Strafrecht examenmatrijs uitgewerkt
1.1 De kandidaat beschrijft wat de rol is van belangrijke personen in het strafrecht (de rechter, de
officier van justitie, de rechter-commissaris, de advocaat, het slachtoffer, de verdachte, een
getuige) en de rol van het bureau voor slachtofferhulp en de (jeugd)reclassering)
1.2 De kandidaat motiveert voor een situatie of er sprake is van materieel strafrecht of formeel
strafrecht. **
Materieel en formeel strafrecht
Het strafrecht bevat meer dan strafbepalingen. Dit rechtsgebied beschrijft ook de wijze waarop
strafbare feiten door politie en justitie opgespoord mogen worden, de rechten van de verdachte en
de gang van zaken tijdens een strafproces. Al deze regels van strafrecht kunnen worden ingedeeld in
materieel en formeel strafrecht.
Materieel strafrecht > inhoud: strafbepalingen, straffen en maatregelen. Materieel strafrecht
bestaat uit de strafbepalingen en de straffen en maatregelen die kunnen worden opgelegd.
Formeel strafrecht > vorm: bevoegdheden en procedures. Het formeel strafrecht beschrijft
de bevoegdheden van politie en justitie, de rechten van een verdachte, de gang van zaken
tijdens de rechtszitting, en rechtsmiddelen zoals hoger beroep en cassatie.
Als er een bepaalde daad wordt gepleegd, kun je in het materieel strafrecht vinden of dit gedrag
strafbar is. In het formeel strafrecht vind je hoe dit strafbaar gedrag kan worden opgespoord en
berecht. Anders gezegd: het formeel strafrecht beschrijft op welke wijze het materieel strafrecht
wordt gehandhaafd.
1.1 De kandidaat beschrijft de belangrijkste rechtsbronnen van het strafrecht en het
strafprocesrecht (WvSr, WvSv, bijzondere strafwetten, AMvB, verordeningen, verdragen en
jurisprudentie).
De rechtsbronnen van het strafrecht
Met de rechtsbronnen bedoelen we de vindplaatsen van het strafrecht. Waar zijn de regels van het
strafrecht te vinden?
Wetten: de wet is de belangrijkste rechtsbron van het strafrecht. We vinden het strafrecht in
verschillende wetten.
Wetboek van strafrecht: het grootste deel van het materieel strafrecht staat in het wetboek
van strafrecht. Het wetboek van strafrecht bestaat uit drie delen, die boeken worden
genoemd: boek 1 bevat de algemene bepalingen; dit zijn algemene regels die op alle
strafbepalingen van toepassing zijn. Boek 2 bevat misdrijven en boek 3 de overtredingen.
Wetboek van strafvordering: in het wetboek van strafvordering staat het formele strafrecht.
We vinden onder andere de rechten van een verdachte, de positie van de raadsman, de
bevoegdheden van politie en justitie om strafbare feiten op te sporen, en de gang van zaken
tijdens de rechtszitting. Ook regels over hoger beroep en dergelijke staan in het wetboek van
strafvordering.
Bijzondere wetten: een bijzondere wet is een wet die een onderwerp speciaal regelt, zoals
de wet wapens en munitie, de wegenverkeerswet en de Opiumwet. Deze bijzondere wetten
bevatten (ook) strafbepalingen, zoals bijvoorbeeld in de wet wapens en minutie een verbod
om wapens te dragen, in de wegenverkeerswet een verbod om met alcohol aan het verkeer
deel te nemen. Bijzondere wetten bevatten daarnaast meestal ook formeel strafrecht. Vaak
gaat het dan om een extra bevoegdheid die politie en justitie krijgen voor het onderzoek
naar de strafbepalingen in de betreffende bijzondere wet.
Algemene maatregelen van bestuur: ook algemene maatregelen van bestuur, dit zijn
algemene regels afkomstig van de regering, kunnen ook strafbepalingen bevatten. Maar een
, algemene maatregel van bestuur mag alleen een straf bevatten als deze straf door de
formele wetgever (regering en eerste en tweede kamer samen) in een wet is vastgesteld.
