KT 1 - klinisch redeneren
Palliatieve zorg
Definitie
► Beschrijving palliatieve zorg
Palliatieve zorg: benadering die de kwaliteit van het leven verbetert bij mensen die te maken hebben met een
levensbedreigende aandoening / ziekte. Doel: voorkomen en verlichten van lijden d.m.v. vroeg signalering, risico-inschatting en
eigen kennis.
Stadia palliatieve zorg
► De stadia van palliatieve zorg (ziektegerichte-, symptoomgerichte palliatie, palliatie in de stervensfase, nazorg)
► De afweging tussen ziektegerichte en symptoomgerichte palliatie en wat de voor- en tegenargumenten zijn bij
deze afweging
- Ziektegericht palliatie = markering palliatieve fase: (surprise question).
Bij het begin van de diagnose (ongeneselijke ziekte) of einde curatieve
behandeling. Doel: levensverlenging.
- Symptoomgerichte palliatie = kwaliteit van leven handhaven door
onderliggende ziektes / symptomen te bestrijden.
- Palliatie in de stervensfase = kwaliteit van sterven. Zorgvrager zo
comfortabel mogelijk maken -> palliatieve sedatie.
- Nazorg = bespreken / evalueren met de naasten hoe ze de zorg en het
overlijden ervaren hebben
Ziektetrajecten en verloop
► Palliatieve ziektetraject bij dementie in relatie tot de palliatieve ziektetrajecten bij kanker, COPD en chronisch
hartfalen
Bij oncologische aandoeningen
Beginnend hoog functioneringsniveau
Langdurig stabiel (effectiviteit behandeling)
Korte en snelle en plotselinge achteruitgang
Bij hartfalen, nierfalen of COPD
(longaandoeningen)
Beginnend midden functioneringsniveau
Tussendoor acute fasen (ernstig ziek /
opnamen)
Geleidelijke en progressieve achteruitgang
Bij dementie en kwetsbare ouderen
Beginnend laag functioneringsniveau
Langdurige achteruitgang
Achteruitgang moeilijk te voorspellen
,Ziektegericht en symptoomgericht
► Voorbeelden van ziektegerichte en symptoomgerichte palliatie
Ziektegericht: doel: levensverlenging. Ziekte wordt behandeld zonder dat genezing mogelijk is.
- Bestraling en chemotherapie
- Antibiotica tegen pneumonie -> infectiebestrijding
- Opereren (van tumor)
Symptoomgericht: doel: symptomen door ziekte behandelen / stabiliseren / verlichten.
- Subcutane morfine -> pijn
- Puffers / zuurstof ->
- Klysma -> obstipatie
Begrippen
Curatieve zorg: behandeldoel = genezen
De behandeling wordt protocollaire uitgevoerd
Actief zorg- en reanimatiebeleid
Tijdelijk ADL-afhankelijk
Uiteindelijke doel: ziekte integreren in persoonlijk en sociaal leven
Palliatieve zorg: behandeldoel = levensverlening en behouden / verbeteren van kwaliteit van leven.
Zorg op maat -> afweging draagkracht en draaglast t.o.v. behandel mogelijkheden
Terughoudend zorg- en reanimatiebeleid
ADL wisselend afhankelijk
Uiteindelijke doel: kwaliteit van sterven (terminale zorg)
Terminale zorg: behandeldoel = kwaliteit van sterven en comfort bieden
± laatste 3 maanden voor overlijden
Stervensfase ± 72h (3 dagen) voor overlijden
Symptoommanagement – symptomen (h)erkennen en behandelen
Integrale zorg – samenwerking met anderen disciplines
Autonomie – eigen regie over behandeling en ‘chared decision making’
Anticiperende zorg – afwachtende / terughoudende zorg = reactief
Proactieve zorg – voorafgaand al beslissingen nemen over de toekomstige zorg
Multidimensionale zorg – kijkend naar de 4 dimensies bij de zorgvrager en naasten
1. Lichamelijke dimensie
Pathofysiologisch = gevolg van ziekte -> vermoeidheid / hoesten
Sensorisch = gevoel -> pijn
Functioneel = gevolg van symptoom op functioneel gebied -> niet meer kunnen traplopen
2. Psychologische dimensie
Affectief = emotie -> verdriet & angst
Cognitief = begrip, gedachten en visie op ziekte
3. Sociale dimensie – gedrach en interactie met de omgeving
4. Existentiële / spirituele dimensie = gedachten, gevoelens en vragen die opkomen t.a.v. de zingeving en betekenisgeving die
verbonden zijn met het ziekteverloop en het levenseinde.
