VP Ziekteleer Hs10
Voortplantingsorganen
10.2 Het vrouwelijke geslachtsapparaat
10.2.2 Ovarium
Disfunctie van het ovarium
Abnormale anoestrus
Bij abnormale anoestrus zijn de ovaria zonder fysiologische reden weinig actief.
Rund
Er zijn meerdere vormen met verscheidene oorzaken. Afwijkingen kunnen ontstaan door anatomische of
endocriene afwijkingen, of door invloed van voeding, leeftijd, productie, lichtintensiteit, en huisvesting.
De ovaria voelen beiden klein & hard, en er is nooit een CL bij ware anoestrus.
Th: verbetering van lichaamsconditie & hormonale behandeling.
Door progestagenen toe te dienen kan de natuurlijke luteale fase worden nagebootst.
Bij sub-oestrus is er wel ovariële activiteit, maar geen zichtbare oestrus. Hier is wel een CL.
Th: injectie met PGF2a
Varken
Anafrodisie = niet (tijdig) berig worden. Een verlengd interval spenen-inseminatie (>6d) komt vaak voor bij
1e worps zeugen doordat ze minder voer opnemen en in NEB terecht komen. Ook andere zoötechnische
factoren (licht, weinig beercontact, lage temperatuur) kunnen meespelen. Gelten die geen berigheid tonen
kunnen beter afgevoerd worden.
Th: optimalisatie management. Hiernaast kan hormonale therapie van eCG + hCG worden ingesteld.
Afhankelijk van het folliculaire ontwikkelingsstadium stimuleert eCG verdere ontwikkeling, en hCG
stimuleert ovulatie en luteïnisatie van reeds aanwezige grotere follikels.
eCG en hCG kunnen bij toediening tijdens de luteale fase de ontwikkeling van cysteuze ovaria induceren.
Paard
Fysiologisch komen inactieve ovaria voor bij juveniele merries en tijdens de winteranoestrus.
Hypofyseproblemen (bv. bij Cushing) kunnen ook inactieve ovaria veroorzaken. Soms ligt een afwijkend
chromosoompatroon eraan ten grondslag.
Th: verkorten van de anoestrusperiode → verlengd lichtregime tijdens anoestrus. Behandeling met GnRH-
analogen of progestagenen (om luteale fase na te bootsen) is ook mogelijk.
Hond
Primaire anoestrus = hond is met 18mnd nog niet loops geweest. Als de hond dat wel is geweest wordt
12mnd of 2x de gemiddelde anoestrusperiode aangehouden als abnormale verlenging.
Mogelijke oorzaken: hypothyreoïdie, stille loopsheid, iatrogeen (cortico’s, progestagenen, OVX), of slechte
waarneming door de eigenaar. Primaire anoestrus wordt vaak veroorzaakt door (pseudo)hermafroditisme.
Na ~8j neemt de interoestrus interval gewoonlijk ook toe. Cushing kan de interoestrus interval ook
verlengen, doordat cortico’s afgifte van gonadotropines remmen.
Er is vaak lichamelijk & gynaecologisch onderzoek nodig met evt. aanvullend onderzoek.
Persisterende (pro-)oestrus bij de hond
Persisterende (pro)oestrus is wanneer de hond 25d na (pro-)oestrus nog steeds verschijnselen van
oestrogeen-invloed vertoont → vaginale uitvloeiing, aantrekkelijk voor reuen, passende vaginoscopie &
cytologie, lage [progesteron] in perifeer bloed.
Een kort interoestrusinterval kan erop wijzen dat de vorige cyclus anovulatoir is verlopen.
Mogelijke oorzaken voor persisterende (pro-)oestrus: ovulatiestoornis, cysteuze follikels, ovariumtumoren,
iatrogene oestrogenen, of zelden een leverafwijking. Persisterende (pro-)oestrus komt ook vaak bij de 1 e of
2e loopsheid voor, vaak door ovulatiestoornis.
,Th: GnRH-preparaten gedurende enkele dagen die luteïnisatie induceren. Als dit niet werkt kunnen
progestagenen worden gebruikt (lage dosering, oraal). Evt. OVX is ook mogelijk.
Persisterende oestrus bij de fret
Als fretten niet worden gedekt blijven ze het gehele voortplantingsseizoen loops (maart-september). De
oestrogenen die in deze tijd worden geproduceerd kunnen leiden tot beenmerghypoplasie →
pancytopenie. Je kunt dit bestrijden door de oestrus te voorkomen (GnRH-preparaat heeft voorkeur).
Cysteuze ovariële follikels bij het rund (COF)
COF is onderdeel van een endocriene stoornis, waarbij mogelijk hypothalamus, hypofyse, ovaria,
endometrium, en mogelijk ook de bijnieren betrokken zijn. De pathogenese is vooralsnog onduidelijk.
