Samenvatting
thema 5
3.1.5 Psychiatrie II
Naam:
Week: 17 t/m 19
,Inhoudsopgave
Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK) ............................................................................... 2
Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen ............................................................................................. 4
Somatisch symptoom stoornis ........................................................................................................................................ 6
Ziekte angststoornis ........................................................................................................................................................ 7
Functioneel neurologisch symptoomstoornis (FNS)/ conversiestoornis .......................................................................... 7
Nagebootste stoornissen............................................................................................................................................... 13
Taal binnen de geneeskunde/ biomedisch model...................................................................................................... 15
Farmacologische werking van antipsychotica ............................................................................................................ 16
Dopaminerge medicijnen die bewegingsstoornissen geven .......................................................................................... 18
Bewegingsstoornissen in de psychiatrie .................................................................................................................... 18
Soorten bewegingstoornissen ....................................................................................................................................... 21
Verschillende psychotische stoornissen/ psychosespectrumstoorniss ....................................................................... 22
Psychose ........................................................................................................................................................................ 23
Schizofrenie ................................................................................................................................................................... 24
Waanstoornis ................................................................................................................................................................ 29
Kortdurende psychotische stoornis ............................................................................................................................... 30
Katatonie ....................................................................................................................................................................... 30
Persoonlijkheidsstoornissen (cluster A, B, C) ............................................................................................................. 31
Ontwikkelingsstoornissen ......................................................................................................................................... 41
Autisme ......................................................................................................................................................................... 41
Attention-Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) .......................................................................................................... 42
Verslaving - cannabis en psychoses ........................................................................................................................... 44
Wetgeving rond gedwongen opnames in de psychiatrie en ethiek ............................................................................ 47
Forensische psychiatrie ............................................................................................................................................. 48
Leerdoelen................................................................................................................................................................ 51
1
,Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK)
Historie rond somatisch onverklaarde klachten:
- 1947 Amsterdamse werkgroep psychosomatiek
- J. Groen, internist, concentratiekampen: interactie van lichaam en geest bij ziekte en gezondheid
- Denken toen à klassieke psychosomatiek: onverklaard = psychisch
- Bv: “colitis ulcerosa persoonlijkheid” werd lang gebruikt voordat het fysiek een ziekte was.
± 90% van de algemene bevolking rapporteert in enquêtes dat ze in de afgelopen 2 weken van minstens 1
lichamelijke klacht last heeft gehad.
Persistent Physcial Symptoms (PPS)
Somatisch Aanhoudende Lichamelijke Klachten (SALK)
Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK)
- Uitgangspunt: multifactorieel bepaalde klachten
Criteria:
A. Lichamelijke klachten die langer duren langer dan enkele weken
B. Geen somatische of psychische aandoening die de klachten verklaart.
- Er kan wel een somatische aandoening worden gevonden, maar wanneer de klachten ernstiger of langer
duren dan gewend wordt er gesproken van SOLK
Inschatting ernst van SOLK à exploratie van vijf klachtdimensies (SCEGS):
1. Somatisch: klachtencluster; aard, plaats, duur, ernst en het patroon van de klachten.
2. Cognitief: verwachtingen, ideeën van de patiënt.
3. Emotioneel: emotionele gevolgen van de klacht; welke gevoelens onstaan er door de klachten.
4. Gedragsmatig: hoe handelt de patient; vermijden van belasting of beweging.
5. Sociaal: sociale gevolgen van de klacht (omgeving, relaties, werk)
Onderverdeling: licht, matig en ernstig.
- NHG standaard onderverdeling op basis van de duur van de klachten, het aantal klachten en de impact ervan
op het dagelijks leven;
o Mild
§ Lichte functionele belemmeringen; en
§ Één of enkele SOLK-klachten binnen één of twee klachtenclusters (GI, cardiopulmonaal,
bewegingsapparaat, algemeen aspecifiek (dat wil zeggen moeheid, hoofdpijn, duizeligheid,
concentratie/geheugenklachten))
o Matig-ernstig
§ Matig-ernstige functionele belemmeringen; en
§ Meerdere SOLK-klachten in ten minste drie klachtenclusters; en/of
§ Klachtenduur langer dan verwacht, afhankelijk van het normale beloop van de betreffende
klacht
o Ernstig
§ Ernstige functionele belemmeringen;
§ SOLK-klachten in alle klachtenclusters; en/of
§ Klachtenduur langer dan drie maanden.
