Week 1: Introducing and framing business ethics
1.1 Familiarizing with business ethics
Business ethics: De studie van goed en kwaad in zakelijke situaties, activiteiten en beslissingen. Goed en fout worden vanuit moreel oogpunt geanalyseerd.
Het heeft betrekking op proft en non-profit organisaties en overheidsorganisaties.
Connectie tussen business ethics en de wet
De wet wordt meestal gezien als een codificatie van de regels en een definitie van de minimaal aanvaardbare gedragsnormen.
Gewoonlijk behandelt business ethics het probleem dat niet wordt gecodificeerd door de wet of wanneer er onduidelijkheid bestaat over wat goed of
fout is.
Dit soort discussies kunnen leiden tot wetgeving als er overeenstemming is over wat goed en fout is in de situatie.
Grey part: Waar er geen wettelijk goed of fout is en overtuigingen met elkaar in conflict zijn.
De drie definities van de concepten in business ethics zijn
Morality: Behandelt normen, waarden en overtuigingen welke zijn geïntegreerd in sociale activiteiten welke bepalen wat goed is en wat
fout is voor een individu of voor een groep.
Ethics: Behandelt de studie van moraliteit en de toepassing van de rede om specifieke regels en principes te verduidelijken die moreel
aanvaardbare handelwijzen bepalen
Ethical theories: De codificaties van deze regels en principes.
In de figuur is een connectie te zien. Alle mensen hebben moraliteit (gevoel over wat goed en fout is). Ethics rationaliseert en systematiseert deze moraliteit in
regels die kunnen worden gebruikt als richtlijn voor moral issues. Ethical theory komt voort uit de codificatie van deze regels. Ten slotte levert de ethical theory
de mogelijke toepasbare oplossingen voor ethical issues.
Er zijn verschillende redenen waarom business ethics belangrijk zijn:
Business wangedrag kan een grote invloed hebben op individuen, de samenleving en het milieu
Eisen van business ethics van verschillende belanghebbenden van het bedrijfsleven worden ingewikkeld
Werknemers staan vaak onder grote druk om ethisch te handelen
Het bedrijfsleven heeft een aanzienlijke invloed op de samenleving
Het bedrijfsleven heeft het potentieel om een positieve invloed uit te oefenen op de samenleving
Bedrijven worden niet erg vertrouwd door de samenleving
De typische ethische kwesties voor een organisatie hangen af van de aard van het bedrijf en de branche waarin het zich bevindt. Soorten
ethisch wangedrag zijn bijvoorbeeld liegen tegen werknemers, beledigend gedrag of het stellen van eigen belangen boven die van de
organisatie.
Ethische kwesties in kleine en grote bedrijf
Kleine bedrijven hebben een gebrek aan tijd en beperkte middelen voor ethiek en ze hebben ook een informele benadering voor het omgaan met
ethiek.
Grote bedrijven richten zich meer op geformaliseerde middelen om bedrijfsethiek aan te pakken, vanwege de hoeveelheid middelen. Bovendien
worden ze beperkt door de belangen van de aandeelhouders en het winstgevendheidsdoel.
Civil Society Organization (CSO): Een groep mensen die actief is in de gemeenschap, die zich onderscheidt van de
overheid en het bedrijfsleven.
De benadering van maatschappelijke organisaties bij het omgaan met ethiek is informeel en op waarde gebaseerd.
De belangrijkste beperkingen bij maatschappelijke organisaties zijn beperkte middelen en opleiding. Overheidsorganisaties worden soms beperkt
door bureaucratie.
Race to the bottom: Een proces waarin multinationals ontwikkelingslanden tegen elkaar opzetten door buitenlandse directe
investeringen toe te wijzen aan landen die hen de gunstigste voorwaarden kunnen bieden in termen van lage
belastingtarieven, lage niveaus van milieuregelgeving en beperkte rechten van werknemers
Internationalization: Legt het concept uit om de grens over te gaan
Westernization: Stelt dat landen steeds meer een westerse levensstijl aannemen
Homogenisation: Is wanneer landen meer op elkaar gaan lijken
Globalization: Een voortdurende integratie van politieke, sociale en economische interacties op transnationaal niveau, ongeacht
fysieke nabijheid of afstand.
