Gemaakt door: B. van den Bedum
Samenvatting arbeidsrecht collectief
,Gemaakt door: B. van den Bedum
Inhoudsopgave
Week 1: Cao recht I......................................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 4.4: Verenigingen van werkgevers en werknemers ........................................................................... 4
Werknemersorganisaties ............................................................................................................................... 4
Werkgeversorganisaties ................................................................................................................................ 4
Hoofdstuk 5, m.u.v. § 5.3 t/m 5.6: collectief arbeidsrecht .................................................................................. 4
Inleiding ......................................................................................................................................................... 4
Uitleg cao ....................................................................................................................................................... 6
Normatieve werking cao ................................................................................................................................ 8
H.N. Schelhaas, ‘Tussen cao-norm en Haviltex-formule: uitleg in het arbeidsrecht’, TAP 2017/6...................... 9
Jansen, Juridisch onderzoek naar representativiteit van vakbonden in arbeids-voorwaardenoverleg ............ 10
Week 2: cao recht II ...................................................................................................................................... 11
Hoofdstuk §5.3, 5.5 en 5.6. ............................................................................................................................... 11
Algemeenverbindendverklaring .................................................................................................................. 11
Collectief arbeidsvoorwaardenoverleg ........................................................................................................ 12
Collectieve conflicten: Stakingsrecht ........................................................................................................... 13
A.T.J.M. Jacobs, Collectief arbeidsrecht, § 6.2, monografieën sociaal recht, nr. 28 ......................................... 15
E. Koot-van der Putte, ‘Nawerking en incorporatie van de cao; hoe ver reikt het?’, TRA 2019/105 ................ 16
C. Nekeman, 'De standaard-cao als veranderingsinstrument', ArbeidsRecht 2012/19 .................................... 16
R.D. Poelstra, ‘Overheidsinmenging in de arbeidsvoorwaardenvorming en het fundamentele recht op
collectief onderhandelen’, TRA 2021/43........................................................................................................... 17
H. Burger, A.Ph.C.M. Jaspers, L.C.J. Sprengers, R. van der Stege, ‘Stakingsjurisprudentie na Enerco/Amsta:
oude wijn in nieuwe zakken?’, TRA 2020/70. ................................................................................................... 18
Week 3: Medezeggenschap .......................................................................................................................... 19
Hoofdstuk 6 ...................................................................................................................................................... 19
Inleiding ....................................................................................................................................................... 19
Wet op de ondernemingsraden ................................................................................................................... 19
Rechten van ondernemingsraden................................................................................................................ 21
Personeelsvertegenwoordiging en personeelsvergadering......................................................................... 23
Geschillenregeling........................................................................................................................................ 23
Structuurregeling ......................................................................................................................................... 24
Ondernemingsraad in Europees perspectief ............................................................................................... 24
Recht van enquête ....................................................................................................................................... 25
R. Van Steenbergen, De vakbond inruilen voor de OR, kan dat zomaar?, TRA 2019/106 ................................ 26
A. Grimme & B. Kloppert, ‘Uniface: (n)iets nieuws onder de zon?, ArbeidsRecht 2018/20 .............................. 27
Week 4: collectief ontslag ............................................................................................................................. 28
Van der Grinten, Arbeidsovereenkomstenrecht, Deventer: Kluwer 2020 (27e druk), Hoofdstuk 27, §27.1 t/m
§27.7 ................................................................................................................................................................. 28
Bedrijfseconomische redenen ..................................................................................................................... 28
Afspiegeling ................................................................................................................................................. 29
Andere selectiecriteria ................................................................................................................................. 29
Wederindienstnemingsvoorwaarde ............................................................................................................ 30
Collectief ontslag ......................................................................................................................................... 30
Van der Grinten, Arbeidsovereenkomstenrecht, Deventer: Kluwer 2020 (27e druk), Hoofdstuk 33.4 ............. 31
,Gemaakt door: B. van den Bedum
Hoofdstuk 5.4: Overgang van onderneming ..................................................................................................... 31
T.M.J. Wegener-Belinfante en J.P.H. Zwemmer, ‘Ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen en
selectie op basis van kwaliteit: de stoelendans na de inwerkingtreding van de Wwz’, AR 2016/22 ................ 32
M.C.E. Peels & J.P.H. Zwemmer, ‘De cao-ontslagcommissie: welke afwijkende selectiecriteria worden in de
praktijk gehanteerd en is er een (nieuwe) toekomst voor de ontslagcommissie?’, ArbeidsRecht 2020/28. .... 34
Week 5: Overgang van onderneming ............................................................................................................ 35
Inleiding ....................................................................................................................................................... 35
Overgang...................................................................................................................................................... 35
Gevolgen overgang ...................................................................................................................................... 36
, Gemaakt door: B. van den Bedum
Week 1: Cao recht I
- Schets van het Nederlands Arbeidsrecht, § 4.4 en hoofdstuk 5, m.u.v. § 5.3 t/m 5.6
- N. Jansen, Een juridisch onderzoek naar de representativiteit van vakbonden in het
arbeidsvoorwaardenoverleg (diss. Amsterdam UvA), Deventer: Wolters Kluwer 2019, §
4.4 en hoofdstuk 5
- H.N. Schelhaas, ‘Tussen cao-norm en Haviltex-formule: uitleg in het arbeidsrecht’,
TAP 2017/6 (link).
