Dit is het document dat ik heb gebruikt voor mijn eindexamen maatschappijwetenschappen 6 VWO/Gymnasium, hiermee heb ik een 7.7 gehaald. In de samenvatting heb ik de belangrijkste dingen op een rijtje gezet.
Criminaliteit en rechtsstaat
1.1 De beginselen van de rechtsstaat
In de rechtstaat is zowel de burger als de overheid verplicht om de wet te gehoorzamen.
Deze wettelijke basis is gebaseerd op:
-Regels die de nationale overheid of de gedecentraliseerde overheden (provincie en gemeente)
hebben opgesteld.
-Regels die vervat zijn in internationale verdragen waartoe ons land is toegetreden en van
diverse internationale organisaties waar Nederland lid van is.
De basis van de rechtsstaat is de bescherming van de bevolking tegen een willekeurig optreden
van de overheid.
Een rechtsstaat kent een aantal kenmerken:
1. Er is een grondwet. (1e Nederlandse: 1814 1848: Thorbecke past hem aan)
hierin staat: -hoe ons land bestuurd moet worden. -welke grondrechten burgers in NL hebben.
hierin staan de grote lijnen, kan niet zomaar worden gewijzigd, als dit moet dan:
-eerst in 2e en 1e kamer een gewone meerderheid van stemmen nodig DAARNA komen er nieuwe
verkiezingen, die 2e en 1e kamer kijken er weer opnieuw naar en de grondwetswijziging wordt alleen
aangenomen als er 2/3-meerderheid voor is.
2. Er is sprake van klassieke/politieke grond- of vrijheidsrechten. In de grondwet kun je twee
soorten rechten van mensen zien:
-Klassieke grondrechten: dit zijn rechten die de vrijheidssfeer van individuen beogen te waarborgen
tegen inbreuken van de zijde van de overheid. (vooral de ‘vrijheid van’-wetten). Worden deze niet
nageleefd, dan kun je de overheid voor de rechter slepen.
-Sociale grondrechten: deze rechten geven burgers en groepen in de maatschappij aanspraak op zorg
van de kant van de overheid. Bv: bevorderen van werkgelegenheid. Hier kun je de overheid niet voor
naar de rechter slepen.
3. Toepassing van de Trias Policita (van Montesquieu)
machtenscheiding: 3 machten: uitvoerende, wetgevende en rechterlijke.
4. De overheid dient de rechtsorde te handhaven met de middelen die de wet de overheid geeft.
(daarbij moeten zij de rechten van de burger respecteren)
5. Legaliteitsbeginsel: iemand mag pas gestraft worden op grond van strafbepalingen die
opgeschreven staan in door de overheid vastgestelde wetten.
1.2 Rechten en plichten in de grondwet
In de grondwet staan zowel de rechten als de plichten van de burgers.
Er zijn echter maar weinig echte plichten voor de burgers. Het zijn meer zaken die burgers onderling
van elkaar verwachten ‘morele verplichtingen’.
1.3 Waarden, normen en rechtsregels
Waarden: opvattingen en voorstellingen binnen een maatschappij of groepering omtrent hetgeen
goed, correct en daarom waard om na te streven. (‘eerlijkheid’, ‘rechtvaardigheid’)
De waarden uit een samenleving blijken uit: -uitspraken politici, opvoeders en kerkelijke leiders
-de grondwet.
Normen: wetten, regels en gewoonten waarvan men aanneemt dat mensen zich eraan behoren te
houden.(om de waarden te bereiken).
Normen kunnen we onderverdelen in:
, -persoonlijke normen
-groepsnormen.
Persoonlijke normen en groepsnormen staan nergens beschreven, ze staan niet vast.
Rechtsnormen/rechtsregels wel, dit zijn de regels die door de overheid zijn vastgelegd omdat ze te
maken hebben met goed of kwaad en de overheid bepaalt waar de mensen zich aan dienen te
houden. Bij rechtsregels is er sprake van codificatie: ze worden door de overheid schriftelijk
vastgelegd in wetten. Rechtsregels hebben drie kenmerken:
1. De overheid stelt ze vast en handhaaft ze
2. Ze gelden in beginsel voor iedereen
3. Rechtsregels gaan vóór andere regels en normen.
Soms kan het zo zijn dat mensen zich niet meer aan de geschreven regels willen houden (bv ze willen
strengere straffen voor een moord). Het geschreven recht is volgens veel mensen dan niet meer in
overeenstemming met het ideale recht.
Rechtsregels vloeien voort uit rechtsbronnen. We kennen twee belangrijke rechtsbronnen.
1. De wet
2. Jurisprudentie
1.4 De Nederlandse wetgeving en criminaliteit
We kunnen het recht indelen in.
1. Privaatrecht: dit recht regelt de juridische verhoudingen tussen de burgers onderling
ook wel civiel recht (burgerlijk recht) = zaken zoals trouwen, scheiden, kopen, huren.
2. Publiekrecht: regelt de verhoudingen tussen de overheidsorganen en burgers en die tussen
overheidsorganen onderling.
We denken hierbij aan:
-Strafrecht: dit recht geeft aan welke feiten strafbaar zijn, wie dader is en met welke sancties
het plegen van die feiten wordt bestraft. Wetboek van Strafrecht.
Binnen het strafrecht kennen we ook het Jeugdstrafrecht (12t/m18)
-Bestuursrecht: de rechtspraak over geschillen die kunnen ontstaan over een besluit van een
overheidsorgaan en burgers. (Je bent het bv niet eens met de vergunning van je buurman)
-Staatsrecht: recht dat zich bezig houdt met het bestuur en de inrichting van de staat en zijn
onderdelen en de daaraan komende bevoegdheden.
-Volkenrecht: deel van het internationaal recht dat rechtsregels bevat over het verkeer
tussen staten en het verkeer tussen staten en volkenrechtelijke organisaties.
2.1 Criminaliteit en strafrecht
Criminaliteit is formeel gezien: het geheel van gedragingen dat wettelijk strafbaar is gesteld.
In de wet staat aangegeven wanneer gedrag gestraft dient te worden het is strafbaar.
Dat valt niet altijd samen met het gedrag waarvan een rechter of de bevolking vindt dat het bestraft
zou moeten worden strafwaardig gedrag: mensen vinden dat men ervoor gestraft zou moeten
worden, maar het gebeurt niet ivm de wet.
Mensen hoeven niet altijd gestraft te worden strafbaarstelling van gedrag betekent het kiezen van
een negatief systeem, namelijk rechtshandhaving door bestraffing. We spreken dan ook wel van
ultimum remedium-principe (subsidariteitsbeginsel): inzet ervan door strafbaarstelling van gedrag
is alleen zinvol als er een goede reden voor is en wanneer andere systemen van rechtshandhaving te
weinig voor wenselijke en haalbare oplossingen kunnen zorgen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper isabellafiedor. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.