- Ernstige SOLK = somatisch symptoom stoornis
- SOLK is een verouderde term omdat deze focust op de lichamelijke klachten en niet op de wijze waarop de
patiënt over zijn klachten denkt en voelt en hoe hij ermee omgaat.
2
, - SOLK = Aanhoudende lichamelijke klachten (ALK); nieuwe term
o Uitgangspunt: verstoord herstelproces (van zowel begrepen als onbegrepen klachten) à bv. long
covid, chronisch vermoeidheidssyndroom
Syndromen:
- Meest voorkomende: prikkelbare darm syndroom (PBS), fibromyalgie en chronische-vermoeidheidssyndroom
- Whiplash (revalidatie), interstitiële cystitis (uroloog), atypische pijn op de borst (cardioloog)
Symptoom Clusters:
- Gastro-intestinaal (als buikpijn, misselijkheid, stoelgang problemen)
- Cardio-pulmonaal (als pijn op borst, palpitaties, benauwdheid)
- Musculoskeletal (als spierpijn, gewrichtspijn, zwakte)
- Algemeen aspecifiek (als moeheid, duizeligheid, slechte concentratie)
Epidemiologie:
- ±25%, algemene populatie: heeft niet direct te verklaren klachten; bv, hoofdpijn, rugpijn, gewrichtspijn,
buikpijn, vermoeidheid en duizeligheid.
- ±40%, huisarts en medisch specialist: klachten/symptomen niet door ziekte te verklaren à ±15% SOLK.
o Hoger bij autochtonen
o Bij patienten met SOLK: 3x grotere kans op ontwikkeling depressieve stoornis of angststoornis
- 50-75% herstel SOLK binnen 12-15 maanden (zelfmanagement, korte ondersteunende interventies)
- 20-30%; chronische SOLK à klachten nemen soms steeds meer toe en herstel blijft uit
o Klein deel raakt ernstig beperkt in functioneren (6% van de algemene populatie)
Pathofysiologie: er bestaat geen eenduidige verklaring voor het ontstaan van SOLK.
Oorzaken/ uitlokkende factoren: psychosociale stressoren (negatieve life-events, moeilijke
levensomstandigheden, werkproblemen, stress, trauma, seksueel misbruik)
• Predisponerende factoren = aanleg/ temperament; langer bestaande factoren die iemand kwetsbaarder
maken voor het ontwikkelen van een bepaalde psychiatrische aandoening.
• Luxerende-/ precipiterende factoren = bv. aanwezigheid ziekte, verlies van een naaste ; gebeurtenissen die
een psychiatrische aandoening uitlokken.
• Instandhoudende factoren = gedragsfactoren (bv. minder bewegen)
LET OP: psychische factoren kunnen een somatische aandoening beïnvloeden!
LET OP: een positieve waardering van de arts-patiëntrelatie (door patiënt en/ of arts) heeft een gunstige invloed
op de prognose van SOLK.
De factor arts-patiëntrelatie:
- Een goede arts-patiëntrelatie en communicatie heeft een gunstige invloed op de ervaren gezondheid en het
gedrag van patiënten.
- Als het niet goed gaat:
o Patiënt voelt zich onbegrepen en blijft ongerust
o Arts voelt zich onzeker, machteloos, geïrriteerd
Behandeling:
- Net als chronische patiënten waarderen patiënten met SOLK een persoonlijke benadering waarbij huisartsen:
o Aandacht besteden aan de persoonlijke omstandigheden van patiënten
o Hun symptomen goed behandelen
o Een goed gesprek voeren waarin ze als gelijkwaardige partners worden behandeld.
3