E-module Ci/Re histologie
Circulatie
De wand van het circulatieapparaat bestaat uit 3 lagen (binnen →buiten):
1. Tunica intima: endotheel met daaronder bindweefsel;
2. Tunica media: spierweefsel en elastische vezels;
3. Tunica adventitia: bindweefsel (=tunica externa).
Bij arteriën is er tussen de t. intima en t. media een lamina elastica interna, en soms tussen de t.
media en t. adventitia een lamina elastica externa.
Op grond van de dikte van de t. media worden arteriën verdeeld als musculair of elastisch.
Bij grote vaten verzorgen de vasa vasorum het buitenste deel van de vaatwand & zijn er ook
lymphatica vasorum.
De grootste arteriën (aorta, subclavia, carotis) zijn van het elastische type.
Er is niet altijd een lamina elastica interna, maar er is wel een subendotheliale laag van fijne
elastische vezels die onduidelijk overgaat in de dikke t. media. Er is ook geen duidelijke lamina
elastica externa.
De t. adventitia bestaat uit losmazig bindweefsel met collagene en elastische vezels, hij bevat vasa
vasorum (die soms in de t. media ook zichtbaar zijn).
Musculeuze arteriën (bijv. a digitalis) bevatten in de t. media m.n. glad spierweefsel. De lamina
elastica interna is vaak geplooid door contractie van de dikke t. media. De t. media bevat weinig
elastische vezels. Er is geen lamina elastica externa. De adventitia lijkt op die van de aorta.
De v. digitalis heeft een dunnere wand, een dunne t. intima, en bestaat uit endotheel en een dunne
subendotheliale bindweefsellaag met enkele longitudinale gladde spiercellen. Er is geen l. elastica
interna, en er zijn weinig gladde spiercellen in de t. media (meer bindweefsel). De t. adventitia vormt
het grootste deel van de wand. Soms zijn er instulpingen van de t. intima: kleppen.
De wand van arteriolen bestaat uit endotheel met een lamina elastica interna, en is omgeven door
enkele lagen gladde spiercellen. De l. elastica interna is bij de kleinste arteriolen afwezig.
Grote lymfevaten hebben, net als venulen, een wijd lumen en een dunne wand. Het endotheel wordt
omgeven door vezelrijker bindweefsel. In sommige coupes kun je de kleppen (deels) zien.
In deze coupe van de aorta van een paard. Zie je met het rode haakje de tunica intima
aangegeven, waarin de endotheelcellen (pijl) zijn aangegeven en de lamina elastica
interna zichtbaar is. Hieronder is een zeer brede tunica media aanwezig, waarin klein
enkele vaten te herkennen zijn. Onder de tunica media is de tunica adventitia
zichtbaar, waarin de vasa vasorum (pijl) zitten.
Hoe verder van het hart, hoe minder elastinevezels en hoe meer gladde spierbundels
in de t. media van arteriën. De t. media van ‘musculaire’ arteriën bevatten
afwisselende lagen van glad spierweefsel en elastische vezels.
Deze coupe bevat de arteria en vena digitalis, en de ramus digitalis van een paard.
, (rechts) in de vena zie je het endotheel dun omgeven. Hierachter ligt de t. media
met een meerlagige opbouw. Hierachter ligt de t. adventitia.
(onder) in de arterie bevat de t. intima een lamina elastica
(pijl), zichtbaar als een hele dunne lichte band onder het
endotheel. De plooiing van de t. intima is een artefact!
De tunica media is zeer dik en bevat vele spiervezels.
Hierachter ligt de tunica adventitia, waarin de v. vasorum
zichtbaar zijn.
In een vene in de
ramus digitalis zijn
delen van een klep
te herkennen. De
kleppen bestaan uit endotheel met een
collageenkern, en zijn dus plooien van de
t. intima → bevatten dus geen spiervezels.
Venen kunnen net als arteriën vasa
vasorum hebben in
de t. media en t.
adventitia.
Deze coupe is van
het colon van een kalf en dient om verschillende microvasculatuur te
onderscheiden:
μm hartspierwand wordt bekleed door endocard, die grenst aan het
De interne
135
myocard, die weer grenst aan het epicard. Het endocard is
homoloog met de t. intima van de bloedvaten. Het myocard bestaat uit
135 μm 135 μm 135 μm
arterie
arteriool venule
arteriool
hartspierweefsel. Het epicard is het sereuze membraan.
