- Zelfstudieopdrachten thema 1 → zie Pr1
- Presentatie voorbereiden
Wc1
Voorbereiding
Embryologie
De indifferente gonade ontstaan uit de mesonephros, welke is voortgekomen uit het intermediair
mesoderm. Op het epitheel van de mesonephros ontstaat een nieuw laagje epitheel. Deze cellen gaan zich
differentiëren. Zo ontstaat er een verdikking, de genitale lijst. De genitale lijst vormt zich uit verdikking van
het coeloomepitheel, mesenchymale cellen en mesonephros cellen.
De primordiale geslachtscellen zijn afkomstig uit de dooierzak. Deze cellen gaan door de primitieve streep
en worden gelokaliseerd als een kleine cluster van cellen in het extra-embryonale mesoderm, nabij de basis
van de allantois. Ze worden dan opgenomen in het endoderm van de achterwand van de dooierzak.
Vervolgens verschuiven de PGCS naar een plaats in het mesoderm langs de dooierzak en allantoisstengels.
Van daaruit migreren ze in de wand van de achterdarm en door het dorsale mesenterium totdat ze de
genitale lijst bereiken. Tijdens de migratie delen de primordiale geslachtscellen zich als reactie op de
aanwezigheid van mitotische factoren LIF en SCF/Steel factor.
Zodra de primordiale geslachtscellen zijn aangekomen in de genitale lijst, zullen deze een signaal geven tot
de vorming van geslachtsstrengen. De primordiale geslachtscellen associëren zich met de geslachtsstrengen
en binden eraan vast.
De ‘sex determining region of the Y-gene’, ofwel het SRY-gen, ligt op het Y-chromosoom. Het
geslachtsbepalende Y-eiwit dat door dit gen wordt geproduceerd, werkt als een transcriptiefactor. Dit gen
zorgt ook voor de suppressie van het Dax-1 gen en de expressie van Sox-9. Dit heeft als gevolg dat er testis
gevormd gaan worden. In het mesenchym tussen de testisstrengen ontwikkelen zich Leydig cellen, die
zorgen voor een verhoogde productie van testosteron en androstendione. Dit is het startsein voor de
differentiatie van het mannelijk geslachtsapparaat. Onder invloed van het hormoon AMH dat geproduceerd
wordt door Sertolicellen gaat de ductus paramesonephricus bij het mannelijk dier in regressie. De ductus
mesonephricus gaat de epididymis, ductus deferens en zaadblazen vormen.
In een later stadium van de embryologische ontwikkeling migreren de mannelijke geslachtsklieren vanuit
hun ontwikkelingsplaats in de buikholte naar de processus vaginalis, bedekt door het scrotum. Dit proces
wordt de descensus testis genoemd en is afhankelijk van de gubernaculum testis. Dit is een mesenchymale
streng omhuld door het peritoneum, die zich uitstrekt van de testis door het lieskanaal tot in het
voorgevormde processus vaginalis. In de eerste fase van de testiculaire afdaling gaat het ligamentum
suspensorium in regressie onder invloed van androgenen, waardoor de testes zijn ‘vrijgelaten’ van hun
positie vlakbij het diafragma. Door groei van het embryo komen de testes daarna automatisch lager te
liggen. Het gubernaculum is in lengte en diameter toegenomen en heeft zich uitgebreid tot voorbij het
lieskanaal, waardoor deze verwijd. Tijdens de laatste fase bewegen de testes naar caudaal onder sturing
van het gubernaculum, waardoor deze in de processus vaginalis worden opgenomen. Ook deze stap is
androgeen gestuurd. Het proces van migratie van de testikels is het resultaat van een toename van de
intra-abdominale druk, androgene invloeden en de trekkracht van het gubernaculum, dus het trekken van
de testikels naar de liesstreek. Testiculaire afdaling is essentieel voor de productie van de mannelijke
gameten (spermatogenese) bij gedomesticeerde zoogdieren, aangezien de scrotum positie de temperatuur
van de testikels verlaagt in vergelijking met de lichaamstemperatuur. Het niet indalen van een of beide
testikels wordt cryptorchisme genoemd en wordt verondersteld een erfelijke basis te hebben.
