PATHOLOGIE VAN HET BEWEGEN
COLLEGE INTRODUCTIE
HOORCOLLEGE (DEEL 1)
Gedurende de cursus pathologie van het bewegen zal er een verband plaatsvinden tussen de pathologie,
de functies & structuur van het lichaam en de activiteit van een persoon.
Pathologie of ziekteleer bestudeert het ontstaan en verloop van ziektes. Als zodanig is het een onderdeel
van de geneeskunde. De pathologie richt zich op:
- De oorzaak van de ziekte (etiologie)
- De ontwikkeling en het verloop van de ziekte (pathogenesis)
- De morfologische veranderingen van cellen als gevolg van de ziekte
- De klinische symptomen van de ziekte
De rol van bewegen binnen de pathologie:
- Hoe ontstaat de pathologie en wat is de rol van beweging hierbij (causaliteit)?
- Is er mogelijkheid tot preventie en wat is de rol van beweging hierbij?
- Wat zijn de gevolgen voor het bewegen en zijn deze beïnvloedbaar?
- Wat zijn de behandelingsmogelijkheden en welke rol speelt beweging hierbij?
3 thema’s binnen de cursus Pathologie van het bewegen:
1. Overbelasting letsels:
ACL letsel
Rugpijn
2. Verouderingsproblematiek:
Mobiliteitsproblemen bij veroudering
Artrose
3. Neurologische aandoeningen:
CVA
Parkinson
HOORCOLLEGE (DEEL 2)
Een literatuuronderzoek is een wetenschappelijk artikel die de huidige stand van kennis bespreekt over
een specifieke vraagstelling. Een systematische review is een wetenschappelijker betrouwbaarder artikel.
Dit komt omdat een systematische review wetenschappelijke literatuur opspoort, beoordeelt en
samenvat. Hierbij wordt alle gevonden data samengevoegd tot de meta-analyse (ofwel een overall-
conclusion). Een systematische review wordt gezien als de meest sterk betrouwbare vorm van
wetenschap.
Literatuuronderzoek Systematische review
Niet grondig Zeer grondig om vertekening (bias) te voorkomen
Breed geformuleerde vraagstelling Gerichte, klinische vraag
Methodologie niet transparant en Methodologie expliciet en reproduceerbaar
reproduceerbaar
Beoordeling van onderzoeken soms verricht Rigoureuze methodologische beoordeling
Enkel kwalitatieve synthese van resultaten Synthese kwantitatief
Subjectief Objectief
Na enige tijd niet meer up-to-date Regelmatig bijwerking
Het doel van een systematische review:
- Samenvatten van kennis/bewijs over een klinische relatie.
Relatie kan gaan over effectiviteit van een behandeling.
, Relatie kan gaan over de etiologie: hoe een bepaalde risicofactor kan leiden tot een
bepaalde pathologie.
Relatie kan gaan over prognostische factoren / voorspellingen.
Relatie kan gaan over diagnostische instrumenten (tools).
- Evalueren van vertekeningen (bias) en variabiliteit.
- Informeren over huidige stand van zaken.
- Introduceren van ‘knowledge gaps’, ofwel het introduceren van nieuwe vraagstukken.
Vormen van onderzoek:
- Experimenteel onderzoek: hierbij wordt er gekeken naar het effect van een interventie.
Groepen zijn vaak gerandomiseerd
Interventies / Randomised Clinical Trials
Doel: effectiviteit van een behandeling onderzoeken.
RCT’s die van belang zijn voor de cursus:
- Bewegen als preventie voor een pathologie?
- Bewegen als een behandeling voor een pathologie?
- Wat is het effect van een behandeling van een pathologie op het bewegen?
- Observationeel onderzoek: hierbij wordt er gekeken naar welke natuurlijke processen zich voor
doen en welke determinanten er daarbij samenhangen.
Observaties van groepen buiten de studie.
Observationele studies die van belang zijn voor de cursus:
- Etiologie (causaliteit): cross-sectioneel of longitudinaal, beschrijft of bewegen
een oorzaak/risicofactor is van een pathologie.
- Diagnostiek (beschrijvend): cross-sectioneel, beschrijft methodes/gevolgen van
een pathologie.
- Prognostiek (beschrijvend): longitudinaal, voorspelt wat voor effecten een
pathologie heeft op het bewegen.
Bij data pooling kan leiden tot twee verschillende uitkomstmaten:
1. Binaire uitkomstmaten: ja/nee, aantallen
- OR/RR: kans
2. Continuen uitkomstmaten: vragenlijsten
- WMD: wel of geen verschil
In een forest plot worden de bevindingen van de meta-analyse opgesomd.
- Middenlijn: lijn of no difference
- Hoe kleiner de variantie, hoe groter het gewicht, hoe groter het blokje.
- I2: hoe hoger, hoe meer heterogeniteit, hoe meer verschil tussen de studies.
Fixed effect: 1 uitkomst mogelijk
Random effect: meerdere uitkomsten mogelijk
- Overall effect: , P geeft de significantie weer.
Goeie kwalitatieve studies hebben een minimale bias/vertekening. Er zijn verschillende vormen van
vertekening:
- Selectiebias: goede selectie van de doelgroep?
