Constitutioneel recht HC 1
De democratische rechtstaat: staat, rechtsstaat en democratie
Constitutioneel recht & staatsrecht
Valt binnen publiek recht
Actuele constitutioneel rechtelijke voorbeelden: klimaatramp, toeslagenaffaire, stikstofcrisis
(grote constitutionele impact)
Constitutioneel recht = fundamentele rechtsregels met betrekking tot instellingen van openbare
machtsuitoefening over burgers (.. .. …..)
Het gaat dus over de rechtsregels die de openbare instellingen als zodanig en zowel jegens
burgers als in hun onderlinge verhoudingen
Het gaat over het uitvoeren van (politieke) macht over burger. Hoe die regels eruitzien is iets
wat de politiek beslist.
Staatsrecht = fundamentele rechtsregels met betrekking tot instellingen van openbare
machtsuitoefening over burgers in de staat
Het gaat dus over hoe het recht het politieke proces wil regelen en beheersen
Bij de term ‘staatsrecht’ gaat het dan om de rechtsregels, geschreven of ongeschreven, die de
samenstelling en de functionering van de organen van de staat, hun bevoegdheden jegens
burgers en in hun onderlinge verhoudingen regelen. Het omvat de fundamentele normen over
de verhouding van de burgers tot de overheid.
Staatsrecht is het constitutionele recht in de staat dit opent de ogen voor de rol van
enerzijds de sub-statelijke structuren en actoren, en anderzijds internationale structuren en
actoren. Dat zullen we straks ook zien bij de lijst van bronnen van staatsrecht/constitutioneel
recht als zojuist omschreven.
Verschil constitutioneel en staatsrecht
Constitutioneel recht is ruimer dan staatsrecht. Het is ook een belangrijker wordende term, omdat de
staat minder belangrijk wordt (door:?)
Globalisering
Internationalisering
Europeanisering
Wat is een staat (definitie)
Het gaat om de uitoefening van gezag (1) over burgers (2) binnen een bepaald territorium (3)
Systematisch gezien is het dus een soort piramide ( Model van Westfalen?)
1
,Toen historische gesproken de hele wereld opgedeeld raakte in staten, zag de wereld van staten er
schematisch gezien zo uit.
Interne en externe soevereiniteit en hun samenhang
Meerdere staten die sterk interacteren: ze hebben veel
onderlinge contacten.
Klassiek was dit tussen staten. Dit is het oude plaatje.
Het internationaal publiekrecht – of volkenrecht – was de coördinatie tussen staten, zoals die
vertegenwoordigd worden door hun regering. Internationaal recht was interstatelijk recht –
recht tussen staten.
Dit is een betere weergave van de huidige situatie.
Globalisering: Problemen van vandaag storen zich niet aan
landsgrenzen; denk aan lucht- en waterverontreiniging. De
vervuiling van de Rijn wordt voornamelijk buiten Nederland veroorzaakt. De Noordzee idem
dito. De klimaatverandering, die u en uw kinderen zullen treffen, zijn een werkelijk globaal
probleem, dat niet een staat alleen kan oplossen.
Daarnaast zijn technologische ontwikkelingen, worden grenzen steeds poreuzer, en minder
belangrijk (internet!). Daarmee ook de staat, die de facto niet meer exclusieve zeggenschap
lijkt te hebben over de burgers binnen het territorium van de staat.
“Vragen die voorheen binnen de staat speelden, spelen nu ook daarbuiten… Wat voorheen buiten de
staat speelde, speelt nu ook daarbinnen… Vervlechting brengt normen (en feiten) van ‘buiten’ naar
‘binnen’; en andersom.” Wat betekent deze nieuwe situatie voor het recht?
Nationaal recht bestaat zeker en is vooralsnog het belangrijkste, maar het staat onder sterke
internationale en transnationale invloed
Nationaal recht moeten we bestuderen in internationale, regionale en transnationale context
Allerlei constitutioneel rechtelijke vragen rijzen in die nieuwe globaliserende werkelijkheid:
wat zijn de grondrechten van burgers die in acht moeten worden genomen? Is het alleen de
staat die dat moet doen? Of ook individuen in hun onderlinge verhoudingen? Moeten ook
multinationaal opererende bedrijven dat doen?
Hoe zit dat met “wie bepaalt”: iedere mondige burger, of wie betaalt, dus wie geld heeft?
Hoe zit het met de inspraak van degene die geraakt worden door besluiten?
Wat moet op internationaal niveau, wat op regionaal (bijv. Europees) niveau geregeld, wat op
niveau van de nationale staten, wat op nog lager niveau? (Centralisatie/decentralisatie)? Welke
rechter heeft te waken over bevoegdheden? Welke over de rechten van de burger? Welke
maatstaf moet dan worden gebruikt: de nationale, regionale, universele?
