Alle leerdoelen van de colleges van LP8
LP8 – Week 1 – College Diabetes Mellitus
Cellen hebben energie nodig Koolhydraten, vetten, eiwitten
Glucose Pyruvaat Acetyl-CoA ATP+CO2+H2O
Vetten Acetyl-CoA ATP + CO2 + …
Ketonen Zure afvalproducten die vrijkomen bij de verbranding van vetten.
Handhaving bloedsuikerspiegel
o Stijging bloedsuikerspiegel Productie meer insuline Cellen nemen glucose op in
de lever en spieren als glycogeen Bloedsuikerspiegel daalt + Remming insuline
productie.
o Daling bloedsuikerspiegel Productie meer glucagon Glycogeen wordt omgezet
in glucose door glucagon Lever en spieren geven glucose af aan bloed
Bloedsuikerspiegel stijgt + Remming glucagonproductie.
Klierweefsel (Pancreas bestaat hieruit)
o Klierweefsel is afgeleid van epitheelweefsel
Endocriene klieren Geven stoffen/ sappen af aan intern milieu (Bloed)
Exocriene klieren Geven stoffen/ sappen af aan extern milieu
Endocriene pancreas
o Hormonen van Eilandjes van Langerhans
Alfa cellen Glucagon
Bèta cellen Insuline
Hormonen glucosebalans
o Insuline: Wat doet het? Laat bloedsuikerspiegel dalen
Bevordert opslag glucose als glycogeen (Glycogenese)
Bevordert opname glucose in cellen
Remt de werking van glucagon
Bevordert enzymwerking voor opbouw van eiwitten
o Glucagon: Wat doet het? Bloedglucose stijgt
Maakt glucose vrij uit glycogeen
Bevordert omzetting vetten in glucose
Remt de werking van insuline
Bevordert afbraak van vetten
o Adrenaline en cortisol zorgen ook voor stijging bloedglucose
Adrenaline maakt glucose vrij uit vetten en uit opgeslagen glucose in de
vorm van glycogeen.
Cortisol (Stresshormoon) maakt glucose vrij uit lichaamseiwitten
Absoluut en relatief insulinetekort
o Effect op hele celstofwisseling:
Koolhydraatstofwisseling
Wat gebeurt er in je lichaam?
o Hyperglycemie
o Glucosurie Veel glucose in de urine
o Vochtverlies
o Elektrolytenverlies
Wat merk je?
o Vermagering
, o Polyurie Vaker moeten plassen
o Polydipsie Veel dorst
o Dehydratie
Vetstofwisseling
Wat gebeurt er in je lichaam?
o Hyperglycemie
o Ketonen
o Vrije vetzuren
o Elektrolytenverlies
Wat merk je?
o Kussmaulademhaling Diep ademhalen om de zure H+ weg
te krijgen door CO2
o Polyurie
o Polydipsie
o Dehydratie
Eiwitstofwisseling
Wat gebeurt er in je lichaam?
o Hyperglycemie
o Negatieve stikstofbalans Bij de afbraak van eiwitten gaat
de stikstof ook verloren
o Kaliumverlies
Wat merk je?
o Vermagering
o Polyurie
o Polydipsie
o Dehydratie
o Vermoeidheid
Factoren van invloed:
o Erfelijke factoren
o Aanwijzingen voor auto-immuun proces
o Omgevingsfactoren:
Virale infecties
Chemicaliën
Voedingsmiddelen
.
, Type 1 vs. type 2:
Type 1 Type 2
Beginleeftijd alg. Jeugd Middelbare leeftijd
Familiair Minder vaak Vaak
Fenotype Mager Adipeus (hoger vetpercentage)
Seizoen Winter (Meer energie nodig om je Geen voorkeur
warm te houden)
Begin Snel Langzaam
Symptomen Ernstig Licht
Ketonurie + Afwezig (Vaak)
Plasma-insuline -/- (+) -+/+
Verschijnselen
Antilichamen Hyperglycemie
+ (Begin)bij onbehandelde en behandelde,
- ontregelde DM
o Eerst
Polyurie
Polydipsie
Moe
Hoofdpijn
o Vervolgens
Dehydratie
Gewichtsverlies
Droge mond/lippen
‘Holle’ ogen
Huilerig
o Minder bekend
Vaker infecties
Slecht genezende wonden en infecties
Vaginale jeuk
Visusstoornissen
Disbalans hormonen speelt hierbij een rol:
Relatief meer corticosteroïden
Mogelijk enige zuur-baseproblemen
o H+ + HCO3- H2O + CO2
o H2O + CO2 H+ + HCO3-
o Acidose pH < 7.35
o Alkalose pH > 7.45
o Diabetische keto-acidose
Keto-acidose Hyperglycemisch coma
Keto-acidose bij DM is metabole acidose
Het lichaam wil de acidose compenseren:
o Eerst:
Vrije H+ ionen binden/neutraliseren: bufferen
Chemosensoren Ademcentrum
Via longen/ademhaling verwijderen:
H+ en HCO3- H2O en CO2
Kussmaulademhaling
Via nieren uitscheiden
, o Daarna:
Dehydratie, misselijkheid, braken, hypotensie, ‘zwart
voor ogen zien’, acetongeur, suf, coma
Hypoglycemie
o Matige hypo
Trillen, zweten, koude/klamme huid, hartkloppingen, misselijkheid,
duizeligheid, hoofdpijn, agressief gedrag, grote pupillen, wazig zien,
geeuwen, stemmingswisselingen, angstgevoelens
o Ernstige hypo
Verward, grof/lacherig gedrag, onduidelijk praten, onverklaarbaar slaperig,
verdoofd gevoel in lippen en mond, onrust, slap, moe, suf, honger,
dubbelzien, concentratieproblemen, traag denken en reageren, moeite om
woorden te vinden, ongecoördineerd praten, bewegen
Stuiptrekking
Soms coma
Soms verlamming
Langetermijnproblemen bij DM
o Diabetische retinopathie (Retina = oog)
o Neuropathie
o Angiopathie
o Nefropathie (Urinewegstelsel)
o Limitedjoint mobility
o Verhoogd infectierisico
o Blaasstoornissen
o Seksuele disfunctie
o Menstruatie cyclusstoornissen
Behandeling DM
o Type 1 Insuline
o Type 2
Eerst: Gewichtsafname, voedingsadviezen, meer bewegen
Daarna: Medicijnen die bloedglucose verlagen, soms (tijdelijke) insuline
Normoglycaemie
o Diabetes 4-10 mmol/L
o Normaal 4-8 mmol/L
o Middels:
Voedingsadvies
Orale antidiabetica Alleen bij type 2
Insulinetherapie
Diagnose
o Nuchter glucose prikken
8 uur geen eten of drinken
2x een hogere waarde dan 7mmol/L of 1x een hogere waarde dan 11mmol/L
o HbA1C
Glucose gaat vastplakken aan de rode bloedcellen
Meten aan hoeveel Hb glucose is vastgeplakt
Vaak om te controleren
Beeld van de afgelopen 2/3 maanden