- Informatiebias: goede metingen?
- Confouding: zijn alle factoren meegenomen?
- Publicatiebias: is wel alles gepubliceerd?
Een goede systematische review bevat zowel significante, als niet significante
onderzoeken.
Publicatiebias kan worden gevonden middels funnelplots (SND = OR/SD): geen
publicatiebias, geeft een trechtervormige plotje weer.
De kwaliteit van het bewijs kan worden beoordeeld door twee systemen:
, 1. GRADE van Cochrane
Subjectieve beoordeling van auteurs zelf: varieert van very low tot high.
2. BES van PEDro
A1 (sterk), A2, B, C, D (zwak).
HOORCOLLEGE (DEEL 3)
Cirkel van causaliteit:
Behandeling
Pathologie
Ontstaan (+) Preventie (-) Gevolgen
Beweging
Behandeling
Vormen van onderzoek binnen de cirkel van causaliteit:
- Ontstaan:
Prospectief
Retrospectief
- Gevolgen:
Experimenteel
- Case control: twee groepen, een controlegroep en een groep met de aandoening. Het is hier
echter moeilijk bij te onderzoeken of beweging de oorzaak of het gevolg is.
Bradford Hill’s causaliteit: Belastende factor A is een oorzaak voor aandoening B, indien de incidentie van
B zal veranderen, wanneer de blootstelling aan A veranderd.
Criterium voor causaliteit volgens Bradford Hill:
- Sterkte van associatie
- Consistentie: meerdere malen aangetoond
- Specificiteit:
Oorzakelijke specificiteit: blootstelling is noodzakelijk voor de pathologie
Effect specificiteit: blootstelling leidt tot enkele aandoening
- Volgtijdigheid: eerst oorzaak dan gevolg
- Blootstelling-responsrelatie: bijvoorbeeld hoe meer oorzaak, hoe meer gevolg
- Coherentie: werking van de pathologie
- Reversibiliteit: bij wegnemen van de oorzaak, neemt het aantal nieuwe gevallen af
- Analogie: vergelijkbare pathologie
Binnen een causaliteitsverband kan er spraken zijn van verschillende factoren:
- Initiërende factoren (bijvoorbeeld een ongeluk)
- Versterkende factoren (angst/roken/ouderdom)
- Beschermende factoren (man/vrouw)
Level of Evidence geeft het bewijs voor causaliteit in een enkele studie weer:
1. Prospectieve studie
2. Retrospectieve studie
3. Cohort onderzoek
4. Case-control
5. Expert opini
a. Review
b. Individueel onderzoek
, COLLEGE 1 MOBILITEITSPROBLEMEN BIJ VEROUDERING (DEEL 1)
HOORCOLLEGE (DEEL 1)
Er komen steeds meer ouderen en er zal een toename zijn van de levensverwachting van de mens. Door
deze toename van de levensverwachting zal de mens echter langer chronisch ziek zijn (vanaf 50 e
levensjaar al).
Veroudering gaat samen met een afname in de mobiliteit. Met veroudering wordt bedoeld het vermogen
om te kunnen bewegen en de mate van fysieke activiteit dat nodig is om goed te kunnen bewegen in de
wereld. De afname van mobiliteit is voor iedere ouderen verschillend, waardoor er dus subgroepen
kunnen ontstaan binnen de populatie van de ouderen.
De afname van mobiliteit wordt veroorzaakt door:
- Afname van spierkracht
- Afname van balans
- Afname van uithoudingsvermogen
- Afname van loopvaardigheid
De snelheid van de afname van mobiliteit is afhankelijk van genen (+- 20%) en van de leefstijl (voeding en
activiteit).
Wanneer een ouderen te inactief is, behaalt het de drempel tot zelfredzaamheid niet meer. Wanneer
deze drempel niet behaald wordt, kan dat gevolgen hebben voor de ouderen:
- Vallen
- Chronische ziekte
- Artrose
- Depressie
- Immobiliteit
- Hoge zorgkosten
De oorzaken van bewegingsproblemen hangen samen met verschillende lichamelijke stelsels:
1. Spier-skelet stelsel
2. Hart-vaat stelsel
3. Sensorisch stelsel
4. Zenuwstelsel
Spierskeletstelsel
Sarcopenie is het verlies van spiermassa. Spiermassa wordt vervangen door vet- en bindweefsel. Deze
vormen van weefsel vragen minder energie, waardoor overall er minder energie nodig is.
- Hoe meer inactief een ouderen is, hoe meer sarcopenie wordt gestimuleerd.
- Sarcopenie leidt tot diapenie, ofwel afname van spierkracht.
- Vetweefsel nestelt zich ook tussen spierweefsel in, waardoor de kwaliteit van het spierweefsel
ook afneemt.
- Bij een volwassen bestaat ongeveer 50%-70% van de totale massa uit spiermasse, bij een
ouderen neemt dit af naar 25%.
Bij ouderdom hoort ook een afname in de maximale
spierkracht. Wanneer de drempel van onvermogen wordt
bereikt, is de maximale spierkracht zo ver afgenomen dat
men in dagelijkse omstandigheden zich niet meer goed
kan verzorgen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sannewesterhout. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.