Verordeningen: de algemene regels van ‘’lagere’’ overheden, zoals gemeenten en provincies,
worden verordeningen genoemd. Ook deze verordeningen mogen strafbepalingen bevatten.
Maar de gemeente of de provincie mag de hoogte van de straf niet zelf bepalen: die is
landelijk geregeld in art. 154 Gemeentewet en art. 150 Provinciewet: hechtenis van
maximaal drie maanden en een geldboete van de tweede categorie.
Overige rechtsbronnen van het strafrecht:
Jurisprudentie: behalve de wet vormen ook rechterlijke uitspraken een rechtsbron. In zijn
uitspraak past de rechter het recht in een concrete zaak toe. Op die manier ontstaat
praktische uitleg over de betekenis van de wettekst. Vooral de uitspraken van ons hoogste
rechtscollege, de hoge raad, zijn hierbij van belang. De verzameling van rechterlijke
uitspraken wordt de jurisprudentie genoemd.
Internationale verdragen: internationale verdragen hebben steeds meer invloed op ons
nationale recht, ook op ons strafrecht. Zo bevat het Europees verdrag ter bescherming van
de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden bijvoorbeeld een aantal bepalingen
over de rechten van de verdachte en over een eerlijk proces. Ook internationale
uitleveringsverdragen en verdagen over internationale opsporing zijn van belang voor het
Nederlandse strafrecht.
Rechtsbronnen van het strafrecht:
De wet:
- Wetboek van strafrecht
- Wetboek van strafvordering
- Bijzondere wetten
- Algemene maatregelen van bestuur
- Verordeningen van lagere overheden
Jurisprudentie
Internationale verdragen
,1.1 De kandidaat beschrijft de doelen van strafrecht (vergelding, algemene preventie, bijzondere
preventie en resocialisatie).
Strafdoelen:
Vergelding: om te beginnen kan een straf het doel hebben ‘’kwaad met kwaad te
vergelden’’. Met andere woorden: de dader heeft kwaad aangericht en daarom moet hij
worden gestraft. Dit strafdoel heet vergelding.
Voorkomen van eigenrichting: een tweede doel van het straffen door de rechter is het
voorkomen dat slachtoffers van misdrijven het recht in eigen hand nemen door wraak te
nemen op het slachtoffer. Dat wordt eigenrichting genoemd. In een rechtstaat worden
straffen opgelegd door een onafhankelijke rechter, die daarbij gebonden is aan de wet. Die
biedt veel meer garantie op een eerlijke berechting van daders dan de eigenrichting door
slachtoffers.
Preventie: een derde strafdoel is het voorkomen dat er opnieuw een strafbaar feit wordt
gepleegd. Door de straf wordt duidelijk dat misdaad niet loont. De dader, maar ook anderen
in de samenleving, weten nu dat ze de kans lopen gestraft te orden als ze een strafbaar feit
plegen. Ze worden afgeschrikt door de opgelegde straf.
Generale preventie: we spreken van generale (algemene) preventie als het strafdoel er
vooral op is gericht om de samenleving in het algemeen ervan te weerhouden strafbare
feiten te plegen. Mensen die voer de straf van de dader horen, schrikken daar zo van dat ze
wel drie keer nadenken voordat ze ook een dergelijk strafbaar feit plegen.
Speciale preventie: we spreken van speciale preventie als het strafdoel erop is gericht om te
voorkomen dat deze dader opnieuw een strafbaar feit pleegt. Zo voorkomt een
gevangenisstraf van 8 jaar dat de dader de komende 8 jaar opnieuw een strafbaar feit pleegt.
Resocialisatie: dit wil zeggen dat de straf de terugkeer van de dader in de samenleving
mogelijk maakt. Terug keer in de samenleving. Nadat hij boete heeft gedaan voor zijn daad,
zal de samenleving hem weer moeten opnemen en hem een nieuwe kans moeten bieden.