Twee belangrijkste evoluties van globalisatie
, Technological development: Internet en wereldwijde transportmogelijkheden zijn toegenomen
Political development: Tegenwoordig is het mogelijk om vrijwel zonder beperkingen en landsgrenzen de wereld rond te reizen
Problemen in ethiek en globalisatie
Cultural problems
Aangezien globalisering bedrijven in staat stelt uit te breiden naar het buitenland, komen bedrijven in het buitenland tegen verschillende culturele
waarden en overtuigingen aan. Culturele verschillen zijn er altijd al geweest, maar door globalisering lijken deze verschillen beter zichtbaar te zijn.
Globalisering maakt regionale verschillen minder belangrijk omdat het regio's bij elkaar brengt en een meer uniforme mondiale cultuur bevordert.
Maar globalisering legt economische, politieke en culturele verschillen bloot en confronteert mensen in deze verschillende lokale gebieden.
Legal problems
Zoals eerder besproken, begint bedrijfsethiek waar de wet ophoudt, of waar er geen wettelijke codificatie van de situatie is. Als een bedrijf in een
bepaald land actief was, moest het traditioneel voldoen aan de voorschriften van dat land. Maar wanneer het de grenzen overschrijdt, kan het niet
vertrouwen op het wettelijke kader van het thuisland.
Globale economische activiteiten vallen buiten de controle van nationale regeringen. Sommige bedrijven maken zelfs in juridische zin gebruik van de
voordelen van globalisering, bijvoorbeeld door legaal belastingen te ontwijken door in het buitenland te vestigen.
Accountability problems
Door globalisering zijn bepaalde bedrijven economisch machtiger geworden dan sommige regeringen van de landen.
Bedrijven hebben nu meer macht en overheden kunnen ze minder controleren.
Globalisering leidt daarom tot een vraag naar verantwoordingsplicht van bedrijven.
Sustainability: Het lange termijn onderhoud van systemen op basis van ecologische, economische en sociale overwegingen. Het
belangrijkste doel is om te voorzien in de behoeften van de huidige generatie zodat ook andere generaties in deze
behoeften kunnen voorzien, het is de gelijkheid tussen huidige en volgende generaties.
Intergenerational equity: De gelijkheid tussen de ene generatie en de andere.
Tripple Bottom Line (TBL): Vertegenwoordigt het bedrijf door niet alleen een economisch doel te hebben, maar ook een sociaal en ecologisch doel.
Environmental part: Het milieugedeelte begon in bosbeheer en is nu ook belangrijk op andere gebieden van hulpbronnenbeheer. Dit
probleem beschrijft hoe de fysieke hulpbron wordt beheerd met zo min mogelijk afval en zo efficiënt mogelijk.
Economic part: Dit onderdeel ging uit van economische groeimodellen die de beperkingen van de grondbronnen onderzochten. Van
het bedrijf wordt verwacht dat het economische activiteiten ontplooit waar de samenleving op de lange termijn baat
bij heeft. De verantwoordelijkheid van het management is om die producten te ontwikkelen, produceren en op de
markt te brengen die de economische prestaties van het bedrijf op de lange termijn veiligstellen.
Social part: Dit deel is ontstaan toen er meer aandacht bleek te zijn voor de uitbuiting van samenlevingen in ontwikkelingslanden
en regio's. Het belangrijkste probleem in dit sociale perspectief is social justice. Het beschrijft het probleem dat de
welvaart over de hele wereld niet gelijk is, er is een toenemende kloof tussen arm en rijk. Social justice betreft ook
de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, klassen en stedelijke en landelijke groepen.
,1.2 Formulating business ethics
Perpetual successions: Ondernemingen worden geacht eeuwigdurend op te volgen. Dit betekent dat ze als entiteit het overlijden van
individuele investeerders, werknemers of klanten kunnen overleven. Het bedrijf moet gewoon nieuwe vinden.
Verantwoordelijkheidskenmerken van bedrijven:
Bedrijven worden door de wet vaak gezien als kunstmatige mensen, wat impliceert dat ze rechten en verantwoordelijkheden hebben.
Bedrijven zijn wettelijk eigendom van aandeelhouders, maar opereren in werkelijkheid onafhankelijk van hen.
Bestuurders en topmanagers hebben de verantwoordelijkheid om de investering van de aandeelhouders te beschermen.