Cryptorchidie
Cryptorchidie is het verschijnsel waarbij de indaling van de testes niet juist is verlopen. De testes is hierbij
niet afgedaald tot in het scrotum, maar bevindt zich ergens langs de descensus testis. Dit kan zowel
eenzijdig als beiderzijds zijn. Cryptorchidie lijkt genetisch te zijn en komt voornamelijk voor bij reuen,
hengsten en beren. Er zijn verschillende vormen: abdominaal, inguinaal of partieel inguinaal.
Abdominaal: Testes en epididymis liggen volledig in de buikholte
Inguinaal: testis met epididymis ligt in het lieskanaal, omgeven door tunica vaginalis. De m.
cremaster is redelijk ontwikkeld.
Partieel inguinale: processus vaginalis ligt in het lieskanaal met daarin het grootste gedeelte van de
epididymis en het ligamentum proprium. De testes ligt geheel in de buikholte.
De leeftijd waarop de testes indalen in het scrotum verschilt per diersoort.
, Paard: 9 tot 11 maanden van de dracht
Rund: 3.5 tot 4 maanden van de dracht
Schaap: 80 dagen van de dracht
Varken: 90 dagen van de dracht
Hond: 5 dagen na de geboorte
Kat : 2 tot 5 dagen na de geboorte
Om een definitieve scrotumpositie te krijgen is voor de meeste gedomesticeerde soorten een passage van
de testikels door de interne ringen vaak nog nodig. Dit gebeurt ongeveer 2 weken na de geboorte.
De temperatuur in de testes is onder normale omstandigheden tussen de 2 en 6 graden lager dan de
lichaamstemperatuur. Een verhoogde temperatuur in de testes, wat het geval is bij cryptorchidie leidt tot
een verminderde spermatogenese. De bloedvaten en zweetklieren van de scrotumhuid, de tunica Dartos
en m. Cremaster en de plexus pampiniformis zijn verantwoordelijk voor de thermoregulatie in de testes.
Het scrotum gebruikt conductie, convectie en evaporatie om de temperatuur op peil te houden. De plexus
pampiniformis is een veneus netwerk. Om de plexus heen bevindt zich een sterk opgerolde arterie. Deze
vertakkingen verlagen de bloeddruk en zorgt ervoor dat warmte van de arteriën, waar een hoge
temperatuur is, naar de venen kan overgaan, waar een lage temperatuur is. Dit is door een counter-
current- heat- exchange systeem. De Tunica dartos en m. cremaster kunnen de positie van de testikels
reguleren en zo de afstand tussen het abdomen vergroten of verkleinen.
Bilaterale cryptorche dieren worden als steriel beschouwd. Naast een verminderde spermatogenese, geeft
cryptorchidie, door de verminderde thermoregulatie, ook een verhoogde kans op tumoreuze ontaarding
van de testis. De testosteronproductie blijft ten opzichte van de normaal situatie onveranderd.
Vogels
Anatomie vogeltestis
(niet gevraagd , wel handig - vooral gebruiken als de presentatie meer vulling nodig heeft)
De testes van de vogel zijn boonvormig. De testes zitten vast via het mesorchium en bevinden zich tegen
het craniale uiteinde van de nieren, net caudaal van de bijnieren.
Vogels hebben geen mediastinum testis. De tubuli seminiferi monden uit in de rete testis op het
dorsomediale oppervlak. De epididymis is niet opgedeeld in caput, corpus, en cauda, maar is slechts een
kleine uitstulping van het testisoppervlak.De d. Deferens ontspringt uit het caudale einde van de epididymis
en verloopt met de ureter naar de cloaca waar deze uitmondt in een papilla op de laterale urodeumwand.
Koeling intra-abdominale testes
Zoogdierkiemcellen ondergaan apoptose bij de interne lichaamstemperatuur van ruwweg 37C. Vogels
hebben echter nog een hogere gemiddelde lichaamstemperatuur, rond de 40-41C, en doen aan
spermatogenese in het abdomen.
