Pr1
Voorbereiding
1. Os parietale
2. Os frontale
3. Os maxillaris
4. Os temporale
5. Os occipitale
6. Os incisivum
7. Os zygomaticum
8. Os nasale
9. Condylus occipitalis
1. Corpus mandibulae
2. Ramus mandibulae
3. Processus coronoideus
4. Processus condylaris
5. Processus angularis
Welke gebitselementen zijn in een heterodont gebit te onderscheiden?
Heterodonte gebitten bevatten meer dan één tandmorfologie, de morfologieën die bij
gedomesticeerde zoogdieren voorkomen zijn: snijtanden, hoektanden, premolaren, en kiezen.
(resp. incisors, canines, premolars, molars) Melkgebit Permanent
(deciduous) gebit
Zoek voor de onderstaande diersoorten de gebitsformules → Hond 313 3142
313 3143
Geef aan wat de betekenis is van onderstaande termen. Kat 313 3131
- Brachydont: deze tanden hebben glazuur wat de kroon omgeeft 312 3121
en komen volledig de mondholte in voordat het dier volwassen is. Paard 313 3 1 3(4)3
Ze hebben een lage kroon, lange wortel. 313 3133
- Hypsodont: tanden met een hoge kroon, een soms korte Herkauwer - - 3 - - 33
313 3133
tandwortel, glazuur dat verder dan de tandvleeslijn gaat en een
Varken 313 3143
langdurige of constante groei.
313 3143
- Secodont: deze tanden zijn grote mesachtige tanden bij veel
carnivoren die gevormd zijn om te snijden en te hakken, vaak betreft dit de
bovenste 4e premolair en onderste 1e kies.
- Selenodont: deze kiezen komen vooral bij herkauwers voor en hebben lage
kronen met halvemaanvormige glazuurpatronen van bovenaf.
,- Lophodont: deze tanden hebben afwisselende
patronen van rijen met glazuur die de cusps (pieken)
onderling verbinden, ze komen voor bij herbivoren.
- Bunodont: deze kiezen hebben lagere en rondere
pieken. Ze komen bij omnivoren (mensen, varkens,
etc.) voor. Vaak zijn ze redelijk vierkant en kunnen ze
goed pletten.
- Elodont: blijven levenslang doorgroeien.
- Anelodont: hebben een gelimiteerde groeiperiode.
Wat is de functie van de volgende spieren:
- musculus masseter: kan de kaak sluiten door het os mandibularis omhoog te tillen.
- musculus temporalis: het posterieure deel trekt de onderkaak horizontaal naar achter, de
rest zorgt voor het terug- en omhoog trekken van het os mandibularis.
- musculus pterygoideus medialis en lateralis: de medialis sluit evenals de masseter en
temporalis de mond door het os mandibularis aan te trekken. De m. pterygoideus lateralis
opent de mond juist.
- musculus digastricus: deze trekt de onderkaak naar beneden en opent zo de mond.
1. Glandula zygomatica (gl. buccales dorsales)
2. Glandula molares (gl. buccales ventrales)
3. Glandula parotis
4. Glandula sublingualis monostomatica
5. Glandula mandibularis
Hoe verloopt de ductus parotideus van speekselklier naar
mondholte bij de hond?
Bij carnivoren en kleine herkauwers loopt de ductus
parotideus lateraal over de m. masseter.
Hoe verloopt de ductus parotideus van speekselklier naar mondholte bij paarden en runderen?
Bij paarden, runderen, en varkens ligt de ductus parotideus mediaal van de ventrale buiging van het
os mandibularis, waarna de d. parotideus om de ventrale os mandibularis krult om zo langs de
rostrale begrenzing van de m. masseter omhoog te lopen. De d. parotideus mondt uit in het
vestibulum oris bovenin de wang.
Waar monden de afvoergangen van de gl. mandibularis en gl. sublingualis monostomatica uit?
Deze afvoergangen delen een uitmondingsopening die op de caruncula sublingualis ligt. Dit is een
knobbel die beiderzijds aan de basis van het frenulum linguae (tongriem) ligt.
,Hoe verschillen de glandula sublingualis monostomatica en de glandula sublingualis polystomatica
van elkaar?
De monostomatica is groter en ligt caudaler, deze heeft een enkele drainerende gang.
