OWE1 - PRVT
Doelen lesweek 2
Persoonlijke hygiëne in de zorg
Om zelf hygiënisch te werken zijn er een aantal verplichtingen: haar is opgestoken; baard is goed
verzorgd; nagels zijn kortgeknipt en ongelakt; sieraden die in contact kunnen komen met je werkveld
zijn af; kleding is eenvoudig en mouwen zijn kort/driekwart; dichte schoenen; eten en drinken in de
daarvoor bestemde ruimtes; handhygiëne; reinig je elektronica minstens 1 keer per dag; wondjes dek
je af met een niet-doorlatende pleister; gebruik niet-steriele handschoenen bij aanraking met
lichaamsvloeistoffen; was kleding op 60 graden.
Richtlijnen infectiepreventie
De Werkgroep Infectie Preventie (WIP) heeft landelijke richtlijnen opgesteld om infecties in de
gezondheidszorg te voorkomen. Aan deze richtlijnen moeten zorginstellingen zich houden.
Infectiecyclus
1. micro-organismen verzorgen de infectie (bacteriën, schimmels, gisten, parasieten, protozoën)
2. besmettingsbron, de plaats waar micro-organismen zich bevinden (bv. besmet
persoon/dier/materiaal, de lucht, seksueel contact)
3. uitgangen, hoe de micro-organismen de besmettingsbron verlaten (bv. huid, longen, blaas, bloed)
4. besmettingswegen, via contact (bv. lucht of dieren). Je hebt directe besmetting (contact met
besmet persoon) en indirecte besmetting (contact met besmette materialen of lucht)
5. ingangen, waar micro-organismen het lichaam binnendringen (luchtwegen, urinewegen, wondjes)
6. gastheer met verminderde weerstand (bv. baby’s, ouderen, zwangere, mensen met ziektes)
Handhygiëne toepassen
Je past handhygiëne toe bij zichtbaar vuil op de handen, na de lunch, na een toiletbezoek en na de 5
momenten van handhygiëne (voor het aanraken van de patiënt, voor steriele handelingen, na risico
op blootstelling aan lichaamsvloeistoffen, na aanraken van de patiënt en na aanraken
patiëntomgeving). Je wast je handen met zeep bij bepaalde infectieziektes, zoals norovirus, omdat
handhygiëne met alcohol de bacteriën dan niet genoeg dood.
Open de kraan met je elleboog en maak je handen goed nat en voeg zeep toe. Wrijf je handen goed
in. Handpalmen op elkaar. Strijk de handpalm over de handrug met verstrengelde vingers. Wrijf met
ineen gehaakte vingers. Maak de duimen schoon. Maak de vingertoppen schoon. Zeep de polsen in.
Spoel handen af met water en droog ze goed af met een wegwerpdoekje.
Steriele handschoenen aan- en uittrekken
Aantrekken: trek de handschoenen pas aan als de steriele materialen gebruikt gaan worden. Pas
handhygiëne toe. Zorg voor een schoon en leeg werkveld. Controleer de maat, verpakking en
houdbaarheidsdatum. Open het steriele veld. Neem met de linker duim en wijsvinger de
rechterhandschoen aan de binnenkant op en trek ‘m aan. Steek de vingers van de rechterhand onder
de omvouw van de linkerhandschoen en trek de handschoen aan.
Uittrekken: pak de handschoen vast ter hoogte van de pols. Trek de handschoen weg van de hand,
zodat deze binnenstebuiten vouwt. Houdt de verwijderde handschoen vast in je andere hand. Plaats
de vingers van de blote hand tussen de handschoen en de onderarm. Verwijder de tweede
handschoen door deze binnenstebuiten te draaien. Gooi ze weg en pas handhygiëne toe.
Soorten handschoenen:
-latex: gebruik eenmalig als onderzoekshandschoenen voor een onsteriele handeling
, Gebruik eenmalig voor medisch gebruik voor steriele handeling.
-non-latex: heeft zeer goede pasvorm. Zelfde gebruik als bij latex
-vinyl: alleen geschikt als onderzoekshandschoenen (eenmalig)
-nitril: hoge perforatiebestendigheid (goede bescherming tegen scherpe voorwerpen). Zelfde gebruik
als bij latex.
Schoon en steriel werkveld
Controleer de maat, verpakking en houdbaarheidsdatum. Beschouw de zijkanten van de steriele
doek als niet-steriel. Werk met schone handen, raak het steriele werkveld niet aan en leg geen niet-
steriele materialen op het steriele werkveld.
Doelen lesweek 3
Heeft kennis van praktijkrichtlijnen, mobiliteitsklassen, spontane verplaatsing zorgvrager
Praktijkrichtlijnen van transfers binnen de grenzen van het bed:
Niet meer dan 23 kg tillen. Niet meer trekken dan 15 kg per hand of 25 kg per twee handen.
Niet meer trekken dan 5 kg vanuit de vingers. Gebruik elektrisch hoog-laagbed (bij
wassen/wondverzorging), glijzeil of andere hulpmiddelen. Statische belasting: niet langer dan
1 minuut staan met gedraaide romp of met romp die meer dan 30 graden gedraaid is.
Mobiliteitsklassen:
A: zorgvrager is qua mobiliteit vrijwel zelfstandig.
B: zorgvrager is qua mobiliteit vrij zelfstandig, maar is niet in staat om de transfers en ADL-
activiteiten zelfstandig uit te voeren.
C: zorgvrager is qua mobiliteit in beperkte mate actief en niet in staat om de transfers en
ADL-activiteiten zelfstandig uit te voeren. Maak hierbij gebruik van hulpmiddelen
D: zorgvrager is qua mobiliteit vrij passief en niet in staat om de transfers en ADL-activiteiten
zelfstandig uit te voeren. Maak gebruik van hulpmiddelen die de handelingen (grotendeels)
overnemen.
E: zorgvrager is qua mobiliteit vrijwel volledig passief en niet in staat om de transfers en AD:-
activiteiten zelfstandig uit te voeren. Maak gebruik van hulpmiddelen die de handelingen
volledig overnemen.
Basisprincipes vermijden fysieke belasting:
Maak gebruik van de zelfredzaamheid van de zorgvrager. Dit doe je door hem op de juiste
wijze te benaderen (informeren, stimuleren).
Houdt de zorgvrager zo dicht mogelijk tegen je lichaam. Draai nooit je romp bij draaiingen
maar draai je voeten. Zorg voor extra steunpunten.
Zorg voor de goede werkhoogte, voldoende bewegingsruimte en een goede werkopstelling.
Gebruik waar nodig hulpmiddelen of collega’s.
Hulpmiddelen
- glijzeil: een transferhulpmiddel bij verschillende plaatsen binnen de grenzen van het bed
(zorgvrager kantelen, zijwaartse verplaatsing) bij mobiliteitsklassen C, D en E.
- papegaai: helpt de zorgvrager om te gaan verliggen/draaien/rechtop zitten bij
mobiliteitsklassen B en C.
- hoog-laag elektrisch bed: om de juiste werkhoogte in te stellen voor zorg aan bed voor
mobiliteitsklassen B, C, D en E.
- touwladder: wordt bevestig aan voeteneinde/muur/plafond zodat de zorgvrager via de
sporten (grepen) zich kan verplaatsen in bed. Voor mobiliteitsklassen B en C
- draaibed: voor het passief verplaatsen of draaien van de zorgvrager voor mobiliteitsklasse D
en E die risico lopen op decubitus.