Bovendien zijn sommige straffen op specifiek bedoeld om de dader voor te bereiden op zijn
terugkeer.
Vergelding Straffen van de dader om hem pijn toe te
brengen omdat hij dat zelf ook heeft gedaan.
Voorkomen van eigenrichting Proberen te voorkomen dat het slachtoffer de
dader zelf straft.
Preventie: Proberen te zorgen dat men dit strafbaar feit
- Generale preventie niet zal gaan plegen.
- Speciale preventie Proberen te zorgen dat deze dader geen
strafbare feiten meer pleegt.
Resocialisatie Proberen de dader in de maatschappij terug
te brengen.
, 1.1 De kandidaat bepaalt voor een gegeven deel van een strafbepaling welk onderdeel dit is
(delictsomschrijving, kwalificatie of sanctie).
Opbouw van een strafbepaling
Om een strafbepaling goed te kunnen begrijpen is het handig om te weten dat de meeste
strafbepalingen uit drie onderdelen bestaan:
Delictsomschrijving
Kwalificatie
Sanctienorm
We laten aan de hand van art. 310 Sr, diefstal, zien wat deze begrippen betekenen.
Delictsomschrijving: de delictsomschrijving van de strafbepaling is de beschrijving van het verboden
gedrag. In de delictsomschrijving staat precies wat er niet mag. In art. 310 is de delictsomschrijving:
‘’hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk het
zich wederrechtelijk toe te eigenen’’.
Kwalificatie: (juridische naam) na de delictsomschrijving volgt in veel strafbepalingen de juridische
naam voor het strafbaar gedrag. In art. 310 sr wordt het gedrag ‘’diefstal’’ genoemd. Dat is dus de
juridische naam voor deze strafbepaling. Het juridische naamwoord de kwalificatie genoemd.
Sanctienorm: (maximumstraf) aan het slot van de strafbepaling vind je de maximale straf die de
rechter voor het verboden gedrag mag opleggen. In art. 310 sr is de maximumstraf 4 jaar
gevangenisstraf of een geldboete van de vierde categorie.
1.1 De kandidaat beschrijft de kenmerken van een misdrijf of een overtreding (bevoegdheid van de
rechter, poging, voorbereiding, medeplichtigheid, straf, schuld, wederrechtelijkheid en opzet).
Misdrijven en overtredingen
Er zijn twee soorten strafbepalingen: misdrijven en overtredingen. Het verschil zit vooral in de ernst
van het feit. Misdrijven zijn de wat zwaardere strafbare feiten, overtredingen zijn over het algemeen
wat lichter. Daarom wordt wel gezegd dat bij misdrijven de rechtsorde wordt geschonden en dat het
bij overtredingen ‘’alleen maar’’ gaat om een overtreding van de wet.
- Onderscheid in het wetboek van strafrecht: in het wetboek van strafrecht is het verschil tussen
misdrijven en overtredingen goed te zien, want alle strafbepalingen die in boek 2 staan zijn
misdrijven, en de strafbepalingen in boek 3 zijn overtredingen.
- Onderscheid in de bijzondere wetten: in de bijzondere wetten zijn er geen speciale boeken of
afdelingen voor overtredingen en misdrijven. Daarom wordt in de bijzondere wetten in de
strafbepaling zelf aangegeven of het om een overtreding of om een misdrijf gaat.
- Alleen overtredingen in provinciale en gemeentelijke verordeningen: gemeenteraden en
provinciale staten mogen alleen maar verordeningen voor overtredingen maken. Zij hebben niet
de bevoegdheid om een strafbepaling als misdrijf te merken. Daarom zijn alle strafbepalingen in
de verordeningen van lagere overheden, zoals gemeenten en provincies, overtredingen.
Belang van het onderscheid tussen misdrijven en overtredingen