Friedman schreef een artikel waarin hij zijn mening gaf over het feit dat bedrijven niet sociaal verantwoordelijk hoeven te zijn op basis van de
volgende argumenten:
Alleen mensen hebben morele verantwoordelijkheid voor hun gedrag
De hoofdverantwoordelijkheid van de manager van het bedrijf is om aandeelhouders te behagen
Maatschappelijke vraagstukken zouden door de overheid moeten worden aangepakt
In tegenstelling tot Friedman's argumenten tegen sociale verantwoordelijkheid voor bedrijven, presenteren de auteurs vier aspecten die
suggereren dat bedrijven moreel verantwoordelijk moeten zijn:
Agency: Het bedrijf heeft een interne besluitvormingsstructuur waarin bedrijfsbeslissingen worden vastgelegd in
overeenstemming met vooraf bepaalde doelen. De bedrijfsbeslissingen worden dan beschouwd als het resultaat van
zakelijke, niet individuele beslissingen.
Legal identity: bedrijven kunnen contracten ondertekenen, andere bedrijven aanklagen en verschillende rechten claimen.
Functional identity: De meeste bedrijven presenteren zichzelf als één persoon.
Organizational culture: Elk bedrijf beoordeelt een organisatiecultuur en deze wordt gezien als een belangrijke factor bij het analyseren van
de ethische beslissingen van het bedrijf.
Zo kan men zien dat bedrijven een bepaalde morele verantwoordelijkheid hebben die meer is dan de verantwoordelijkheid van de individuen die het bedrijf
vormen. Dit resulteerde in twee invloedrijke kaders rond verantwoordelijkheid van bedrijven: CSR en de Stakeholder-theory.
Enlightened self-interest: Dit betekent dat het bedrijf maatschappelijke verantwoordelijkheden op zich neemt om het eigenbelang te bevorderen.
De zakelijke redenen voor de onderneming om sociaal verantwoording af te leggen zijn:
Beheer risico's en onzekerheid
Verbeter het inkomen op lange termijn
Behoud de sociale vergunning om te werken
Verlaag de kosten
Volgens Friedman zijn de bedrijven niet maatschappelijk verantwoord als ze maatschappelijk verantwoord handelen om redenen van
eigenbelang. De acties zijn slechts winstmaximalisatie onder de dekmantel van sociale verantwoordelijkheid.
Naast de bovengenoemde zakelijke argumenten voor CSR is het dus ook belangrijk om morele argumenten voor CSR te noteren:
The dependency reason: Bedrijven zijn nauw verbonden met verschillende belanghebbenden. Ze moeten rekening houden met de belangen
en doelstellingen van deze stakeholders, maar ook met die van de aandeelhouders.
The externalities reason: Externe effecten zijn de effecten van de onderneming op de samenleving waarin ze aanwezig zijn vanwege andere
partijen dan de partijen die bij de transactie betrokken zijn. Deze kunnen zowel positief zijn, zoals werkgelegenheid,
negatief, zoals vervuiling, of neutraal.
The power reason: Omdat het bedrijf macht heeft, moet het zijn middelen en macht op een verantwoordelijke manier in de
samenleving gebruiken.
Het meest gebruikte model om de aard van maatschappelijk verantwoord ondernemen te beoordelen is:
Carrol’s four part model of corporate social responsibility (een organisatie is maatschappelijk verantwoord als het deze vier verantwoordelijkheden integreert)
Economic responsibilities: Zijn vereist door de samenleving. Het bedrijf wordt verondersteld een goed functionerende economische eenheid te
zijn en in bedrijf te blijven. Dit aspect is nodig voor alle bedrijven.
Legal responsibilities: Zijn ook vereist door de samenleving. Het eist van bedrijven dat ze de wet naleven. Dit aspect is ook nodig voor alle
bedrijven.
Ethical responsibilities: Worden verwacht door de samenleving. Het vraagt de coropraties om correct te handelen en eerlijke beslissingen te
nemen, zelfs als de wet dit niet eist.
Philanhropic responsibilities: Worden gewenst door de samenleving. In het Grieks betekent filantropie de liefde voor medemensen.