Het blijkt dat de expressie van de zogenoemde heatshock eiwitten HSP70 en ubiquitine essentieel zijn om
dit proces mogelijk te maken. HSP70 is in staat om gedenatureerde eiwitten te binden en deze terug te
vouwen tot hun functionele staat.
Ubiquitine is specifiek van belang om de cel allerlei fysiologische stressen te laten overleven. Ubiquitine
wordt gebonden aan beschadigde eiwitten, en ‘markeert’ deze als het ware om afgebroken te worden,
zodat er geen ophoping van dysfunctionele eiwitten plaatsvindt.
Onder hoge temperaturen neemt de transciptie van HSP70 toe, en neemt de polyadenylatie van HSP70 en
ubiquitine toe. Polyadenylatie stabiliseert het mRNA, waardoor uiteindelijk de expressie van HSP70 en
ubiquitine toeneemt.
Men heeft lange tijd vermoed dat de anatomische ligging van de testis koeling zou faciliteren doordat ze
vlakbij de abdominale luchtzakken liggen. Convectie zou hierbij helpen met het koelen van de testes. Het
blijkt echter dat de spermakwaliteit niet verandert in aan- of afwezigheid van deze luchtzakken, wat
suggereert dat ze toch geen rol spelen bij de koeling van de testes.
, - Zelfstudieopdrachten thema 1 → zie Pr2
- Presentatie voorbereiden
Wc2
Voorbereiding
Anatomie man
De haan heeft 2 testikels, welke zich ongeveer in het midden van de rug bevinden, tussen de achterkant
van de longen en de bovenste lobben van de nieren. Ze bevinden zich in de coelomische holte en zitten
vast via het mesorchium. De tubuli seminiferi monden uit in de rete testis op het dorsomediale oppervlak.
De grootte en ontwikkeling van de testes is afhankelijk van het seizoen, het ras, de leeftijd en
klimaatfactoren. Daarnaast speelt de seksuele activiteit ook een rol bij de grootte van de testes; tijdens de
rui zijn ze erg klein. De vene testicularis vormen samen het rete venosum, dat helpt bij de thermoregulatie
van het testiculaire parenchym. De epididymis is relatief kort, zelfs tijdens het paringsseizoen. Aan het
caudale einde van de epididymis loopt de ductus epididymis over in de ductus deferens. De twee ductussen
passeren de nieren ventraal en gaan vervolgens elk over in de
pars recta ductus deferentis. Deze opent in het receptaculum
ductus deferentis, welke als een fles gevormd is . De ductus
deferens mondt uit in de papilla ductus deferentis, welke in de
achterwand van de cloaca uitmondt. Deze papillen dienen als
copulatieorgaan. De penis is een component van de cloaca.
Hoenderachtigen hebben een niet uitsteekbare penis welke uit
het corpus phallicum medianum en het gepaarde corpora
phallica lateralis bestaat. In eendagskuikens is het corpus
phallicum medianum wel zichtbaar, wat gebruikt kan worden
voor het sexen. In eenden, ganzen en loopvogels hebben een
uitsteekbare penis.
Anatomie vrouw
Bij de meeste vogels is enkel het linker ovarium en oviduct functioneel, en gaat de andere zijde in regressie
na het uitkomen uit het ei.
Het ovarium ligt craniodorsaal in de peritoneale holte vlakbij de linkernier en is bij de niet-leggende vogel
vrij klein en driehoekig. Wanneer de leg begint groeit het ovarium aanzienlijk. Follikels kunnen tot wel 4cm
groot worden. Het follikel lijkt wel op een druiventros.
Het gehele oviduct, bestaande uit infundibulum,
magnum, isthmus, uterus, en vagina wordt
opgehangen door de mesoviductus.
De oöcyt bevindt zich ongeveer een kwartier in
het infundibulum bij de kip. Tijdens deze tijd
worden
glycoproteïnen en
fosfolipiden
uitgescheiden, wat
later het chalaze
vormt. Het is
belangrijk dat
fertilisatie
plaatsvindt voordat
de chalaze wordt
gevormd.
