BEROEPSPRODUCT
MAMMACARCINOOM
Naam: Rana Ilhan, Jos Hakvoort, Niels Adelaar, Beau Versteeg
Studentennummer: 1737487, 1757563, 1754739, 1765649
Studiegroepscode: GVE-2R1A-20
Naam cursus: Oncologische zorg
Onderwijsinstelling: Hogeschool Utrecht
Docente: Irene Hogendoorn
Versie: eerste poging
Woorden aantal: 4490
Inleverdatum: 01-11-2021
0
,Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1
1. Klinisch redeneren 3
1.1 Oncogenese 3
1.2 Incidentie en prevalentie 3
1.3 Leeftijdscategorie en geslacht 3
1.4 Mogelijke oorzaken en risicofactoren 3
1.5 Symptomen 4
1.6 Wijze van diagnostiek 4
1.7 Prognose 4
2. Probleemanalyse 5
2.1 Orgaansystemen 5
2.1.1 Endocrien stelsel 5
2.1.2 Neurologisch brein 5
2.2 Context zorgvrager 6
2.3 Probleemstelling 6
3. Aanvullend onderzoek en diagnose 8
3.1 Differentiaaldiagnose: Chemotherapie geïnduceerde vervroegde overgang 8
3.2 Meetinstrumenten 8
3.2.1 Overgang 8
3.2.2 Gyn & Co onderzoek 8
3.2.3 Green Clymeteric scale 8
4. Klinisch beleid 9
4.1 Verpleegkundige interventies 9
4.1.1 Psychisch 9
4.1.1.1 Stemmingswisselingen 9
4.1.1.2 Verstoord zelfbeeld 9
4.1.2 Somatisch 9
4.1.2.1 Borstamputatie 9
4.1.2.2 Vermoeidheid / verminderde energie 9
4.1.3 Functioneel 10
1
, 4.1.3.1 Seksuele relatie 10
4.1.3.2 Cognitieve problemen 10
4.1.4 Spiritueel 10
4.1.4.1 Kinderwens 10
4.1.4.2 Coping 10
4.1.5 Sociaal 10
4.1.5.1 Eenzaam 10
4.1.5.2 Verstoord partnerrelatie 10
4.2 Critical Appraisal of a Topic (CAT) 11
4.2.1 Patiënten casus 11
4.2.2 PICO 11
4.2.3 Methode literatuuronderzoek 11
4.2.4 Resultaten literatuuronderzoek 13
4.2.5 Kritische beoordeling 16
4.2.6 Conclusie 16
5. Klinisch beloop 17
5.1 Korte en lange termijn prognose 17
5.2 Klinisch verloop 18
6. Evaluatie 19
6.1 Patiënten informatie 19
6.2 Kwaliteit van oncologische zorg 20
6.3 Groepsverslag 21
Literatuurlijst.........................................................................................................................2
3
Bijlage 1, Casus mammacarcinoom 27
Bijlage 2, Screeningsinstrument, Overgangstest van Ymea 29
Bijlage 3, Screeningsinstrument, Greene Clymecteric scale 30
Bijlage 4, Beoordelingslijst wetenschappelijke onderzoek publicaties 31
Bijlage 5, Individuele verslagen..............................................................................................43
2
, 1. Klinisch redeneren
1.1 Oncogenese
Borstkanker wordt ook wel een mammacarcinoom genoemd. Borstkanker is een kwaadaardige tumor in
de borst. Een ander woord voor kwaadaardige tumor van epitheliale oorsprong is carcinoom. Deze
tumor ontstaat door ongecontroleerde celdeling in en om het borstweefsel. Borstkanker ontstaat
meestal in de melkgangen en melkklieren van de borst. Het kan ook ontstaan in het medullair, mucineus
of colloïd gebied, maar dat is zeldzaam (Van Spil, Van Muilekom, Folsche, & Schreuder-Cats, 2021).
1.2 Incidentie en prevalentie
In 2020 zijn er 15.000 nieuwe diagnoses van borstkanker gesteld onder vrouwen, dit zijn er 2.000
minder dan in 2019 (Integraal Kankercentrum Nederland [IKNL], z.d.; Koningin Wilhelmina Fonds
kankerbestrijding [KWF], 2020b). De vermindering van diagnoses heeft correlatie met de coronacrisis,
hierdoor werden de bevolkingsonderzoeken tijdelijk stopgezet. Mensen stelden bezoek aan artsen uit
en de zorg werd afgeschaald (KWF, 2021). Vrouwen hebben twaalf tot dertien procent kans om op enig
tijdstip in hun leven borstkanker te ontwikkelen (Van Spil, Van Muilekom, Folsche, & Schreuder-Cats,
2021).
1.3 Leeftijdscategorie en geslacht
Eén op de honderd patiënten met borstkanker is mannelijk (Van Spil, Van Muilekom, Folsche, &
Schreuder-Cats, 2021). Ongeveer vijftig procent van de patiënten met borstkanker is tussen de 50 en 70
jaar oud, twintig procent is jonger dan 50 en dertig procent is ouder dan 70 jaar (Gommer, Poos, &
Hendriks, 2021).
1.4 Mogelijke oorzaken en risicofactoren
Van Spil, Van Muilekom, Folsche, & Schreuder-Cats (2021) geven aan dat erfelijke, familiaire en
omgevingsfactoren een rol spelen bij het ontstaan van kanker. Er wordt gesproken over erfelijke
factoren als genetische mutaties aangetoond kunnen worden in een specifiek kankergen (BRCA1,
BRCA2, P53, STK11, CDH1, PALB2, PTEN, CHEK2 en ATM). Bij familiaire factoren komt dezelfde vorm van
kanker vaker voor in een familie dan te verwachten is volgens het populatierisico, zonder dat er een
mutatie in een specifiek kankergen kan worden aangetoond. Tot slot kunnen de volgende
omgevingsfactoren het risico voor kanker verhogen:
eerder doorgemaakt mammacarcinoom;
weinig of geen kinderen hebben;
op latere leeftijd het eerste kind krijgen;
kort of helemaal geen borstvoeding geven;
op jonge leeftijd voor het eerst menstrueren;
laat in de overgang komen;
langer dan 2 tot 3 jaar hormoonpreparaten tegen overgangsklachten gebruiken;
‘de pil’ slikken (dit risico neemt af als ermee gestopt wordt);
elke dag meer dan één glas alcohol drinken over een langere periode;
weinig lichaamsbeweging;
overgewicht tijdens en na de overgang;
bestraling van het bovenlichaam;
3