Basis coschap LH/VV: sectorweek herkauwer Iris Schoonderwaldt
Inhoudsopgave
Introductie melkveehouderij..................................................................................................................2
Opdrachten.........................................................................................................................................2
Van kalf tot koe (incl. kengetallen).........................................................................................................6
Biologische veehouderij.......................................................................................................................12
Melkproductie vs. fertiliteit bij melkvee...............................................................................................15
Knelpunten bij beweiding melkgevende koeien...................................................................................19
Vleeskalveren.......................................................................................................................................22
Salmonella............................................................................................................................................25
Wereldwijde uitdagingen.................................................................................................................25
Europese uitdagingen.......................................................................................................................28
Nationale uitdagingen......................................................................................................................29
Rol van de dierenarts........................................................................................................................29
Aangifteplichtige ziektes en zoönosen..................................................................................................30
Algemeen deel..................................................................................................................................30
Huisvesting, welzijn en koecomfort......................................................................................................34
Maatschappelijke rol en verantwoordelijkheid dierenarts...................................................................37
1
,Basis coschap LH/VV: sectorweek herkauwer Iris Schoonderwaldt
Introductie melkveehouderij
Opdrachten
Begrippen
Verse koe: een koe in de startfase van de lactatie
Vaars: een 1e kalfskoe
Schot: een 2e kalfskoe
Pink: vrouwelijk jongvee ouder dan 12 maanden (géén koe, want een koe heeft al wel eens
gekalfd)
Klamvaars: een vaars die bijna gaat kalven (dus eigenlijk tussen pink en vaars in. Daarnaast is
de term vaars niet helemaal correct, want ze heeft nog niet gekalfd).
Pinkenstier: mannelijk jongvee dat pinken dekt.
M.P.R.: proefmelkregistratie = erkende melkproductregistratie (allerlei melkgegevens die
normaal in de tankmelk worden gemeten (celgetal, ureum, mineralen, eiwit, bacteriën etc.)
maar dan nu van de individuele koe)
Conditie: mate van vetheid (kan gescoord worden op een schaal 1-5 (1= broodmager, 5
moddervet)
Eerste snede: eerste keer in het voorjaar (april/mei) dat gras van een perceel gebruikt wordt
door te beweiden óf te maaien en in te kuilen. De kwaliteit van de eerste snede is erg hoog,
dus meestal kuilen boeren dit in.
o Waar je wel op moet letten is dat dit gras zeker ’s avonds veel suiker bevat. Dit is een
snelle koolhydraat bron, wat dus leidt tot veel omzetting van vluchtige vetzuren. Dit
leidt tot een daling van de pH in de pens pensverzuring.
o Tegenwoordig wordt een perceel door het steeds langer wordende groeiseizoen
(door klimaatverandering) soms tot wel 6-7 keer benut.
Lactatie en energiebalans van koeien
Op het moment van afkalven start bij melkvee de lactatie. Daaraan is een periode van droogstand
van 6 tot 8 weken vooraf gegaan.
a. De melkproductie is het hoogste 6-8 weken
post-partum.
b. Vanaf ca. 80 dagen post-partum is
voeropname maximaal.
c. Door bovenstaande heeft de koe de eerste
weken na afkalven een negatieve
energiebalans (ca. 8 weken lang energiebalans
< 0).
d. De grootte en duur van het energietekort
worden door een aantal factoren beïnvloed:
o Conditie bij afkalven: de figuur
hiernaast suggereert dat een schrale
koe minder heftig én minder lang een
negatieve energiebalans heeft dan een
vette koe.
2
,Basis coschap LH/VV: sectorweek herkauwer Iris Schoonderwaldt
o Energieopname tijdens droogstand (= periode van 6-8 weken, dan geen melkgift!),
zie hiervoor ook de laatste opdracht.
o Energieopname tijdens de lactatie
Ruwvoeder kwaliteit
Krachtvoer: hoeveelheid en voederwaarde
Voeding van melkgevende koeien
Veehouders proberen hun koeien zo goed mogelijk te voeren. Dat wil primair zeggen: vermijd
gezondheidsstoornissen en realiseer een goed melkproductie tegen een lage kostprijs. Het normale
rantsoen van koeien bestaat uit ruwvoer aangevuld met krachtvoer.
a. De gangbare ruwvoeders in Nederland zijn ingekuild gras en ingekuilde maïs. Inkuilen als
bewaarmethode heeft als doel het behoud van de voederwaarde en smakelijkheid door
anaerobe melkzuurfermentatie. Hierdoor wordt ongewenste fermentatie zoals eiwitafbraak
en boterzuurvorming onderdrukt.
