BACTERIËN...................................................................................................................................... 2
VIRUSSEN EN PRIONEN & RECOMBINANTE DNA TECHNOLOGIE .................................................................. 11
PATHOGENESE VAN MICROBIËLE ZIEKTE ................................................................................................ 18
DIAGNOSTISCHE MICROBIOLOGIE ........................................................................................................ 26
IMMUUNSYSTEEM .......................................................................................................................... 34
IMMUUNSRESPONS & THERAPIE ......................................................................................................... 43
IMMUNITEIT (INCLUSIEF HIV) ............................................................................................................ 51
,Microbiologie
Bacteriën
Waarom microbiologie?
- Microbiologie is belangrijk om processen in de mondholte te kunnen begrijpen (o.a. het ontstaan
van cariës en parodontitis zijn micro- organismen betrokken)
- Microbiologie is belangrijk om ziekteprocessen te kunnen begrijpen waar rekening mee moet
worden gehouden bij tandheelkundige behandelingen, denk hierbij aan bijv. infectieuze
endocarditis (kan ontstaan wanneer bacteriën uit de mond bij een bloedige ingreep in de mond in
de bloedbaan terechtkomen bij een bloederige ingreep) deze bacteriën kunnen een ontsteking van
de hartkleppen veroorzaken, veel patiënten overleven dit niet. Een ander voorbeeld is herpes
simplex kunnen vervelende klachten in de mond geven.
- Genetica: de leer van de erfelijkheid;
- Fysiologie: de leer van de normale levensprocessen, ofwel activiteiten in organismen;
- Taxonomie: de indeling van organismen in bepaalde groepen.
Leerdoelen
- Je kent de structuur en functie van bacteriële structuren
- Je bent op de hoogte van bacteriële genetica (erfelijkheid), fysiologie (normale levensprocessen
oftewel activiteiten in organismen) en taxonomie (indeling van organisme in groepen)
Hoofdstuk 2 Bacteriële structuur en taxonomie
Indeling organismen
• Prokaryoten: geen celkern (archaea/ oer bacteriën, veel leven in extreme omstandigheden, zoals
heetwaterbronnen en in extreem zoutwater, andere produceren methaan en worden
aangetroffen in de darmstelsels van onder andere herkauwers, knaagdieren en van de mens.
Bacterie zijn ook prokaryoten), eencellige organismen
• Eukaryoten: met celkern en andere organellen, eencellig en meercellig (eucarya; o.a. planten,
dieren, schimmels en protozoa/ eencellige eukaryoten waaronder de zweep, trilhaar- en
sporendiertjes onder vallen) genetische materiaal van de organisme ligt opgeslagen
• Virussen zijn officieel geen organismen omdat ze niet in definitie onder leven vallen, ze zijn
namelijk niet in staat om zich zonder gastheer te vermenigvuldigen, buiten de gastheercel zijn ze
metabool inactief. Virus is dus geen cel, maar ze worden wel meegenomen in micro biologie
Bacteriën structureren zichzelf in een bepaalde rangschikking:
- Paren → diplo(coccen)
- Ketens → strepto(bacillen)
- Druiventrossen → stafylo (coccen)
- Hoeken → (corynebacterium)
Grootte van bacteriën varieert tussen ongeveer 0,2 en 5 micrometer. Menselijke cel is 15 mm groot.
Structuur bacteriën
,• Celwand: omringt protoplast; cel die niet of slechts gedeeltelijk wordt gegeven uit een celwand
(bevindt zich buiten de celmembraan en is bepalend voor de vorm van de bacterie, bacterie zonder
celwand/ celmembraan wordt protoplast genoemd. Bacterie, schimmel en plantencellen hebben
een protoplast een dier niet. (vb. appel met schil, schil wordt weggehaald → protoplast)
• Capsule/ glycocalyx laag (om de celwand)
• Flagel (in de celwand/ celmembraan)
• Fimbrium (fimbria) en pulus (pili) (haarachtige structuren)
In het nucleoid ligt het genetisch materiaal, het genetisch materiaal is niet omringd door een bacterie,
aangezien het een prokaryoot is en dus geen organellen bezet.
Flagel, fimbrium en pilus
• Flagel: zweepvormig organel voor beweging
- Flagellin eiwit
- Propeller → beweging
Frequent bij bacillen en zelden bij coccen
• Fimbrium (fimbria) en pilus (pili): haarachtige structuren
- Korter dan flagel
- Een pilus is opgebouwd uit het pilin eiwit en wordt met name gevonden op gram-negatieve
bacteriën. Pili spelen een rol bij de adhesie: de aanhechting van bacteriën aan bijvoorbeeld
receptoren van menselijke cellen.