Symptomen
Oncologische patiënten thuisOncologische patiënten ziekenhuis COPD-patiënten Patiënten met hartfalen
Pijn (56 %) Pijn (71 %) Pijn (68 %)
Vermoeidheid (71%) Vermoeidheid (82 %) Vermoeidheid (68 %) Vermoeidheid (69 %)
Slaapproblemen (51 %) Droge mond (71 %) Dyspneu (94 %) Slaapproblemen (45 %)
Gebrek aan eetlust (75 %) Hoesten (70 %) Dyspneu (72 %)
Overige symptomen: zwakte, gewichtsverlies & gespannenheid
Symptoom is te definiëren is als een door de zorgvrager aangegeven klacht. Het is dus een subjectieve belevenis.
,Terminaal delier
► Een delier in de palliatieve fase
Terminaal delier: laatste dagen van het leven voor.
Oorzaak: infectie, urineretentie, obstipatie of medicijngebruik.
Symptomen:
Wisselend bewustzijn
Verstoring in aandacht, denken en concentratie
Hallucinaties of wanen
Rustig en/of traag zijn -> weinig tot geen emoties
Multifocale myoclonus (korte shockachtige contractie van een spier)
Onrust -> tremoren , plukken, convulsies (stuiptrekkingen), kreunen of schreeuwen
Zorgvoorzieningen palliatieve zorg
► De voor- en nadelen zijn van de diverse zorgvoorzieningen in de palliatieve zorg
Thuis:
Voordelen:
Eigen omgeving -> minder kans op onrust en delier
Veel stimulatie tot zelfredzaamheid -> vertraagd achteruitgang
Nadelen:
Niet meteen zorg aanwezig als er iets is
vaak geen nachtzorg en 24/7 toezicht
Niet alle hulpmiddelen beschikbaar
Verpleeghuis, verzorgingshuis en ziekenhuis:
Voordelen:
Multidisciplinaire zorg
Specifieke afdeling voor palliatieve zorg -> specialistische zorg
Direct zorg wanneer er iets is
Nadelen:
Lange wachttijden
Niet in eigen huis / woonomgeving
Hospices (twee soorten; high care hospices en bijna thuis-huizen):
- High-care hospices: eigen verpleegkundig personeel en multidisciplinair zorgaanbod.
- Bijna thuis-huizen: Inzetten van zorg als thuiszorg of de eigen huisarts, net als thuis.
Voordelen:
kennis en ervaring aanwezig,
Veel tijd beschikbaar bij verpleging en vrijwilligers
zorg is 24 uur per dag beschikbaar
Geen vaste bezoekuren
Nadelen:
Vrijwilligers kunnen te veel ‘’betuttelen’’
Te veel vrijwilligers waardoor de zorgvragers te veel mensen zien op een dag, in de hospice
Dagelijks leven valt weg
Inloophuizen: Plek waar je terecht kan als je gesprek wil met professional of vrijwilliger, contact wil met lotgenoten of een
activiteit wil doen (ontspanningsactiviteiten of groepsgesprekken).
