Hoorcolleges
Geschiedsfilosofie B2
Hoorcollege 1: 04-02-2015
Door: Janssens
De kast:
wetenschapsfilosofische
Talig
Waarheid
narratio
zijn
1. de plaats van geschiedenis in het wetenschappelijk huis
2. hoe te “verklaren”
Vertoog: de constructie van een vertoog wordt bepaald door
geschiedwetenschappen die of uit de hermeneutiek komen of uit het positivisme
of het narrativisme (dit is een traditioneel idee, volgen wij hier niet).
3 tradities: hermeneutiek, (post)positivisme, narrativisme (Harry Jansen
gebruikt deze tradities niet maar overlappen wel met zijn tradities)
Hermeneutiek: tolk, vertaler, Ranke, ‘verstehen’ van intenties en motieven van
historische actoren, Collingwood(intentioneel verklaren), ‘reënactment’. Kijken
naar het innerlijk. Opvatting komt op: wij zijn een ander type wetenschap. Het
natuurwetenschappelijk(verklarend, causaal) afwijzen, past niet. Historicus moet
‘vestehen’(Dilthey?)
In deze richting ook een dualisme over wetenschap: absoluut niet causaal
verklaren!! Dus 1 kamer voor de natuurwetenschappen en 1 kamer voor de
geesteswetenschappen!
(post)Positivisme: de wetenschap is één model, er is maar één
wetenschapsmodel: oorzaken, wetmatigheid, waarschijnlijkheid. Popper,
deductief, niet inductief. Falsificeerbare theorie, dus beginnen met een goede
theorie en die dan falsificeren. Popper: waarheid is dat wat de theorie zegt zolang
die theorie nog niet gefalsificeerd is, dus we hebben enkel hypothetische kennis.
Het is enkel wetenschap als het causale wetmatige denken aan bod komt
(Comte, Popper)
, Geen dualisme, alle wetenschap moet dit type denken volgen, alles moet zoveel
mogelijk causaal verklaard worden.
Narrativisme: wijst beide vorige modellen(hermeneutiek en positivisme) af. Wil
juist niet al die wetenschappelijke verbanden zien in een geschiedverhaal. Hij wil
enkel narratieve verbanden zien. Woorden als omdat en doordat mogen dus niet.
Laten zien hoe een bepaalde metafoor eruitziet als die toegepast wordt op een
bepaald onderwerp. Je beschrijft bijna een soort samenleving, een deel van de
werkelijkheid in kleuren. Beschrijving van allerlei fasetten van de samenleving,
worden bij elkaar gebracht in de metafoor. Ankersmit, boom met takken, de
historicus kijkt naar de stam en voor het postmodernisme zat de historicus op de
takken te kijken om naar de stam(het historisch proces) maar dat is een illusie
want de werkelijkheid van het verleden is volledig verschuild achter taal, alles
wat we hebben zijn de blaadjes op de grond, overblijfselen(tekstbronnen) maar
dat geeft ons geen zicht op het historisch proces. Hayden White. Verklaringen
zitten niet IN het verhaal(bij hermeneutiek en positivisme wel), het verhaal als
geheel verklaart.
Harry Jansen: Politiek interpreterend, maatschappij explorerend en
cultuurrepresenterend, constructieve keuzen:
1. werkelijkheidsopvatting (hoe denken die 3 modellen nou over de
werkelijkheid?)
2. “verklaren” (hoe verklaren ze?)
3. Tijdsopvatting (concipiëren van de tijd) (hoe concipiëren ze de
tijd?)
4. Esthetische aspecten historische narratio (hoe komen esthetische
aspecten in hun narratio naar voren?
Verhalend BEELD niet aanwezig
Metaforen intriges
Renaissance val van Rome
Een voorstel van de historicus om die tijd op die manier te zien en de lezer
beoordeelt of dat een goed voorstel is. Door verhalen tonen wij iets/een beeld
over het verleden (niet het verleden zelf).
Deze drie soorten geschiedfilosofen zijn normatief, wij doen pragmatische
geschiedfilosofie, dat is niet normatief, we zeggen niet dat het ene model beter is
dan de andere maar laten er wel meerdere zien. Er is niet 1 wetenschappelijke
filosofische basis, een pluriform vak.