- Gespecialiseerde cellen zijn betrokken bij de uitwisseling van DNA tussen bacteriën (=conjugatie).
Glycocalyx en capsule
• Glycocalyx (slijmlaag):
- Polysacharide laag
- Hechting (bijv. orale mucosa of de elementen)
- Bevordert vorming biofilm (vb. streptococcus mutans is een cariogene bacterie die een belangrijke
rol heeft bij ontstaan van cariës. Streptococcus mutans produceert grote hoeveelheden
extracellulaire polysachariden, oftewel glycocalix in afwezigheid van suikers zoals sucrose. Deze
extracellulaire polysachariden maken de plak extra plakkerig, waardoor bacteriën er makkelijker
aan blijven plakken)
• Capsule
- Gel- achtige laag van polysacharide of eiwit (soms)
Belangrijk voor:
- Adhesie (hechting van bacteriën aan menselijke weefsels of prothese)
- Remming fagocytose
- Identificatie van bacteriën (test aanwezigheid capsule vaststellen)
- Polysachariden uit de capsule kunnen worden gebruikt als antigeen in een vaccin. Antigenen in het
lichaam wekken een immuunreactie op tegen de bacterie.
Niet alle bacteriën hebben een slijmlaag of een capsule.
Het verschil is dat slijmlaag een dunne laag is wat los aan de cel is verbonden en een capsule is een
dikker en strak aan de cel verbonden. Capsule is scherp begrenst en een slijmlaag minder scherp/
difusser.
Celwand → bepaald vorm van bacteriën
• Geeft stugheid
• Poreus en permeabel voor kleine stoffen
• Gram positief:
, - Dikke peptidoglycaan laag
• Gram negatief:
- Dunne peptiodglycaan laag
- Buiten membraan met o.a.
Lipopolysaccharide -LPS- → endotoxine: toxisch onderdeel van LPS
Bevat porinen (eiwit die werkt als een porie) → transport hydrofiele moleculen
Een gram negatieve bacterie heeft dus 2 membranen: Gewone celmembraan en een
buitenmembraan van de celwand
Periplasmatische ruimte (periplasma): ruimte tussen twee membranen hier kunnen enzymen
voorkomen De ruimte tussen twee membranen wordt de periplasmatische ruimte/periplasma
genoemd. Hiermee wordt de ruimte tussen celmembraan- en peptidoglycaanlaag aangegeven. Hoewel
een gram-positieve bacterie maar één membraan heeft en dus volgens de definitie geen
periplasmatische ruimte heeft, wordt de ruimte tussen het celmembraan en de peptidoglycaanlaag,
net zoals bij gram-negatieve bacteriën wel aangeduid als periplasmatische ruimte.
Gram kleuring
• Gram kleuring: bepaling positief of negatief
- Hitte fixatie op microscoop glaasje
- Kristal violet (paars)
- Wassen van te veel kristal violet
- Lugol oplossing (jodium en kaliumjodide in water) jodium vormt een complex van kristalviolet
- Wassen van te veel aan lugol
- Ontkleuren met aceton of alcohol (maakt gram- negatieve celwand poreus waardoor kristalviolet
jodium complex uit de gram- negatieve bacterie weglekt) Gram- negatieve bacteriën raken dus de
paarse kleur kwijt, terwijl de dikke peptidoglycaanlaag van gram- positieve bacteriën
ondoordringbaar is voor alcohol, waardoor het paarse complex wordt vastgehouden in gram-
positieve bacteriën
- Wassen van alcohol of aceton. De gram negatieve cellen zijn nu kleurloos
- Tegenkleuren met fuchsineoplossing (roze) voor de gram negatieve bacteriën, omdat die kleurloos
waren
- Wassen van te veel fuchsineoplossing en drogen
→ Gram- positieve bacteriën: paars/ blauw- zwart
→ Gram- negatieve bacteriën: roze
M.b.v. een rekje kunnen heel veel microscoopglaasjes tegelijk worden gekleurd
Celmembraan en cytoplasma
• Celmembraan: fosfolipide bilaag met receptoren en andere eiwitten
- Actief transport en selectieve diffusie moleculen in en uit de cel
- Synthese celwand precursors (productie)
- Secretie enzymen en toxinen over het celmembraan
• Cytoplasma omringt door celmembraan
- Genetisch materiaal (nucleoïd) → circulair chromosoom
- Ribosomen → eiwit synthese
- Inclusies (insluitsels) → opslag energie in de vorm van bepaalde moleculen
Sporen
• Bacteriële sporen:
- Vorming: bij tekort aan voedingsstoffen (ongunstige omstandigheden)
Bevat:
- DNA
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper loesjedj9. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,29. Je zit daarna nergens aan vast.