Soevereiniteit: de Staat
2
, Effectief gezag: bij wie ligt ultiem gezag, of dient dit te liggen?
Bevolking
Territorium
Het hoogste, ultieme gezag (soevereiniteit) ligt in Nederland bij: de grondwetgever.
Nederland is een democratie (maar ook een monarchie; monarchie is regering door één).
Verschillende betekenissen van soevereiniteit uit het boek:
- Dat in de internationale context staten soevereine staten zijn en zij elkaars soevereiniteit
moeten eerbiedigen
- Soms wordt bedoeld de kwestie welke instantie binnen de staat het hoogste gezag uitoefent
- Soms wordt met soevereiniteit bedoeld hoe in politiek-filosofische zin de staat legitiem gezag
kan uitoefenen.
Voor het ogenblik omschrijf ik soevereiniteit als “gezagsuitoefening met voorrang boven andere
organisaties (die gezag uitoefenen of kunnen uitoefenen)”.
Dan zitten we dicht bij een historische omschrijving van soevereiniteit als ‘hoogste gezag’.
Soevereiniteit heeft een ‘intern’ aspect en een ‘extern aspect’: met het interne aspect wordt het
hoogste gezag binnen de staat. Over het ‘interne aspect’ gaat de volgende vraag.
Homogeniteit
Terug naar de Staat en zijn kenmerken: homogeniteit?
“De gemeenschap waarover gezag wordt uitgeoefend, heeft een gemeenschappelijke cultuur
en is een rechtsgemeenschap” – Belinfante
Het is [nodig/wenselijk/nodig noch wenselijk] dat een gemeenschap van mensen waarover
effectief gezag wordt uitgeoefend een gemeenschappelijke cultuur heeft.
Een gemeenschappelijke cultuur bestaat uit gedeelde waarden: vrijheid van meningsuiting,
tolerantie, gehoorzaamheid aan de wetten. Maar ook: zelfde taal, zelfde opleiding.
Territorium van Nederland
Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit vier landen: Nederland (in EU), Aruba, Curaçao
en St-Maarten
Talen, valuta, financiën, cultuur en voorzieningen zijn verschillend tussen deze vier landen.
Koninkrijk heeft federale trekken: koninkrijks-aangelegenheden en autonome
aangelegenheden
Andere kenmerkende elementen van de Staat
3
, Publieke gezagsuitoefening is in beginsel eenzijdig van karakter: dat overheid echt een
overheid is en dat burgers daaraan onderdaan/onderworpen zijn.
o Je vindt het vervelend als je een boete krijgt, maar juist dát verandert daar niks aan
o De overheid laat besluiten niet afhangen van of een burger of een groep burgers het
daar mee eens zijn
Staat claimt het geweldsmonopolie: niemand mag geweld uitoefenen behalve als de Staat dat
met zoveel woorden zegt
In de EU: de staat is een legitieme democratische rechtstaat
o Als je lid bent van de EU moet die geweldsmonopolie legitiem zijn
In het boek is er nog een onderbelicht kenmerk van de staat – van élke staat:
De staat oefent zijn macht uit op een wijze die éénzijdig is: overheidsbesluiten zijn juridisch
éénzijdige rechtshandelingen.
Een wet wordt opgelegd en bindt de burgers, ook de burgers die het met die wet niet eens zijn.
Hetzelfde geldt voor concrete, geïndividualiseerde overheidsbesluiten, bijvoorbeeld om
belasting op te leggen, om studiefinanciering te beëindigen of toe te kennen, om een
parkeervergunning te weigeren, etc.
Daar bovenop komt dat de staat het geweldsmonopolie claimt – een kenmerk dat in het boek
in verband wordt gebracht met ‘soevereiniteit’. Alleen de staat kan legitiem geweld gebruiken.
Niemand anders kan legitiem geweld uitoefenen– met enkele specifieke door het recht
gespecifieerde uitzonderingen.
De Staat is – om met Thomas Hobbes te spreken – als een groot zeemonster: een Leviathan.
Deze minder aangename kanten van de staat maken het des te belangrijker dat staatsmacht
wordt uitgeoefend in de context van de democratische rechtsstaat.
Hierover gaat het in het vervolg van dit hoorcollege.
Artikel 2 VEU
“De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid,
democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de
rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen
in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie,
verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen.”
Korter: “De Unie is gegrondvest op de beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van
de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en van de rechtsstaat, welke beginselen
de lidstaten gemeen hebben.” (EU Verdrag pre-Lissabon, art. 6)
De democratische rechtstaat
Het begrip ‘democratische rechtstaat’
4