, Sociale verantwoordelijkheid kan zijn:
Implicit: De verantwoordelijkheden worden dan gezien als stevig verankerd in het juridische en institutionele kader van de samenleving (Europe)
Explicit: Betekent dat CSR een aparte activiteit is van particuliere bedrijven (United States)
Er zijn twee manieren om met maatschappelijk verantwoord ondernemen om te gaan:
Traditional corporate social responsibility:
Een methode op lange termijn die al sinds de industriële revolutie wordt gebruikt. Het ziet MVO als onderdeel van een strategie waarbij een bedrijf
winst maakt, zonder rekening te houden met de bredere maatschappelijke verwachting. Het begint met het genereren van de winst en zodra het de
winst heeft ontvangen, wijst het bedrijf het geld toe aan verschillende sociale projecten om het imago en het merk van het bedrijf te verbeteren. Het
neemt alleen het filantriopische niveau van het model van Carroll over en negeert andere niveaus.
Contemporary corporate social responsibility:
Verantwoordelijk gedrag wordt gezien als een kans om winst te maken en tegelijkertijd te voldoen aan de verwachtingen van de samenleving.
Maatschappelijke verantwoordelijkheid voor een dergelijk bedrijf is impliciet en maakt deel uit van de kerncompetenties.
Corporate social performance: Een maatstaf voor het classificeren van de bedrijven op basis van de sociale acties die ze uitvoeren.
Een van de modellen wordt gepresenteerd door Wood en bestaat uit drie delen:
Social policies: Dit zijn bijvoorbeeld zichtbare en verkondigde sociale beleidsmaatregelen van bedrijven, waarbij sociale doelstellingen in de
mission statements zijn opgenomen.
Social programmes: Concrete sociale activiteiten en programma's om de sociale doelstelling te bereiken, bijvoorbeeld het implementeren van
ISO 14000-maatregelen.
Social results: De specifieke veranderingen die het bedrijf heeft doorgevoerd om de sociale doelstellingen te bereiken.
Stakeholder: Een individu of een groep die in de context van een specifieke situatie wordt geschaad door of profiteert van het bedrijf, of
wiens rechten het bedrijf dient te respecteren.
Evan en Freeman beweren dat er twee principes kunnen worden gebruikt om een stakeholder uit te leggen:
Principle of corporate rights: Stelt dat het bedrijf de rechten van anderen niet mag schenden
Principle of corporate effects: Stelt dat bedrijven de verantwoordelijkheid moeten nemen voor de effecten van hun acties op anderen
Freeman beschrijft twee redenen voor het belang van de stakeholder:
Legal perspective: Er zijn meer groepen die voor de corporatie interessant zijn dan de directe stakeholders, er is ook een dik
netwerk van wet- en regelgeving die de corporatie beïnvloedt.
Economic perspective-agency problem: De aandeelhouder moet de aandelen vaak kopen vanwege speculatieve redenen en kan de aandelen op
elk moment verkopen en kan dus niet worden gezien als een langetermijnpartner en focuspunt
Freeman stelt dat het management nu een nieuwe verantwoordelijkheid heeft ten opzichte van zijn legitieme belanghebbenden. Hij stelt ook voor dat
stakeholders een stem in het bedrijf moeten hebben en een stakeholderdemocratie moeten implementeren. Dit brengt ook het idee van corporate
governance over om codes en voorschriften vast te stellen voor verschillende rechten van bepaalde belanghebbenden.
Donaldson en Preston hebben drie afzonderlijke stakeholderstructuren gecreëerd:
Normative stakeholder theory: Probeert te beantwoorden waarom bedrijven rekening moeten houden met de belangen van
belanghebbenden
Descriptive stakeholder theory: Probeert te achterhalen of en hoe de onderneming daadwerkelijk rekening houdt met de
belangen van stakeholders
Instrumental stakeholder theory: Probeert te beantwoorden of het overwegen van belanghebbenden een positieve bijdrage zou
leveren aan het bedrijf
Friedman stelt dat de overheid sociale doelen moet nastreven en dat bedrijven alleen economisch moeten handelen. Maar tegenwoordig
hebben de meeste bedrijven zich ook in de samenleving geïntegreerd, omdat:
Overheden kunnen of willen niet ingaan op sociale eisen
Overheden kunnen zich alleen inzetten voor zaken die dichtbij zijn
Overheden zijn afgeweken van het verstrekken van diensten voor sociale behoeften