Communicatie samenvatting
16 t/m 27
Communicatie?
Uitwisseling van informatie. Het gaat over een zender die een boodschap verstuurt, waaruit de
ontvanger informatie kan halen.
Zender?
Stuurt een boodschap.
Ontvanger?
Kan informatie uit de boodschap halen.
Miscommunicatie?
Wordt een boodschap niet op de goede manier begrepen zoals de zender bedoelt.
Informatieve communicatie?
Is vaak het eenzijdig zenden van een boodschap.
Educatieve communicatie?
Heeft altijd een duidelijke leercomponent. Je wilt dat de klant dingen anders gaat doen dan
voorheen.
Persuasieve communicatie?
Heeft te maken met het overtuigen van je klant.
Mindset?
De mix van iemands gedachten, overtuigingen, ervaringen, emoties, kennis, meningen, enzovoort.
RESET?
Regels, Educatie, Sociale druk, Economische prikkels en Tools.
Insights Discovery model?
Op basis van kleuren van persoonlijkheden.
Roos van Leary?
Laat zien dat wij in onze communicatie vaak een bepaalde positie innemen. Dit kan een leidende of
volgende positie zijn, of juist gericht op het gezamenlijke of het eigenbelang.
29 t/m 38
80-20 regel, Pareto-principe?
Dat je maximaal 80% van je boodschap kunt overbrengen. Minimaal 20% gaat altijd verloren.
Wat is de kracht van communicatie?
Consistentie, door een boodschap vaker te herhalen komt het beter binnen bij de klant.
, Interne communicatie?
Is de communicatie met je eigen team of met je beroeps- of branchegenoten.
Externe communicatie?
Is communicatie met anderen.
Wat is belangrijk bij interne en externe communicatie?
Dat als de interne communicatie niet in orde is, je het met de externe communicatie overbrengt op
de klanten. Zorg er daarom voor dat de interne en externe communicatie in orde is.
Open vragen?
Dit zijn vragen die vaak beginnen met wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. Leveren vaak een
schat aan primaire informatie op.
Gesloten vragen?
Deze kunnen eigenlijk alleen met ja, nee of weet ik niet worden beantwoord. Kun je vaak goed
gebruiken om een open vraag te controleren.
Suggestieve vragen?
Vragen die voorspellend zijn en waar je eigenlijk het antwoord al op weet. (uw geeft uw dieren toch
goed te eten?)
Wat ontstaat er door een zenderfout?
Miscommunicatie.
Wat moet je onderscheiden bij het achterhalen van de miscommunicatie?
Inhoud, procedure en proces.
Non verbale communicatie?
Communicatie met je lichaamstaal.
Spiegelen?
Als we onbewust elkaars lichaamstaal kopiëren.
S.O.F.T.E.N.?
Smile, open, forward lean, touch, eye-contact en nod.
Vijf W’s en de H?
Waarom, wie, wat, wanneer, waar en hoe.
Je formuleert de communicatieredenen (waarom communiceren), de doelgroep van je voorgenomen
communicatie (wie), de communicatieboodschap ( wat), de planning en timing van je communicatie
(wanneer), de plaats (waar) en de vorm of het middel (hoe).
70 t/m 84
Goede communicatie is:
Aardig, Empathisch en Duidelijk