Verschijnselen: anoestrus (vaak voorkomend), nymfomanie (zelden). Er is bij rectaal onderzoek nooit een
CL, maar wel één of meerdere vochtgevulde cysten op het ovarium. Een cyste heeft een diameter van
>2,5cm en is >10d op het ovarium aanwezig. Vaak zijn ze dunwandig, maar sommigen hebben een dikkere
geluteïniseerde wand → productie progesteron, maar onvoldoende om PGF2a-release en luteolyse te
induceren.
Th: suppletietheorieën gebaseerd op het uitblijven van de LH-piek → LH-suppletie middels GnRH of hCG.
Ook progesteronsuppletie, middels intravaginale progesteronbron, kan als er sprake is van onvoldoende
progesteron voor PGF2a-release (dus bij geluteïniseerde cyste). Cysten kunnen ook transvaginaal worden
aangeprikt & leeggezogen, waarna luteïnisatie optreedt.
Koeien met COF kunnen ook spontaan herstellen, m.n. kort post partum. Pr: gunstig.
Persisterende di-oestrus bij het paard
Meestal is de fysiologische oorzaak een persisterend corpus luteum. Bij ~15% van de cycli wordt het corpus
luteum niet afgebroken. Bij een persisterend anovulatoir follikel of hemorragisch follikel groeien de
follikels door zonder ovulatie en luteïniseren ze. Ze zijn 5-10cm groot met een spinnenwebaspect bij echo.
Deze follikels verlengen de di-oestrus. Th: exogeen PGF2a.
Neoplasieën
Ovariumtumoren bij de hond en de kat
Primaire ovariumtumoren komen erg weinig voor bij honden & katten. Ze kunnen van epitheliale oorsprong
(adenomen/cystadenomen of -carcinomen) of van ‘sex cord’ cel oorsprong (granulosaceltumor, thecacel-
tumor, luteale celtumor (luteoom)) zijn. De ‘sex cord’ celgerelateerde tumoren zijn hormonaal actief en
worden vrij vaak gezien in achtergebleven ovariumweefsel na OVX. Ook ovariumtumoren van kiemcellen
(teratomen, dysgerminomen) komen voor. Afhankelijk van de hormoonproductie kunnen verschillende
verschijnselen optreden: persisterende (pro-)oestrus, korte interoestrus-intervallen, beenmerghypoplasie
(oestrogenen), CEH/endometritis, toename mammaweefsel (progesteron), en symmetrische alopecia. Deze
tumoren zijn vaak unilateraal en metastaseren zelden.
Ovariumtumoren van epitheliale oorsprong → ascites (obstructie lymfevaten), gewichtsverlies, anorexie.
Bij epitheliale tumoren is de cyclus normaal.
Th: OVHX. De uterus wordt dus ook weggehaald i.v.m. CEH/endometritis & evt. metastasen. Als de eigenaar
graag wil fokken kan ook unilaterale OVX worden uitgevoerd als er geen metastasen zijn.
Ovariumtumoren bij het paard
Komen weinig voor, maar is meestal een granulosacel-thecaceltumor (GTCT). De GTCT produceert vaak
hormonen: inhibine, testosteron, oestrogenen, en soms progesteron. >90% produceert veel inhibine →
leidt indirect tot atrofie van contralaterale ovarium (neg. feedback op FSH-productie). Ovariumtumoren
zijn vrijwel altijd unilateraal en metastaseren zelden.
Ve: nymfomanie, anoestrus, agressie (‘hengstengedrag’)
Th: unilaterale OVX, waarna merries binnen 1-2 seizoenen weer cyclisch worden.
Zelden komen teratomen en carcinomen voor. Deze zijn echografisch te onderscheiden en veroorzaken
geen gedragsveranderingen (i.t.t. de GTCT).
Ovariumtumoren bij het rund
Komen zelden voor. Meestal is het een granulosaceltumor of fibroom. Granulosaceltumoren kunnen
steroïden produceren. Als dit oestrogeen is → nymfomanie. Bij progesteron of androgenen → anoestrus.
,Metastase is zeldzaam. Th: OVX bij waardevolle dieren; anders slacht.
Ovariumtumoren bij pluimvee
Ovariumtumoren komen m.n. bij kippen voor die in de 1 e levensweek met het Marekvirus zijn geïnfecteerd.
Soms kan het ook komen door het aviaire leukosevirus. Kippen die de ziekte van Marek ontwikkelen
hebben een infauste prognose.
Bij oudere (hobby)kippen komen regelmatig granulosa-thecaceltumoren voor, die veel oestrogenen
produceren → uiterlijke kenmerken van de ‘leggende’ hen zonder dat de hen werkelijk legt. Soms kan door
de tumor het rechter ovarium tot testis ontwikkelen & testosteron produceren → vorming sporen, grote
kam, en hanenstaart bij de hen.