Hoofdstuk 4.4: Verenigingen van werkgevers en werknemers
Werknemersorganisaties
Bijna een op de vijf werknemers is lid van een vakbond. De kernactiviteit van een vakbond is gericht op het
sluiten van cao’s. Daarnaast houden ze zich bezig met talloze andere activiteiten, zoals de belangenbehartiging
van individuele werknemers. De meeste cao’s zijn sectoraal georganiseerd en hebben zich op nationaal niveau
verenigd in drie grote vakcentrales: de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), het Christelijk Nationaal
Vakverbond (CNV) en de Vakcentrale voor Professionals (VCP). De leden van vakcentrales zijn de vakbonden.
Naast de vakcentrales zijn er ook zelfstandige vakbonden. Deze worden aangemerkt als categorale bonden.
Categorale bonden opereren onafhankelijk van een vakcentrale. Deze zijn vaak kleiner van omvang.
Werkgeversorganisaties
De grootste werkgeverscentrale is de vereniging VNO-NCW. Zij vertegenwoordigt de gemeenschappelijke
belangen van het Nederlandse bedrijfsleven. Verschillende brancheorganisaties zijn lid. Het midden- en
kleinbedrijf kent zijn eigen centrale organisatie, de Koninklijke vereniging MKB-Nederland. De land- en
tuinbouw en veehouderij heeft als centrale organisatie de Vereniging LTO Nederland. VNO-NCW, MKB-
Nederland en LTO Nederland werken samen in de Raad van Centrale Ondernemingsorganisaties (RCO). ER
bestaan daarnaast nog vele andere werkgeverorganisaties.
Hoofdstuk 5, m.u.v. § 5.3 t/m 5.6: collectief arbeidsrecht
Inleiding
Onder collectief arbeidsrecht wordt in dit hoofdstuk verstaan het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft
op verenigingen van werkgevers en werknemers, collectieve onderhandelingen van arbeidsvoorwaarden,
invloed van de overheid op de collectieve onderhandelingen en collectieve conflicten.
Collectieve onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden worden vastgelegd in een cao (collectieve
arbeidsovereenkomst): artikel 1 wet cao. De cao is een bijzondere overeenkomst, omdat hij verplichtingen in
het leven roept voor derden: namelijk de individuele werkgevers en werknemers. De basis van de collectieve
arbeidsvoorwaardenvorming is vakverenigingsvrijheid. De vakverenigingen hebben de vrijheid om de cao naar
eigen inzicht vast te stellen en de vrijheid om te bepalen met wie de cao wordt afgesloten. Wel zijn ze
gehouden aan de dwingendrechtelijke bepalingen. Van driekwart dwingend recht kan wel bij cao worden
afgeweken.
De cao is een belangrijke overeenkomst. Door middel van het collectief overleg kan een cao tot stand komen
die kan worden aangepast aan de specifieke behoeften en mogelijkheden van de bedrijfstak of onderneming.
Cao-bepalingen hebben betrekking op de relaties tussen de werkgever en werknemer organisaties (obligatoire
en diagonale bepalingen), als op relaties tussen de individuele werknemers en werkgevers (normatieve
bepalingen). Een cao is daarmee heel flexibel. n. De voordelen van zo’n cao voor werkgeversorganisaties is in
de eerste plaats dat zij niet individueel met elke werknemer hoeven te onderhandelen. Daarnaast schakelt dit
loonconcurrentie uit en wordt de kans op collectieve conflicten (stakingen) geminimaliseerd (vredesplicht).
Voor de werknemers compenseert de cao zijn ongelijke positie (ongelijkheidscompensatie), het draagt dus bij
aan een machtsevenwicht.