Daarnaast heb je nog voordroog. Als het gras net gemaaid is heeft het een droge stof waarde
van zo’n 10-15%. Je laat het gras eerst een paar dagen drogen en schudt het tussendoor op,
waardoor de droge stof waarde oploopt naar zo’n 40-45%. Ook heb je nog hooi, maar dit
wordt in NL weinig aan rundvee gevoerd. Dit heeft nog een veel hogere droge stof waarde
van zo’n 80%. Voordeel hiervan is dat je bijna geen groei hebt van micro-organismen,
schimmels en gisten. Als dit namelijk gaat broeien krijg je warmteontwikkeling en heb je kans
op spontante ontbranding. Bij kuil heb je dit probleem bijna niet. Je hebt wel iets broei
doordat er in het begin wat zuurstof bij kan, maar als je het kuil goed aanrijdt zit het zo stevig
aangedrukt dat er hierna (bijna) geen zuurstof meer bij kan.
Bij kuil wil je tussen weidesnede en stengelige snede inzitten. Bij stengelig gras daalt de
voerwaarde aanzienlijk, maar weidegras is erg bladrijk.
b. Ingekuild gras verschilt van ingekuild snijmaïs met het feit dat snijmaïs meer energie en meer
zetmeel dan gras bevat (gras bevat geen zetmeel!), maar minder eiwit en mineralen.
Als het kan wil je dus een rantsoen waarin zowel gras als maïs zit. Naarmate er meer maïs in
het rantsoen zit ga je een eiwittekort opbouwen. Dit wordt veelal gecompenseerd door
sojaschroot toe te voegen. Dit wordt massaal geïmporteerd, maar staat door de omstreden
teelt door regenwoud kap in een slecht daglicht. Daardoor wordt het nu ook experimenteel
geteeld in NL (2018: 540 hA), maar dit wil nog niet echt lukken. Daardoor moeten we op zoek
naar andere alternatieven (insecten?).
Het voordeel van maïs is dus dat het zetmeel bevat. Dit wordt in de pens omgezet in
propionzuur. Dit heeft veel glucogene energie, waardoor de koe minder hoeft terug te vallen
op de ketogenese.
c. Krachtvoer wordt aan lacterende koeien verstrekt omdat het een snelle energiebron is.
Lacterende koeien kunnen niet alleen op het basisrantsoen teren. Krachtvoer heeft een
hogere energiedichtheid dan ruwvoer, maar een lagere structuurwaarde. Hierdoor kan er in
een bepaalde tijd meer van worden opgenomen, waardoor er in de tijd dus ook meer energie
wordt opgenomen.
3
,Basis coschap LH/VV: sectorweek herkauwer Iris Schoonderwaldt
d. De krachtvoergift is het hoogste na ca. 3 weken post-partum, en het laagste aan het einde
van de lactatie. De krachtvoergift volgt de lactatiecurve! Je stemt de krachtvoergift dus af op
de individuele koe.
e. Gevolgen van een te hoge krachtvoeropname:
o Lagere ruwvoeropname
o Aandoeningen:
Pensverzuring (meestal subacuut)
Lebmaagdislocaties
f. Tot slot geven we de koeien ook nog wat anders te vreten, namelijk restproducten uit de
levensmiddelenindustrie. Goede diervoeders voor rundvee en varkens zijn:
o Bierborstel (bierbrouwerij)
o Pulp (suikerfabriek)
o Diverse aardappelbijproducten (aardappelverwerkende industrie)
Gevolgen negatieve energiebalans
We hebben gezien dat de energiebalans van koeien in de eerste weken na afkalven normaal
gesproken negatief is.
a. De metabole oorzaak die oorzakelijk aan dat energietekort verbonden is, is acetonemie
(ketose/slepende melkziekte). Subklinische ketose komt veel voor. Hyperketonemie komt
voor bij 22,1% van de koeien ≤ 10 dagen p.p.
b. Effecten van dit energietekort:
o Fertiliteit: energievoorziening in de eerste weken p.p. is cruciaal!
Geringer energietekort in de eerste 4 weken p.p. lactatie geeft een eerdere
1e ovulatie p.p.