De polystomatica ligt rostraler en draineert via meerdere kleine gangen.
De nervus trigeminus is een gemengde zenuw die zich in 3 hoofdtakken opsplitst.
Trigeminustak Motorisch/sensibel Innervatiegebied
n. ophthalmicus sensibel Ogen, huid van het bovengezicht, voorste hoofdhuid.
n. maxillaris Sensibel Gehele bovenkaakbeen incl. tanden, bovenlip, palatum
molle, neus, en kaakholte.
n. mandibularis gemengd Sensorisch: onderkaak incl. tanden, onderlip, tong, en de
huid van de kin
Motorisch: m. masseter, m. temporalis, m. pterygoideus
medialis & lateralis (de kauwspieren)
Van deze 3 hoofdtakken splitsen ook zenuwtakken af, hieronder staan er enkelen:
- Nervus lingualis – n. mandibularis
- Nervus infraorbitalis - n. maxillaris
- Nervus mentalis – n. mandibularis
De nervus facialis is een gemengde zenuw die 3 grote takken kent: nervus auriculopalpebralis,
ramus buccalis dorsalis, en de ramus buccalis ventralis. Deze takken innerveren de m. digastricus, m.
stylohyoideus, en ook de verdere aangezichtsmusculatuur.
De ramus buccalis dorsalis loopt over de m. masseter.
Het verloop van de ramus buccalis ventralis verschilt per diersoort, er zijn twee mogelijkheden:
1. De zenuw loopt door langs het os mandibularis waar deze uiteindelijk rostraal termineert.
2. De zenuw loopt kort langs het os mandibularis, gaat vervolgens meer dorsaal en sluit weer
aan bij de ramus buccalis dorsalis.
De raspvormige structuur van
een kattentong wordt dus
veroorzaakt door de grote
hoeveelheid papillae conicae
die zich op de gehele dorsale
tong bevinden.
1. Radix linguae
(tongwortel)
2. Corpus linguae
3. Apex linguae
, Nervus auriculopalpebralis
Ramus buccalis dorsalis
Glandula parotis
Ductus parotideus
Glandula mandibularis
Ramus buccalis ventralis Vena linguofacialis Lymphonodi mandibularis
Dissectieprotocol invuloefening
Uitwendige inspectie van de kop
De lippen (labia) omgeven de mondopening. Bij honden en katten is de neus onbehaard en noemen
we dat de neusspiegel Vanaf de neus bevindt zich in de bovenlip een verticale groeve: het philtrum.
Licht de lippen op en bekijk de snijtanden. De ruimte tussen de lippen en de kaakranden met het
gebit heet het vestibulum oris de eigenlijke mondholte waarin de tong ligt wordt het cavum oris
proprium genoemd. Sondeer met een pincet of sonde de mondholte en zoek het begin van de
kiezenrij.
Vraag: Ter hoogte van welke uitwendige structuur begint de kiezenrij? T.h.v. de jukboog
De grote ogen worden beschermd door het beweeglijke bovenste en onderste ooglid, de palpebra.
In de mediale ooghoek bevindt zich een extra halvemaanvormige slijmvliesplooi: het derde ooglid.
Het uitwendige oor bestaat uit een lange oorschelp, de auricula (=pinna) en de uitwendige
gehoorgang meatus acusticus externa. De grootte van de oorschelp varieert bij de verschillende
diersoorten en rassen. De uitwendige gehoorgang loopt naar binnen door tot het trommelvlies.
Dissectie I : Oppervlakkige kopstructuren
Bekijk voordat u verder gaat met de dissectie aan de kat eerst de preparaten die op de tafel liggen.
Bestudeer de preparaten van de oppervlakkige dissectie van de honden, katten en konijnen koppen
die er liggen. Gebruik de antwoorden en schema’s uit de zelfstudie om de volgende structuren te
onderscheiden:
o Gl. parotis
o Ductus parotideus
o Nervus Facialis:
• ramus buccalis dorsalis
• ramus buccalis ventralis
• nervus Auriculopalpebralis
o Glandula mandibularis
o Lymphonoduli mandibularis
o Musculus masseter
o Musculus temporalis
o Nervi mentalis
o Nervus infra- orbitalis