, Het magnum sluit aan op het infundibulum en is bij de kip ongeveer 34cm. Klieren in het magnum scheiden
ovalbumine, ovotransferrine, en ovomucoïd uit, welke uiteindelijk het albumen (eiwit) vormen. Het ei
bevindt zich bij de kip ~3u in het magnum.
Hierna komt het ei in de isthmus, waar het zo’n 1,5u verblijft. Klieren in de isthmus scheiden keratine-
eiwitten uit die het schaalmembraan vormen.
Het ei komt hierna eindelijk in de uterus, waar deze 20u verblijft. Calciumcarbonaat en andere
calciumzouten worden door de glandulae uterinae uitgescheiden, en vormen de harde eischaal.
De vagina is bij de kip 8cm lang en erg gespierd. In de vagina zitten utero-vaginale klieren die sperma
wekenlang kunnen opslaan. De vagina heeft op de overgang naar de uterus een sfincter, waar deze
uteruvaginale crypten/klieren in de buurt zitten. Als het ei wordt gelegd stulpt de vaginale opening het
urodeum in, waar deze ook in uitmondt, waardoor er minder faecale contaminatie is.
Mogelijkheden sexen
1. Op basis van cloaca
Om het geslacht te kunnen bepalen op basis van het uiterlijk van de cloaca wordt de ontlasting als het ware
eruit geduwd waardoor de cloaca wat open komt te staan. Heeft de kip een kleine uitstulping, dan gaat het
om het mannelijk dier. Deze uitstulping is het corpus phallicum medianum. Als deze niet zichtbaar is zou
het om het vrouwelijke dier gaan. Echter hebben sommige hennen ook een uitstulping, deze is wel kleiner
dan bij het mannelijk dier. Het vergt dus wel enige oefening om via de cloaca het geslacht te kunnen
bepalen.
2. Op basis van uiterlijke kenmerken
Op basis van de vleugels. De groei van veren en de kenmerken ervan zijn al zichtbaar op de eerste dag na
de geboorte, daarom kunnen conclusies over seks worden getrokken door het uiterlijk van de vleugels. Bij
een hennetje zijn de onderste rij veertjes duidelijk langer dan de bovenste rij. Verder zie je dat de
slagpennetjes van een hennetje langer zijn dan die van een haantje. Bij een haantje zijn de veertjes
ongeveer even lang over de gehele lengte van het vleugeltje, maar de slagpennen van de vleugeltjes zijn
korter dan die van een hennetje. De nauwkeurigheid van het sorteren op basis van de vleugels is 60-80%.
Op basis van kleur. Er zijn kippenrassen waarbij je aan de kleur van het dons meteen kunt zien of het een
haantje of hennetje is. Eén van die rassen is de Bielefelder. De haantjes hebben een duidelijke donkere
streep over de rug en zijn donkerder getekend dan de haantjes.
Bij volwassen kippen en hanen:
- Haan is groter en grover gebouwd dan een hen
- Haan heeft grotere kopversierselen: kinlellen, kam en oorlellen
- Een haan heeft soms sierbevedering: halsveren, zadelveren en sikkelveren
- Hanen hebben sporen aan hun poten en hennen niet
- Hanen kraaien en kippen niet
3. Overige methoden om te sexen
Geslachtsbepaling kan plaatsvinden met behulp van DNA analyse. Hierbij wordt gekeken naar een specifiek
stukje DNA op het geslachtschromosoom. Het DNA van de vogel bevindt zich onder andere in de punt van
de veer. Dit DNA wordt uit de veer geextraheerd. Met de PCR wordt van de zeer kleine hoeveelheden DNA
de specifieke gedeeltes gemultipliceerd tot er genoeg van is om het te analyseren. Deze worden vervolgens
zichtbaar gemaakt met electroforese. Het W gen is specifiek voor vrouwelijke vogels en het Z gen komt in
beide sexen voor. Met deze techniek kan met grote zekerheid het geslacht van bijna alle vogelsoorten
bepaald worden.