AFPF Casus 1 Peritonitis, operatie en anesthesie
Preoperatief onderzoek
Om de operatie zo goed mogelijk te laten verlopen, wordt de patiënt van tevoren onderzocht.
Bestaat uit:
- Anamnese
o Ziekten
o Vraag naar roken, medicatie, alcoholgebruik en drugsgebruik
o Allergieën (voor bepaalde medicatie)
o Eerdere anesthesie reacties inspanningstolerantie
- Lichamelijk onderzoek
- Aanvullend (laboratorium) onderzoek (ECG, stolling, kruisbloed, x-thorax)
- Preoperatieve instructies en voorlichting
Soorten operaties
o Electieve operatie (geplande operatie) = staaroperaties, amputatie
o Spoed operatie
Conservatief: afwachtend beleid (bewaken, sonde, infuus)
A chaud= warm, is ontstoken, wordt eruit gehaald
A froid= koud, is ontstoken geweest, wordt eruit gehaald
ASA-score: de toestand die iemand heeft voordat de aandoening/ziekte tot stand is
gekomen.
Premedicatie
Inname 30-90 minuten voor de operatie:
- Benzodiazepinen: diazepam, lorazepam, midazolam (rustgevende en ontspannende
werking, spierverslapping, anti-epileptische eigenschappen)
- Opiaten (pijnstillend)
- Anticholinergica: atropine, scopolamine
, - Medicijnen tegen aspiratie (maagzuurremming, maagontleding)
Operaties en aandoeningen met een verhoogde kans op DVT
Voor jonge en gezonde patiënten is er vrijwel geen kans op een DVT, er is dus geen
profylaxe nodig (=voorkomen van ziekte).
Verhoogde kans op DVT bij:
- Grote abdominale operaties
- Orthopedische operaties
- Hoge leeftijd
- Obesitas
- Trauma
- Kwaadaardige tumor
- Spataderen (varices)
- Kraambed
- Hartinfarct (decompensatio cardis)
- Bypassoperaties (=omweg langs vernauwing)
Tromboseprofylaxe
Dit zijn antistollingsmedicamenten, tegen trombose. Voor de korte periode van profylaxe zijn
orale antistollingsmiddelen -> heparine (LMWH)
Bij een matig tromboserisico krijgt de patiënt één tot twee uur voor de ingreep subcutaan
LMWH toegediend, gevolgd door in de ochtend vijf tot zeven dagen na de ingreep totdat
mobilisatie is bereikt.
Bij een orthopedische operatie is het risico op trombose groot. Daarom wordt de toediening
van LMWH zes weken tot drie maanden voortgezet
Waarom nuchter?
Veiligheidsmaatregel. Als de patiënt moet braken tijdens de anesthesie kan de zure
maaginhoud in de longen terecht komen (aspiratie), waarbij er een grote kans is op een
longontsteking.
Nadeel van inhalatieanesthesie
Minder goed te sturen in het kader van milieu en een veilige werkomgeving. Kapanesthesie
wordt ook niet meer gebruikt, dit omdat er dan minder handen vrij zijn.
Fases operatie
1. Peroperatieve = voorbereiden
- Voorlichting
- Premedicatie (inname 30-90 voor operatie)
- lichamelijk onderzoek
- aanvullend laboratorium onderzoek
- nuchter en patiënt laten plassen
, 2. (Peri)-operatieve
- Anesthesie procedure (inleiden, monitoren, uitleiden)
- Chirurgische procedure (incisie en voorbereiding, uitnemen/inbrengen,
coaguleren en hechten)
3. Postoperatieve = bewaken, nazorg
- Recovery of IC
- Vitale functies en bewustzijn
- Pijn (VAS score)
- Misselijkheid en braken
- Complicaties (o.a. DVT, infectie en platzbauch = lekkage van wondvocht)
Operatiemogelijkheden
1. Open
2. Laparoscopisch
3. Robot geassisteerd
Verschillende vormen anesthesie
Algehele anesthesie (=narcose)
Opeenvolgende toediening van geneesmiddelen met als doel:
- Analgesie
Heel gericht verlagen van het bewustzijn en bestrijden van pijn
- Hypnose
Pijnbeleving manipuleren, diepe slaap
- Amnesie
Tijdelijke vergeetachtigheid
- Reflex immobiliteit/paralyse
Spierverslapping
Regionale en lokale anesthesie
- Lokaal: in de hand
- Regionaal: heel gebied uitgeschakeld van lichaam
Epidurale en spinale anesthesie
1. Epidurale anesthesie: er blijft een buisje zitten, met een katheter, tussen wervels
door, niks voelen maar wel kunnen bewegen (bevalling en keizersnede).
- Wordt vaak gecombineerd met narcose
2. Spinale anesthesie: naald gaat door hersenvliezen, daar wordt anestheticum
gespoten, werkt snel, is eenmalig, je kan niet voelen en bewegen (gebeurd bij
operaties aan onderlichaam).
- Neemt veel risico’s met zich mee
Complicaties postoperatieve
- Shock (nabloedingen)
- DVT
- Wondinfectie
, - Pneumonie
- Urineweginfecties
- Wonddehiscentie (het uiteenwijken van alle lagen van de wond, het openspringen
van de wond)
Peritonitis
= Ontsteking van de buik (buikvliesontsteking)
Oorzaken:
- Galstenen, geven koliekpijn (= niet stil kunnen zitten, krampaanvallen)
- Cholecystitis (= ontsteking met koorts)
- PID (=ontsteking van de eierstokken)
- EUG (=buitenbaarmoederlijke zwangerschap)
- Pancreatitis (=ontsteking aan de alvleesklier)
- Appendicitis (=ontsteking aan blinde darm)
- Colitis (=ontsteking aan dikke darm)
Chirurgische stress respons
- Tempratuur omhoog
- Pols en ademhaling omhoog
- Moeheid
- Dorst, urine omlaag
- Gestoorde orgaanfunctie (ileus, blaasretentie)
Aldrete- ontwaak response
Kijken of iemand goed ontwaakt is dan kan diegene naar de uitslaapkamer.