10.2.3 Uterus en cervix
Endometritis
Inleiding
Endometritis = ontsteking van endometrium. Bij metritis is ook het myometrium (deels) betrokken.
Pyometra = endometritis waarbij de cervix gesloten is en de uterus is gevuld met purulent exsudaat.
Normaal vormt de cervix met de vagina, vestibulum, en vulva een belangrijke barrière tegen micro-
organismen. De barrières worden doorbroken tijdens de oestrus en tijdens/kort na de partus. Op deze
momenten staat het geslachtsstelsel onder invloed van oestrogenen (niet bij partus v/d hond). Oestrogeen
zorgt voor hyperemie, migratie van leukocyten naar het uteruslumen, verhoogde leukocytenactiviteit, en
verhoogde uteruscontractiliteit. Ook de intra-uteriene pH is ongunstig in de oestrogene fase. Tijdens de
oestrogene fase is het milieu dus gunstig voor de afweer tegen micro-organismen; tijdens de
progesteronfase is de uterus juist extra vatbaar.
Veel (endo)metritisgevallen ontstaan na de partus. Primipare runderen zijn vaker en meestal ernstiger
geïnfecteerd met micro-organismen dan pluriparae. Het aantal kiemen in de lochia (uteriene
vochtafscheiding na de partus) hangt sterk af van de hygiëne tijdens de partus, het verloop van de partus
zelf ((ab)normaal), en het verloop van het puerperium. Postpartum endometritis wordt bij LH opgedeeld in
acute endometritis puerperalis en chronische endometritis puerperalis.
Bij het paard komt naast acute postpartum endometritis vooral endometritis voor na dekking/inseminatie
(post breeding endometritis). Dekinfecties komen sinds de opkomst van KI bij LH weinig meer voor. Bij
hond & kat is er vaak endometritis post oestrum, en soms de acute postpartum endometritis.
Ook spermacellen wekken een fysiologische ontsteking op, waardoor altijd in meer of mindere mate
endometritis optreedt
Cysteuze endometriumhyperplasie (CEH)/endometritiscomplex bij de hond en de kat
Vo: endometritis post oestrum is de meest voorkomende gynaecologische CEH macroscopie - teef
afwijking bij de teef. Deze aandoening wordt voorafgegaan door cysteuze
verandering van de uterusklieren en proliferatie van het endometrium. Hierdoor
wordt het ook wel CEH/endometritiscomplex genoemd. Het komt ook bij de
poes voor. Als de periode van progesteroninvloed wordt voorafgegaan door
oestrogenen (waarbij meer progesteronreceptoren worden gevormd) kan
CEH/endometritis sneller ontwikkelen. Het endometrium is dan erg gevoelig
omdat micro-organismen tijdens de oestrus via de open cervix binnen zijn gekomen.
Oudere teven hebben al veel cycli langere tijd onder progesteroninvloed
gestaan. De luteale fase duurt bij de teef ~2mnd en wordt voorafgegaan door
veel oestrogeen in de folliculaire fase, waarbij ook bacteriën in de uterus
komen. Mogelijk hierom ontstaan cysten en stromale veranderingen,
waardoor de verdediging tekort gaat schieten en micro-organismen minder
opgeruimd worden. Tijdens de luteale fase, met verminderde afweer, zullen Histo CEH; woekering
de micro-organismen vermeerderen en endometritis veroorzaken. endometriumklieren &
secretum in klieren & llumen
Bij geringe CEH is de uterus vaak ietsje groter met een kurkentrekkeraspect
(net als in de metoestrus).
Bij CEH is de mucosa diffuus of (multi)focaal bedekt met cysten. De uterus kan hierdoor sterk in omvang
toenemen, waarbij de wand erg dun is met veel mucoïde inhoud (mucometra). Als de uterus sterk vergroot
, is, er zich veel (hemorragisch) purulent exsudaat in bevindt, dan is de wand vaak dun. De cervix is vaak
gesloten, waardoor er sprake is van pyometra.
Ve: Bij ongecompliceerde CEH (geen ontsteking) zijn er geen verschijnselen. Alleen verminderde fertiliteit
door onvermogen van implantatie of foetale resorptie. Als er wél ontsteking is dan hangt de ernst af van de
doorgankelijkheid van de cervix → open is vaak minder ernstig. Bij een gesloten cervix zijn de dieren vaak
sloom en vertonen soms anorexie door het vele exsudaat. Als de cervix open is → geel tot bruine of rode
uitvloeiing. Het exsudaat kan tot toename v/d buikomvang leiden. Nieraantasting komt voor door
immuungemedieerde glomerulonefritis. Ook kunnen teven slecht water resorberen → Pu/Pd (zelden bij
poezen). Door uremie kan braken ontstaan, wat de situatie verergert. Anemie komt bij veel gevallen (~40%
bij teven) voor door verstoorde erytropoëse of bloedverlies naar het uteruslumen.
