100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Bewijzen in het Strafrecht samenvatting blok 1 €5,49   In winkelwagen

Samenvatting

Bewijzen in het Strafrecht samenvatting blok 1

 678 keer bekeken  21 aankopen

Samenvatting van alle relevante verplichte stof van het vak Bewijzen, gegeven in de master publiekrecht: strafrecht aan de UvA. De samenvatting is aan de hand van de relevante stof zoals behandeld in het college. Behaald cijfer: 9

Voorbeeld 5 van de 43  pagina's

  • Nee
  • Relevante verplichte stof
  • 23 mei 2015
  • 43
  • 2014/2015
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (2)
avatar-seller
Phoenix
Bewijzen BLOK 1

Week 1
Introductiebijeenkomst

Recente ontwikkelingen
Ina Post, Puttense Moordzaak en Schiedammer Parkmoord  valse
bekentenissen.
Schiedammer Parkmoord  tunnelvisie bij het OM.
Puttense Moordzaak  rol van deskundigen tijdens het proces.
Lucia de Berk, Deventer Moordzaak  rol van deskundigen en leken
tijdens en na het proces.

Gevolgen
 Schiedammer Parkmoord  Rapport Posthumus 2005
- tegenspraak binnen het OM.
- NFI moet op meer begrijpelijke wijze rapporteren.
 Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken 2006-2012
 Adviescommissie Afgesloten Strafzaken heden
 Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen 2010
 Herziening
- ten voordele 2012
- ten nadele 2013
 Pilot Forensische ondersteuning 2012
 Begrijpelijk rapporteren van DNA bevindingen 2013

Nijboer H1
Tegenwoordig is het vanzelfsprekend dat het bewijsrecht tot het
strafprocesrecht behoort. Dat is echter niet altijd het geval geweest. Dit is
nu nog zichtbaar door de plaatsing van het bewijsrecht als apart onderdeel
ten opzichte van de regeling van de beraadslaging en uitspraak.
Nijboer meent dat de bewijsregeling terecht in het Wetboek van
Strafvordering is ondergebracht. Het materiele recht bepaalt primair welke
menselijke gedragingen strafbaar zijn en het formele recht behelst regels
over de vragen hoe en met welke middelen er mag worden onderzocht en
vastgesteld of iemand daadwerkelijk een strafbaar feit heeft begaan.
Omdat de bewijsregeling samenhang vertoont met andere onderdelen van
Sv is Nijboer van mening dat de bewijsregeling primair dient te worden
gezien als een andere regeling van de bewijsbeslissing (de eerste vraag
van artikel 350 Sv: is het ten laste gelegde bewezen?).
Secundair heeft de regeling wel een bredere uitstraling: de inrichting en
wijze van het voorbereidend onderzoek en het onderzoek ter terechtzitting
staan in het teken van wat later bruikbaar zal en kan zijn als
bewijsmateriaal. Zo bezien werpt de bewijsregeling haar schaduw ver
vooruit.

Verband met het materiele recht
In een opzicht is er wel een innig verband met het materiele recht. De
bijzondere vormen van strafbaarheid zoals in de delictsomschrijvingen

,opgenomen (denk aan bijvoorbeeld opzet) bepalen namelijk het
bewijsthema of probandum (de tenlastelegging). Indirect kan dit ook de
bewijslast raken: afhankelijk van wat er bewezen moet worden kan de
bewijslast lichter of zwaarder zijn. Vanwege dit verband tussen het
materiele recht en het probandum wordt gesteld dat het materiele recht
ook impliciet het materiele bewijsrecht behelst.

Overeenkomsten met wetenschappelijk onderzoek
- het betreft geen ervaringsonafhankelijke bewerking van
gegevens: het is empirisch van aard.
- Het onderzoek in strafzaken kan nimmer tot onomstotelijke
conclusies leiden: de resultaten zullen bestaan in
waarschijnlijkheidsoordelen.

Verschillen met wetenschappelijk onderzoek
- de rechter moet antwoord geven op de vraag of de verdachte het
ten laste gelegde heeft begaan. Dit betreft een ontkennend of
bevestigend antwoord. In wetenschappelijk onderzoek worden de
resultaten veelal niet uitgedrukt in ja of nee vorm.
- De uitspraak van de rechter is bindend. Bij wetenschappelijk
onderzoek is dit niet het geval. Het staat onderzoekers vrij om
onderzoek te herhalen. Antwoorden blijven altijd vatbaar voor
verbetering.
- De rechter moet uitspraak doen binnen een redelijke termijn. Bij
wetenschappelijk onderzoek zijn er geen termijnen gesteld.

In grote trekken zijn het onderzoek en het bewijs in strafzaken het best te
karakteriseren als bijzondere vormen van empirisch onderzoek en bewijs.
Het geheel van onderzoekingen en de waardering van
onderzoeksresultaten is in het strafproces slechts ten dele afhankelijk van
specifieke juridische gezichtspunten. De onderliggende mentale en fysieke
uitvoerende procedures zijn veel algemener en bovendien kan het
strafrechtelijk onderzoek profiteren van vooruitgang in andere
wetenschappelijke disciplines. Denk aan DNA-onderzoek en
rechtspsychologische inzichten.

