Hoofdstuk 1 Allochtoon, autochtoon
Allochtoon – 1e generatie – Zelf + min. 1 ouder uit buitenland
2e generatie – Alleen 1 ouder uit buitenland
3e generatie – (Autochtoon) Beide ouders in NL, zelf maakt niet uit.
Grootouders in buitenland
Migrant – Iemand die naar een ander land verhuist
- CBS heeft onderscheid gemaakt in Westerse en Niet-Westerse allochtonen
- 1977-2007 was het mogelijk om nationaliteit te verkrijgen, daarna moest je cursus en
was je nieuwkomer
Nieuwkomers – Na 2007 het land binnen gekomen, je moet inburgeringscursus doen
Oudkomers – Voormalige gastarbeiders en hun gezinnen
Medelander – Geen nationaliteit, maar verblijfsvergunning (on)bepaald + arbeid
verrichten
Buitenlander – Geen nationaliteit, geen arbeid verrichten
Vreemdeling – Geen nationaliteit of verblijfsvergunning, mag hier werken en hebben
minder rechten
Etniciteit – Hebben gedeelde achtergrond, cultuur en tradities die zich onderscheiden.
Blijft gehandhaafd. Er is een gezamenlijke taal en religieuze traditie Bejaardentehuis
voor islam
Culturele diversiteit – Verschillen qua culturen. Bejaardentehuis is diversiteitbewuste
zorg, is aandacht voor
Etnische groepen – Groep mensen met gezamenlijke culturele achtergrond door land
van herkomst, taal, religie of gewoontes
- Registratie is belangrijk om de risico’s en mogelijkheden in kaart te brengen
(Voordeel), Zo kan de beeldvorming van de media wel veranderen (nadeel).
- Geregistreerd zijn kan leiden tot verslechterde toegang in zorg of leiden tot genocide
(ras uitroeiing)
Generalisatie – Verschillende opvattingen over doelgroep, alles over 1 kam scheren
Hoofdstuk 2 Migratie en migranten in Nederland
Twee soorten migratie
Circulaire migratie – Mensen wisselen van woonplaats (VS NL VS NL) Betsie en
Kees
Permanentie migratie – Mensen die emigreren om te gaan werken (vroeger)
Asielzoekers – Vluchtelingen, omdat het in hun eigen land niet veilig genoeg is. Willen
erkend worden als vluchteling. Wordt wel uitgezocht of ze een legale reden hebben.
In Nederland zijn de volgende categorieën migranten en minderheden te
onderscheiden:
- Eerste generatiearbeidsmigranten (‘gastarbeiders’) en hun in het buitenland geboren
partners en kinderen.
- De tweede en derde generatie (in Nederland geboren kinderen en kleinkinderen van
migranten).
- Mensen die voor gezinshereniging en huwelijk naar Nederland zijn gekomen
1
, - Erkende vluchtelingen – Na het vluchten voor bepaalde tijd in NL, wordt
ingetrokken als weer veilig is
- Asielzoekers – Personen die in NL een aanvraag voor toelating als vluchteling
hebben ingediend
- Illegalen – Personen onder geldige papieren in NL, is niet onwettig.
(Ongedocumenteerd)
- Studenten of hoogopgeleide werknemers met een tijdelijk arbeidscontract
(expats/kennismigranten).
- Westerse allochtonen, afkomstig uit Europa, VS, Canada, Australië, die om een of
meer van de hiervoor genoemde redenen naar Nederland zijn gekomen.
- Migranten uit de vroegere koloniën (Molukkers, Indo’s, Surinamers en Antillianen).
- ‘Historische’ minderheden (zigeuners en Joden).
1975 – Werving van gastarbeiders gestopt. Ze bleven in NL + 2 e en 3e generatie
1990 – Weer behoefte aan laaggeschoolde specialisten. Lees: Polen
Integratie – Hoe beter ingeburgerd of geïntegreerd, hoe betere opleiding, baan en
inkomen
Sociale positie – Door slechte integratie kun je een mindere positie krijgen. Je hebt
dan vaak ook een slechtere gezondheid. (Ongezonde leefstijl, fysiek zwaar werk,
woonomstandigheden)
- Laag geschoold is slechte gezondheid Man met kanker, 2 soorten, rijke krijgt de
beste medicijnen
- Surinaamse en Antilliaanse ouderen hebben een hogere opleiding dan de rest.
Adaptatie – Het kunnen aanpassen aan veranderende situatie
- Meespelende rollen zijn: Acceptatie van ontvangstland, integratie, acculturatie etc.
Hoofdstuk 3 Begrip en verschillen Etnische diversiteit
Wat is cultuur?
Waarden, percepties en aannames die gebaseerd zijn op oa een gezamenlijke
geschiedenis, taal, aangeleerde overtuigingen en ervaringen.
Verklaringsmodellen
- Ieder individu ervaart hun cultuur anders.
- Het is een voortdurende interpretatie van de realiteit.
- Het geven van een betekenis aan dingen
- Het proces van zoeken naar overlevingsstrategieën binnen het leefgebied.
Verwachtingen, aanpassingsproblemen, terugvallen op vertrouwde
Cultuur geeft antwoord op vragen
- Hoe leven we samen? (Waarden en normen)
- Welke verwachtingen hebben we van elkaar? (Rolpatronen)
- Wat is onze visie op leven en dood? (Religie)
2