Hogere voeropname & hogere energieopname & hogere IGF1 in de eerste 4
weken p.p. geeft een hogere kans op bevruchting
o Immuniteit:
Herkenning negatieve energiebalans
Vanwege die negatieve effecten is het voor een melkveehouder van belang om te monitoren in
welke mate koeien in het begin van de lactatie met dat onvermijdbare energietekort doormaken. Dat
kan op verschillende manieren in beeld worden gebracht.
a. Conditie scoren is het schatten van de mate van vetheid van koeien. Je brengt hiermee de
grootte en duur van het energietekort in beeld. De meeste koeien zullen in conditie afnemen
in de eerste 2-3 maanden na afkalven.
b. De negatieve energiebalans beïnvloedt de melksamenstelling. Via deze manier kun je dus ook
de grote en duur van het energietekort in beeld brengen:
o Hoger melkvetgehalte < 60 dagen p.p. wijst op mobilisatie van lichaamsvetten
o Toename melkeiwitgehalte wijst op een positieve energiebalans
c. De aangewezen persoon om dit te monitoren is de dierenarts. Door biochemisch onderzoek
kun je ook de mate van de negatieve energiebalans monitoren:
o NEFA’s (gangbaar, ook bij koeien ≤ 1 week p.p.)
o Ketonlichamen (veelal β-HBZ) in bloed, melk en urine
4
, Basis coschap LH/VV: sectorweek herkauwer Iris Schoonderwaldt
Droogstand
Aan het einde van de lactatie wordt een koe drooggezet.
a. Een koe wordt doorgaans drooggezet door vooraf de energieopname te verlagen, en zo
nodig op schraal rantsoen te zetten. Hierdoor zal ook de melkgift afnemen. Droogzetten is
namelijk lastig als de koe nog veel melk geeft en mag daarom ook pas als de koe minder dan
12 kg melk per dag geeft. De droogstand is doorgaans 6-8 weken lang.
b. De droogstand is veterinair bijzonder relevant. Als je een goede droogstand hebt kun je veel
problemen rondom afkalven voorkomen. 75% van de ziektegevallen treedt namelijk op in de
eerste maand p.p.
o Metabole stoornissen
(Vermeende) melkziekte
(Chronische) bevangenheid/zoolzweren
Lebmaagdislocaties
Leververvetting
Tegenvallende melkproductie van verse koeien
o Infectieuze stoornissen:
Mastitis
Retentio secundinarum
Metritis
Helaas geeft droogzetten op het melkveebedrijf relatief veel werk, én legt de huisvesting
beperkingen op. Daardoor gaat het nog wel eens mis.
c. Sommige koeien zijn op het moment van droogzetten, te schraal. Veehouders zijn dan
genegen om dergelijke koeien alsnog in conditie toe te late nemen. Het nadeel hiervan is dat
de koeien na afkalven minder voer opnemen, waardoor tijdens de lactatie het energietekort
groter is. Daarnaast is de melkgift tijdens de lactatie dan vaak ook minder. Maar als de koe te
schraal is bij droogzetten is het ook niet goed! De koe heeft dan onvoldoende tijd voor
conditieherstel.
d. In de droogstand is de energiebehoefte laag. Je geeft
dus een bepaalde hoeveelheid basisvoeder, en hier zit
een bepaalde calciumhoeveelheid aan vast. Een
verlaging van de calcium opname is dus doorgaans niet
haalbaar. In NL is dit zo’n 5 gram calcium per kg droge
stof (0,5%). Dit staat in verhouding met 1% melkziekte.
Het rantsoen mag aan het einde van de droogstand niet
teveel afwijken van het basisrantsoen van melkgevende
koeien. Abrupte rantsoenwisselingen geven een grote
kans op hoefbevangenheid en zoolzweren. Maar toch wil je melkziekte voorkomen. Dit kun
je doen door tijdens de droogstand magnesium bij te geven. Dit zorgt ervoor dat de PTH
secretie door de schildklier stijgt, en dat de weefsels gevoeliger worden voor PTH receptoren.
Hierdoor kan de koe rondom afkalven meer calcium mobiliseren. Natuurlijk zijn naast
magnesium ook nog andere factoren van belang!
e. Droogstand conclusie:
o Gemakkelijk overmatige energieopname (ongewenst!)
o Energiedichtheid rantsoen verlagen d.m.v. stro o.i.d.
o Magnesium bijgeven i.v.m. preventie melkziekte (geen lage Ca-opname)
5