De noodzaak om in het strafprocesrecht definitief te beslissen wordt
ingepast binnen ene asymmetrisch beslissingstype: in dubio pro reo  bij
twijfel zal ten gunste van de verdachte worden beslist. Het principe is
asymmetrisch omdat er bij twijfel het altijd een bepaalde kant op gaat,
namelijk ten voordele van de beschuldigde.

Probandum (het object van het bewijs)
Uiteindelijk gaat het er in de kern om het vaststellen van materieel
strafrechtelijk relevante feiten (mishandeling, diefstal etc.). De relevantie
van die feiten worden bepaald door de regels van het materiele recht en
met name door de delictsomschrijvingen en algemene leerstukken zoals
de poging of deelneming. Deze samenhang leidt ertoe dat het onderzoek
en bewijs in een concrete strafzaak niet alleen door regels van

,strafprocesrecht maar ook indirect door het materiele recht wordt
genormeerd.

Terminologie
Bewijsbeslissing: eerste vraag van artikel 350 Sv.
Bewijsconstructie: het samenstel van de bewezenverklaring, gebezigde
bewijsmiddelen en de nadere bewijsmotivering in het vonnis.
Bewijsvoering: hetzelfde maar dan bij de HR.
Beschikbare bewijsmiddelen: de onderzoeksresultaten waarop de rechter
zijn beslissing kan doen steunen.
Gebezigde bewijsmiddelen: de onderzoeksresultaten die bij de motivering
in het vonnis moeten worden vermeld.
Bewijsmateriaal: ruimer dan bewijsmiddel. Het is de verzamelnaam voor
de tijdens het voorbereidend onderzoek en het onderzoek op de
terechtzitting ter beschikking gekomen onderzoeksresultaten. Sommige
hebben de status van wettig bewijsmiddel en andere omvatten stukken
die zien op de overtuiging.
Bewijskracht: de betekenis die aan een bepaald bewijsmateriaal kan of
moet worden toegekend. Deze uitdrukking heeft geen grote betekenis in
het Nederlandse strafprocesrecht.
Overtuiging: de rechter moet – naar aanleiding van het onderzoek ter
terechtzitting en de wettige bewijsmiddelen - overtuigt zijn dat de
verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Dit vereiste wordt ook
wel aangeduid als een (zeer hoge) bewijsstandaard. Dit in vergelijking met
een beroep op een strafuitsluitingsgrond die slechts aannemelijk gemaakt
hoeft te worden.
Bewijslast: in strikte zin kent het strafprocesrecht geen bewijslast voor de
verdediging of het OM. Acht je de bewijslast bij de rechter dan leg je de
nadruk op de positie van de rechter: autonoom en op zoek naar de
waarheid. Vanuit de onschuldpresumptie is het in ieder geval niet de
verdachte die zijn onschuld zou moeten aantonen.
Op wie een zekere bewijslast ligt hangt af van hoe je het begrip bewijslast
invult. Aan de ene kant is het de taak van het OM om materiaal aan te
dragen zonder dat er sprake is van een lichtvaardige vervolging. Zij leggen
de stukken aan de rechter voor die vervolgens op basis daarvan moet
oordelen of het bewezen kan worden. Aan de andere kant is het de rechter
die zal moeten bewijzen (motiveren/aantonen) dat het ten laste gelegde
bewezen is of bewezen kan worden.
Probandum: het object van de bewijsbeslissing. Dit is het ten laste gelegde
feit. Hiertegen staat het subject van de bewijsbeslissing. Dit is degene die
beslist: de rechter.
Bewijsregels: de regels die de bewijsbeslissing normeren.
Bewijsregeling: het geheel van de regels die de bewijsbeslissing normeren
(bewijsregels), niet zijnde bewijsvoeringsregels of bewijsgaringsregels.
Bewijsvoeringsregels: de inrichting van het onderzoek op de terechtzitting.
Bewijsgaringsregels: de verzameling van bewijsmateriaal in voor- en
eindonderzoek.
Bewijsverweren: verweren die ertoe strekken dat niet tot een
bewezenverklaring kan worden gekomen.

,Bewijsrecht: het geheel van regels, beginselen, begrippen, rechtsfiguren
etc. die betrekking hebben op het bewijs. Het strafrechtelijk bewijsrecht
maakt deel uit het van procesrecht, behalve voor zover het gaat over het
(impliciete) materieel bewijsrecht dat uit het materieel strafrecht
voortvloeit en dat het probandum bepaalt.