Hartspiercellen liggen in zones afgewisseld door zones losmazig
bindweefsel. In dit bindweefsel liggen veel bloedvaten, vetcellen, en
terminale zenuwuitlopers: purkinjevezels.
Het geleidingssysteem omvat de
sinoatriale knoop (SA)
Hartspierweefsel skeletspierweefsel Glad spierweefsel
,in het rechteratrium tussen de uitmondingen van de vv. cavae, en de atrioventriculaire knoop (AV)
in de wand van het rechter atrium bij het septum.
Dit preparaat is een stukje rechter atrium inclusief de SA-knoop van een paard. Er zijn 2
hartspierweefselgebieden zichtbaar, gescheiden door bindweefsel met daarin de SA-knoop. De
primaire functionele elementen van de knoop zijn de knoopvezels → kleine (in de lengte
aangesneden) atypische hartspiervezels met weinig myofibrillen, een grote centrale kern, en een
lichte zone rond de kern (glyocogeen). Er zijn ook enkele grote bloedvaten zichtbaar.
Deze coupe is van de AV-knoop van een rund. De AV-knoop bestaat uit knoopvezels, die
morfologisch identiek zijn aan
1 die van de SA-knoop. Deze 1
vezels lopen tussen de
hartspiercellen en geleidende
vezels. Deze geleidende vezels,
2
purkinjevezels, vormen de 2
atrioventriculaire bundel.
De spierbundels zijn hier zowel
longitudinaal als transversaal
aangesneden. 3
Rechts is nog een deel uit het gebied waar de knoopvezels
liggen.
Vanuit de AV-knoop wordt het signaal naar het 3
myocardium van de ventrikels getransporteerd door een zenuwbundel →
bundel van Hiss. Deze bundel vertakt. Eén tak loopt door
het lumen van het rechterventrikel: de trabecula
septomarginalis. Deze coupe is van de trabecula
septomarginalis van het paard.
Deze trabecula bestaat uit een endocardium en een
subendocardiale bindweefsellaag, met helemaal centraal de purkinjevezels. Het
endocardium is belijnd met endotheel.
Deze coupe bevat het myocardium van een paard waar de bundels van Hiss
binnenkomen. Helemaal rechtsonderin
staat het overzicht.
Het endotheel belijnd het weefsel,
waarachter losmazig bindweefsel ligt.
De zwarte bracket geeft
de trabecula
septomarginalis weer,
naast het myocardium.
In de bundel zijn de
purkinjevezels te
herkennen.
, Elastische Musculaire Arteriole Capillair (Post- Kleine vene Medium Grote vene
arterie arterie capillaire) vene
venule
Diameter >10mm 0,1-10mm 30 μm 5-10 μm 10-30 μm 5mm 30mm
Tunica interna Dik dun Dun dun Soms kleppen Soms kleppen Dun, bevat som
kleppen.
Endotheel Enigszins plat plat plat Plat, continu of plat plat Iets dikker en
afgerond gefenestreerd kubischer dan
bij medium ve
Subendotheliale Fijne elastische Fijne elastische Collageen- en Collageenvezels, Collageen en enkele
vezels, gladde vezels en elastische vezels soms pericyten elastische vezels longitudinale
laag spiercellen, collageen vezels gladde
fibroblasten spiercellen
Interne Niet altijd Altijd, (vaak Vooral in Geen Geen Geen In grotere vaten Geen (wel
geplooid door grotere volgens
elastische contractie t. arteriolen dellmann?)
membraan media)
Tunica media Dikke elastische M.n. glad 1-3 lagen gladde 2-4 lagen Enkele lage Dun, vrij wein
lamellen spierweefsel. spiercellen, gladde gladde glad
afgewisseld met Vrij dik. enkele spiercellen met spiercellen met spierweefsel
bindweefsel & collageenvezels bindweefsel collageen en (t.o.v. grote
gladde spier elastische vezels arterie), meer
bindweefsel.
Externe Geen Wel Geen Geen Geen Geen Geen Geen
elastische
membraan