Di: vaak oudere teef/poes in luteale fase of o.i.v. exogene progestagenen. De vergrote uterus is palpabel &
echografisch zichtbaar. Pyometra is ook met röntgen zichtbaar. Als dracht óók mogelijk is, is echo nodig
voor onderscheid. Vaginoscopie & rectaal toucher → waarnemen uitvloeiing, uitsluiten neoplasieën. Bij
medicamenteuze behandeling is bacteriologisch onderzoek ook mogelijk. Vaak is er bij bloedonderzoek
leuokocytose, hyperproteïnemie, en anemie.
DDx: uitvloeiing + vergrote uterus ook bij: dracht, neoplasie, en vaginitis.
Th: OVHX. Bij jonge teven soms medicamenteus → Ab, progesteronreceptorblokkers, PGF2a.
Pr: goed bij OVHX. Ernstige nierschade → matig/slecht. Houd rekening met recidief bij de volgende luteale
fase. Bij de poes is de prognose met medicamenteuze therapie goed.
Cysteuze endometriumhyperplasie (CEH) en uteruscarcinomen bij het konijn
Konijnen zijn geïnduceerde ovulatoren met een cyclus die 7-14d duurt en doorgaat tot de dracht. Konijnen
zijn op 4-6mnd leeftijd geslachtsrijp. Bij ongedekte voedsters zonder OVX treedt vóór 3j leeftijd vaak
cysteuze endometriumhyperplasie op o.i.v. hoge [oestrogeen]. De cysteuze veranderingen kunnen via
cysteuze adenomen overgaan in uteruscarcinomen. Deze komen vaak (50-80%!) bij voedsters >4j voor.
Ve: CEH & uteruscarcinomen → intermitterende hematurie, anemie, ↓activiteit, onregelmatige uterus bij
palpatie. Vaak worden de verschijnselen pas gezien als er al uitzaaiingen naar de longen zijn ( → dyspneu).
Th: geen uitzaaiingen → OVHX → goede prognose; Wél uitzaaiingen → infauste prognose.
Preventie: vroegtijdige castratie middels OVX of OVHX.
Postcoïtale (‘post breeding’) endometritis bij het paard
Bij de coïtus komen naast sperma ook debris & micro-organismen in de uterus → ontstekingsreactie die
alle pathogenen in <48u opruimt. 6d na de ovulatie moet de uterus gereed zijn om de bevruchte eicel te
ontvangen. Als de merrie niet snel genoeg stopt met de postcoïtale endometritis is de merrie ‘gevoelig’. Dit
komt vaak door verminderde uterusdrainage → vloeistof-accumulatie in lumen. Kleine vloeistofophoping is
normaal in de oestrus, maar 24u na de dekking hoort dit grotendeels weg te zijn. Vloeistofaccumulatie in
di-oestrus is altijd afwijkend en wijst op endometritis. De endometritis verergert in de luteale fase door
lagere weerstand o.i.v. progesteron. Als de endometritis tot dag 4 van de di-oestrus aanhoudt wordt de
merrie meestal niet drachtig, omdat er door de endometritis prostaglandinen vrijkomen die luteolyse
induceren of de embryo aantasten.
Bacteriële endometritis wordt ingedeeld naar verwekker: niet-venerische bacteriën (opportunistisch) of
venerische bacteriën (seksueel overdraagbaar). Niet-venerische bacteriën veroorzaken infectie bij een
gebrekkig afweersysteem. Venerische bacteriën kunnen verbergen in de sinussen en fossa clitoris, en bij de
urethra, waarvandaan ze worden overgedragen bij de dekking of KI.
De merrie met ernstige acute endometritis heeft vaak een verkorte cyclus. Er is niet altijd uitvloeiing.
Th: intra-uteriene antibiotica (na kweek & antibiogram) & maatregelen tegen de vloeistofaccumulatie.
Oxytocine & prostaglandinen → uteruscontracties. Verder wordt de uterus gespoeld met fysiologisch zout.
Besmettelijke baarmoederontsteking (contagious equine metritis; CEM) bij het paard
CEM is een dekinfectie veroorzaakt door Taylorella equigenitalis. De bacterie veroorzaakt ↓fertiliteit, ↓
drachtigheidspercentage, en vroegembryonale sterfte. Er is een exportverbod door de bacterie.
Direct contact bij dekken, tussen merries, of met besmette voorwerpen kan de infectie overdragen.
Veulens kunnen bij de geboorte worden besmet. 1-2d na het dekken → soms vaginale mucopurulente
uitvloeiing door metritis. Sommige merries zijn asymptomatisch, maar wel besmettelijk. Alle hengsten zijn
asymptomatisch, maar kunnen besmettelijk zijn.