Deze samenvatting is ideaal als basis bij het leren voor het Kennislijn tentamen. De stof uit de colleges en uit de literatuur is samengevoegd waardoor je meteen een perfect overzicht hebt. Succes met leren!
Primaire functie van het circulatiestelsel is dat alle organen zuurstof en voedingstoffen krijgen, en dat
ze afvalstoffen en koolstofdioxide kunnen afgeven aan het bloed en dit weer naar de longen brengt.
Iemand met bloedgroep A heeft antigeen A en antistof B.
Iemand met bloedgroep B heeft antigen B en antistof A.
Iemand met bloedgroep AB heeft antigen A en antigen B en geen antistoffen
Iemand met bloedgroep O heeft geen antigenen en antistof A en antistof B.
Bloedtransfusie is alleen mogelijk wanneer de ontvanger geen antistoffen heeft tegen de
bloedantigenen van de donor.
Iemand met bloedgroep O kan aan iedereen bloed geven omdat deze geen antigenen heeft.
Iemand met bloedgroep AB kan van iedereen bloed ontvangen omdat deze geen antistoffen heeft.
Iemand met het resusantigeen (ofwel D-antigeen) noem je resuspositief, iemand zonder
resusantigeen noem je resusnegatief. Resusnegatieve mensen waarvan het bloed niet in contact is
geweest met resuspositief bloed hebben geen antistoffen tegen het resusantigeen.
Bloed bestaat uit:
-Bloedcellen en Bloedplasma, hierin zweven 2 bloedcellen:
erytrocyten: rode bloedcellen die zuurstof vervoeren, ziet eruit als een plat rond schijfje en is concaaf
(= cel in het centrum van onder en van boven ingedeukt)
leukocyten: witte bloedcellen die de afweer regelen, zijn relatief groot en hebben een kern en
organellen
Onder de bloedcellen vallen ook trombocyten: bloedplaatjes die een functie hebben bij de
bloedstolling, bestaan uit een celplasma, omgeven door een grillig verlopen celmembraan
Bloedstolling = Hemostase
Drie opeenvolgende en deels overlappende processen:
-Lokale vasoconstrictie: beperkt het bloedverlies
-Propvorming ofwel primaire hemostase: trombocyten hechten aan de wondranden en aan elkaar.
Dit gebeurt onder invloed van de vonwillebrandfactor, een stollingsfactor in het bloedplasma.
-Coaglutatie of wel secundaire hemostase: vorming van bloedstolsel. Dit gebeurt door het vrijkomen
van weefselfactor uit de beschadigde weefsel cellen en door het vrijkomen van de plaatjesfactor dat
vrijkomt uit kapotte trombocyten. Er komt een stollingscascade op gang wat uiteindelijk leidt tot de
vorming van fibrine (taai draderig eiwit netwerk. Dit vangt celfragmenten die het gat in de
bloedvatwand dichtmaken.
Fibrinolyse = het afbreken van fibrinestolsels.
Onder invloed van histamine vindt vasodilatatie plaats waardoor er meer bloedtoevoer en dus
zuurstof en voedingsstoffen komen om de huid te herstellen.
Vitale functie hart: pompt bloed met of zonder zuurstof naar de organen.
Bouw van het hart
, Ventrikel = kamer
Atrium = boezem
Heel veel begrippen in het boek blz 98 tot 102, geen of deze allemaal belangrijk zijn.
Bloeddruk = tensie
Bovendruk (systolische druk): hartkamers trekken samen, bloed wordt aorta ingeperst en de druk op
de wanden van de slagaders wordt hoger
Onderdruk (diastolische druk): ontspanningsfase, druk neemt af.
Eenheid van bloeddruk is pascal (Pa)
Passieve vullingsfase: rustfase, bloed stroomt naar binnen, bloeddruk is laag
Actieve vullingsfase: samentrekken van beide atria, hartwand rekt uit waardoor bloeddruk stijgt.
Ventrikelsystotische fase: is onder te verdelen in 3 fasen:
isovolumetrische fase: ontspannen atria, AtriumVentrikel-kleppen slaan dicht dit is eerste harttoon,
ventrikeldruk is opgevoerd, bloeddruk in aorta daalt.
ejectiefase
relaxatiefase
Blz 104 en 105
Lichaamscirculatie = grote bloedsomloop = linkerventrikel -> aorta -> slagaders -> organen en
weefsels -> aders -> holle aders -> rechteratrium (-> rechterventrikel; aansluiting op kleine
bloedsomloop)
Longcirculatie = kleine bloedsomloop = rechterventrikel -> longslagaders -> longen -> longaders ->
linkeratrium (-> linkerventrikel ; aansluiting op grote bloedsomloop)
Deze twee bloedsomlopen aan elkaar noem je de dubbele bloedsomloop.
Aderen bevatten zuurstofarm bloed en zijn blauw (behalve de longader), aderen gaan naar het hart
toe
Slagaderen zuurstofrijk bloed en rood, aorta komt uit linkerventrikel, slagaderen gaan van het hart af
V.C.S. = Vena Cava Superior = Bovenste holle ader, komt bovenin de rechterboezem naar binnen
V.C.I. = Vena Cava Inferior = Onderste holle ader komt onderin de rechterkamer naar binnen
zie afbeelding hierboven
Poortader brengt zuurstofarm bloed van een orgaan naar een ander orgaan (niet het hart)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stellavdburgh. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,89. Je zit daarna nergens aan vast.