:1 Awb)
-Rechtsbescherming tegen de overheid is echter een gezamenlijke verantwoordelijkheid van
burgerlijke rechter en bestuursrechter.
-Rechterlijke macht?: rechtbanken, gerechtshoven en Hoge Raad art. 16 GW JO 2 Wet rechterlijke
organisatie (Wet RO).
Waar zit de bestuursrechter?
-Zit deels in de rechterlijke macht en deels daarbuiten Art. 1:4 Awb .
*Niet tot de rechterlijke macht behoren: CRvB, CBb en ABRvS.
Organisatie van de bestuursrechtspraak is verbrokkeld met 4 (welbeschouwd 5) hoogste
bestuursrechters. De organisatie van de hoogste bestuursrechtspraak is voorwerp van voortdurende
discussie. ‘
,Normering van bestuursoptreden
-De belangrijkste inhoudelijke en procedurele rechtsnormen voor het handelen van bestuur zijn te
vinden in de wet – tegenwoordig vooral in Awb, met name hfst 3 en 4 gaan over normering van
bestuurshandelen:
*Voor het nemen van besluiten is een wettelijke bevoegdheid nodig
*Andere wettelijke normen – regeldichtheid in bestuursrecht is relatie groot
*Normering door algemene beginselen van behoorlijk bestuur
-Als rechtelijke toetsingsnorm bij algemene beginselen van behoorlijk bestuur wel te beschouwen als
een reactie op de beslissingsruimte van het bestuur – compensatietheorie terug te voeren op
Struycken
Terughoudende rechterlijke toetsing
-De gedachte is dat het bestuur is gelegitimeerd met de door de wetgever toegekende bevoegdheid
vooraf en door politieke controle en verantwoording achteraf.
-De beslissingsruimte die aan het bestuur wordt toegekend, is een politieke speelruimte voor de
invulling waarvan het bestuur het best is gepositioneerd.
-Dit heeft geleid tot een terughoudende (ook wel: marginale) toetsing van de uitoefening van
bestuursbevoegdheden gericht op de buitengrenzen van de bevoegdheid:
*Doetinchemse woonruimteverordeningsarrest: dat de vorderende autoriteit bij afweging van de in
aanmerking komende belangen in redelijkheid niet tot een vordering heeft kunnen komen, en dus
afweging van die belangen geacht moet worden niet te hebben plaatsgevonden. → willekeur beginsel
geïntroduceerd.
*Détournement de pouvoir: bevoegdheid mag niet worden aangewend voor een ander doel dan
waarvoor de bevoegdheid is toegekend.
Evenredigheidstoetsing
-Met de Awb werd art. 3:4 lid 2 Awb geïntroduceerd: De voor een of meer belanghebbenden
nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het
besluit te dienen doelen.
-Lange tijd heeft de ABRvS deze regel slechts beschouwd als een tot het bestuur gerichte
instructienorm, maar niet als een rechterlijke toetsingsnorm → HR Maxis/ Praxis: Bij een
discretionaire bevoegdheid kan de rechter de door een bestuursorgaan (ingevolge artikel 3:4, tweede
lid, Awb) te maken belangenafweging slechts marginaal toetsen. Het is aan het bestuursorgaan om de
belangen af te wegen en tot het al dan niet uitoefenen van de betreffende (discretionaire)
bevoegdheid te komen. Er is voor de rechter pas reden tot ingrijpen indien er sprake is van een
zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat moet worden geoordeeld
dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
*Met uitzondering van punitieve sancties → HR Keuringsplaats Scheerwolde: Terughoudende toetsing
van rechters kan achterwege blijven wanneer er punitieve sancties worden opgelegd waar toevoeging
van extra leed voorop staat
-Inmiddels lijkt daar verandering in te zijn gekomen met de uitspraak van de ABRvS in de zaak HR
Alcoholslot: ‘De Afdeling is van oordeel dat de minister bij de totstandkoming van de Regeling de
mogelijke ingrijpende gevolgen van de oplegging van de asp niet afdoende heeft afgewogen. De
Regeling maakt ten onrechte geen onderscheid tussen gevallen waarin deze ingrijpende gevolgen zich
wel en niet voordoen en biedt het CBR evenmin ruimte om in de gevallen waarin deze zocht voor
doen een geïndividualiseerde afweging te verrichten. Aldus is voor die gevallen in de Regeling de
evenredigheid van de opgelegde maatregel onvoldoende gewaarborgd, zodat artikel 17 lid 1 van de
Regeling in strijd is met artikel 3:4 lid 2 Awb en derhalve onverbindend is.
, Rechterlijke toetsing van regelgeving
-Constitutionele traditie van grote terughoudendheid Art. 120 GW en 8:3 AWB
-HR harmonisatiewet: Wifz mag niet getoetst worden aan het Statuut, de Grondwet en ongeschreven
rechtsbeginselen - Groningse methadonarts. Argumenten Rechter:
1. Bij de Grondwetsherziening hebben noch de regering, noch het parlement te kennen gegeven
een andere betekenis toe te kennen aan artikel 120 Grondwet dan aan de oude
onschendbaarheidsbepaling.
2. Een ruim toetsingsverbod (dus inclusief een verbod op toetsing aan fundamentele
rechtsbeginselen) is wezenlijk voor de traditionele plaats van de rechterlijke macht in ons
staatsbestel.
-HR Landbouwvlieger arrest: Willekeurtoets.
*‘Geen regel eraan in de weg staat de rechter een niet door de formele wetgever gegeven voorschrift
onverbindende en in verband daarmee de vaststelling en uitvoering daarvan onrechtmatig kan
oordelen op de grond dar sprake is van willekeur in dier voege dat het desbetreffende
overheidsorgaan in redelijkheid niet tot het desbetreffende voorschrift is kunnen komen’
*’Daarbij heeft de rechter niet tot taak om de waarde of het maatschappelijke gewicht dat aan d
betrokken belangen moet worden toegekend naar eigen inzicht vast te stellen, terwijl zowel de aard
van de wetgevende functie als de positie van de rechter in ons staatsbestel meebrengen dat hij ook
overigens bij deze toetsing terughoudendheid moet betrachten’
*Rechtsregel: Lagere wetten dan wifz mogen worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen
HR Verdeelmodel Participatiewet:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kkboudih. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.