Voordelen:
Lotgenoten
Mentale ondersteuning
Nadelen:
niet meer in staat zijn om er zelf heen te gaan
, Spiritualiteit
Definitie
► Betekenis ‘spirituele zorg’ en wat het inhoudt binnen palliatieve zorg
Spiritualiteit: De dynamische dimensie van het menselijk bestaan die betrekking heeft op de wijze waarop personen (individueel
en gezamenlijk) zingeving, vervulling en transcendentie ervaren, uitdrukken en/of zoeken en de manier waarop zij zich
verhouden tot het moment, tot zichzelf, tot anderen, tot de natuur, tot het betekenis- en waardevolle en tot het heilige.
Spirituele zorg is dus zorg voor datgene wat voor zorgvragers en hun naasten van existentieel belang is.
Het spirituele gaat over:
1. Existentiële uitdagingen = levensvragen over zin, identiteit, lijden en dood, verzoening en vergeving, hoop en wanhoop,
liefde en vreugde.
2. Normatieve overwegingen en houding = wat doet er toe, verhouding tot zichzelf, familie, vrienden, werk, natuur, kunst en
cultuur, ethiek en het leven zelf.
3. Religieuze overwegingen en bronnen = geloof, overtuigingen, gebruiken, rituelen en relatie met God.
Diamantmodel / Ars moriendi model
► Het ‘ars moriendi model’ en de inzet bij spirituele zorg
Een handvat voor een gesprek over zingeving en spiritualiteit.
Innerlijke ruimte: als een zorgvrager uitgerust en ontspannen is, dan helpt dit omgaan met de
situatie. Iemand met innerlijke ruimte kan de emoties en situaties die op hem afkomen tot zich
toelaten, zonder erin te blijven hangen/meegesleepte te worden.
Humor geeft toegang tot innerlijke ruimte. Samen lachen geeft een gevoel van verbondenheid.
Humor zorgt voor ontlading en opheffen van spanning.
Overmatig gebruik van protocollen en checklists zorgen voor een minder persoonlijke benadering
van zorg; haalt de ziel uit de zorg weg.
De vijf themavelden:
Autonomie (Ik – de ander): authenticiteit, autonomie, afhankelijkheid, loyaliteiten en rol die anderen daarin spelen.
Lijden (Doen – laten): De controle van pijn en lijden. Waar moeten we ingrijpen en nog actiever worden op
fysiek/psychisch/sociaal/spiritueel gebied? wat moeten we accepteren en laten gebeuren?
Afscheid (Vasthouden – loslaten): Het afscheid nemen van dierbare mensen en dingen en van het leven zelf. Ziek zijn/
sterven is langzaam loslaten (van wie je eens was), maar het is ook het essentiële vasthouden (geloof).
Schuld (Herinneren – vergeten): Het terugkijken, de balans opmaken en het leven afsluiten.
Hoop (Geloven – weten): De betekenis(sen) van lijden en dood. Einde, doorgangsfase, nieuw begin?
Rol van verpleegkundige
► De rol van de verpleegkundige als het gaat om spirituele zorg
Begeleiden in de spiritualiteit, rekening houdend met de waarden en normen, wensen en gewoontes.
Verschillende religies en opvattingen kennen. D.m.v. gesprek met zorgvrager meer begrijpen (reflecteren)
Luisterend en ondersteunend aanwezig zijn -> vertrouwensband
Open staan voor andere opvattingen, hierin eigen emoties en gevoelens weglaten.
Spirituele betekenislagen (vanuit zorgvragers)
Let bij de zorg op uitspraken, gewoontes, rituelen, symbolen en voorwerpen die kunnen duiden op een spirituele behoefte.
Feitelijk; feitelijke en objectieve verifieerbare zaken
Emotioneel; gedachten, beelden, gevoelens en emoties die in een uitspraak verborgen kunnen.
Biografisch; sociale omgeving waarmee iemand verbonden is en hierbij wordt een deel van de identiteit gedeeld
Zingeving/spiritualiteit; gaat om wat inspireert en geeft zin aan hun leven.