Legaliteit
Het begrip legaliteit wordt gebruikt om aan te geven dat
overheidshandelen op de wet berust of dient te berusten. Als beginsel is
legaliteit vooral in het publiekrecht van belang: het limiteert
overheidshandelen van andere staatsorganen dan de wetgever en
tegelijkertijd legitimeert het zulk handelen op een manier zoals neergelegd
is in de wet. In zijn abstractste vorm is het beginsel een ideaal dat inhoudt
dat het juridische overheidshandelen in het desbetreffende rechtsgebied
voorspelbaar is, geheel conform van tevoren in de wet neergelegde regels.
Het beginsel vormt een uitdrukking van de rechtsstaatgedachte.
Constitutionele interpretatie van het legaliteitsbeginsel in het formele
strafrecht: een aansporing aan de strafwetgever om slechts de essentiële
onderdelen van het straf(proces)recht op zo ondubbelzinnig mogelijk wijze
in de wet vast te leggen.
Grensmarkering: de wet geeft de grens aan tot waar de overheid legaal
kan handelen en ook ingrijpen in de vrijheden, rechten en de private sfeer
van de burger.

Materieel legaliteitsbeginsel artikel 1 Sr & artikel 16 GW
- lex certa: tegengaan van vage of onduidelijke strafbepalingen
- verbod tot het baseren van strafbaarheid op gewoonterecht
- verbod op analogische wetsinterpretatie
- verbod van terugwerkende kracht.
Voor verandering van wetgeving bevat artikel 1 Sr een overgangsregeling
in lid 2.

Formeel legaliteitsbeginsel artikel 1 Sv
Strafvordering geschiedt op grond van de wet in formele zin. De inhoud
van het formele beginsel is minder vast en de meningen lopen er dan ook
over uiteen. Daarnaast kent het geen overgangsbepaling. Nieuwe
strafvorderlijke wetgeving treedt dan ook met onmiddellijke ingang in
werking.

Bewijsstelsels
Traditionele indeling
1. positief-wettelijk(formeel): bij de aanwezigheid van een bepaalde
hoeveelheid bewijsmiddelen is de beslisser gedwongen tot een
bewezenverklaring.
2. negatief-wettelijk: de beslisser moet bij gebrek aan door de wet
erkende bewijsmiddelen de verdachte vrijspreken ook al is hij
overtuigt. Tegelijkertijd kan de beslisser niet gedwongen worden tot
een bewezenverklaring te komen indien hij niet overtuigt is.
Uitgangspunt bij dit stelsel is de vrije introductie en de vrije

, waardering van het bewijsmateriaal. In zoverre is dit stelsel dan ook
een variant op een vrij stelsel.
3. vrij: het staat de beslisser vrij om alle beschikbare materiaal aan zijn
beslissing ten grondslag te leggen. Voor de selectie en waardering is
hij slechts gebonden aan algemene verstandelijke maatstaven,
waarbij de overtuiging doorgaan als enig beslissend critierium is
aangegeven.

De term vrij is overigens misleidend
- vrij suggereert de afwezigheid van ieder bewijsrechtelijk
voorschrift. Dat is onjuist: ook vrije stelsels hebben bepalingen
die bevatten wie de beslissing moet nemen en dat die vrij is in de
waardering van het materiaal.
- Er zijn twee subcategorieen aan te wijzen die nogal uiteenlopen
o Conviction intime: er hoeft geen enkele motivering te
worden gegeven.
o Conviction raisonnee: de gronden waarop de overtuiging is
gebaseerd moeten worden weergegeven.
- Ook negatief-wettelijke stelsels hebben als uitgangspunt de vrije
waardering van het bewijsmateriaal. Het enige verschil met een
vrij stelsel is dat er hier beperkende regels bestaan die tenderen
tot bewijsuitsluiting in bepaalde gevallen.

Conclusies
 positief-wettelijke stelsels maken een onbevangen oordeelsvorming
vrijwel onmogelijk.
 Bij de conviction intime is er naderhand geen controle mogelijk op
de oordeelsvorming door het ontbreken van een motivering. Ook is
bij beide vormen geen sprake van rechtstreeks wettelijk beperkingen
voor de oordeelsvorming.
 De positie van het negatief-wettelijk stelsel is moeilijker aan te
geven omdat niet telkens dezelfde beperkingen aan de orde zijn. Dit
verschilt per casus.

Volgens Nijboer komt in deze traditionele gangbare typologie niet tot
uitdrukking dat er in de aard van de regeling binnen een groep van
stelsels grote verschillen kunnen zijn. Dat er geen rechtstreeks wettelijke
beperkingen bestaan wil natuurlijk niet zeggen dat er in de jurisprudentie
niets nader is ontwikkeld ten aanzien van de motivering. Als dat laatste
het geval is kan het vrije stelsel verregaande overeenkomsten vertonen
met het negatief-wettelijk stelsel.
Om die reden maakt Nijboer binnen het conviction raisonnee en negatief-
wettelijk stelsel onderscheidt tussen beperkingen ter bevordering van een
deugdelijke oordeelsvorming (methodologisch) en beperkingen die
gebaseerd zijn op overwegingen van behoorlijkheid.

A. conviction intime
B. conviction raisonnee
1. niet jurisprudentieel ontwikkeld

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Phoenix. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73314 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  21x  verkocht
  • (0)
  Kopen