Hart, M. ‘t, Een vlucht regenwulpen. 1e druk, Amsterdam 1978, 1e druk 1978.
1
,2. Inhoudsopgave
1. Voorblad Pagina 1
2. Inhoudsopgave Pagina 2
3. Uittreksel Pagina 3
4. Twee professionele recensies Pagina 6
5. Thema Pagina 9
6. Biografie van de schrijver Pagina 10
7. De visie van de auteur op het christelijk Pagina 11
geloof
8. Beschrijving van de christelijke Pagina 12
thematiek (open vragen)
9. Motto en/of Bijbelteksten Pagina 13
10. Personages’ visie op het christelijk Pagina 14
geloof
11. Eigen visie op christelijk geloof Pagina 15
2
, 3. Uittreksel
Mijn zomer. De ik-figuur, Maarten genaamd, vertelt in acht bladzijden zijn levensgeschiedenis tot nu
toe (hij is dertig jaar). Als het verhaal begint, haalt hij uit zijn druivenkas enige trossen druiven om
aan Jacob en Jacqueline aan te bieden bij hun huwelijk. Hij overziet zijn leven. Zijn vader is tuinder
geweest, hij kweekte eerst druiven en later tomaten. Maarten wil beroemd worden, hij wil studeren.
De bezwaren van zijn vader worden door de hoofdonderwijzer weggenomen. Maarten wordt
bioloog; hij bestudeert de weefsels. Na zijn kandidaatsexamen overlijdt zijn vader en gaat hij bij zijn
moeder wonen. De druivenkassen worden verkocht, op twee na. Maarten doet doctoraalexamen;
kort daarna overlijdt zijn moeder aan keelkanker. Hij promoveert en wordt spoedig daarna
hoogleraar in de weefselleer.
Zonnewijzer. Tijdens de receptie van Jacob en Jacqueline ziet Maarten een jonge vrouw die
herinneringen oproept aan Martha.
Als hij 's avonds naar het feest gaat, geeft hij het meisje een lift; ze trekken de hele avond samen op.
Ze blijkt inderdaad de vijf jaar jongere zuster van Martha te zijn. Martha heeft het conservatorium
niet afgemaakt; ze is getrouwd en heeft twee kinderen.
Maarten brengt het meisje naar huis en nodigt haar uit voor een concert. Later op de avond wordt
hij overvallen door de dwanggedachte, dat hij binnenkort zal sterven.
Mijn moeder. Voor Maarten naar de lagere school gaat, heeft hij aIleen maar contact met zijn
ouders. Met andere kinderen speelt hij nooit. Zijn moeder betekent erg veel voor hem, hij
bewondert haar.
Als hij voor het eerst met zijn ouders naar het dorp gaat, blijkt hij pleinvrees te hebben. Zijn
amandelen worden door de dokter gepeld, wat erg pijnlijk is. Maarten is erg teleurgesteld: zijn
ouders hebben hem verraden.
Ongeluk. Maarten heeft zijn aandacht niet bij het stuur en rijdt door een rood stoplicht. Hij rijdt een
andere automobilist aan, die daarop enorm te keer gaat. Maarten geeft hem wat geld en rijdt
verder. Hij wordt weer gekweld door dwanggedachten: dit ongelukje is een vingerwijzing van de
dood. Dit besef wordt nog versterkt, als hij door een val in het laboratorium zijn hand verwondt.
Kauwen. Maarten zegt een vergadering af en gaat roeien in de rietlanden.
Als hij kauwen ziet, denkt hij dat ze hem ervan willen overtuigen dat het niet goed is alleen te
blijven. Maarten verlangt wel naar intimiteit, maar het moet de intimiteit van zijn jeugd zijn, zonder
de onvermijdelijke seksualiteit.
Als hij thuiskomt, ligt daar een uitnodiging om op de reünie van zijn school te komen. Zal Martha er
ook zijn?
Pleinvrees. In dit hoofdstuk vertelt Maarten over zijn lagereschooltijd.
Hij is bang voor het plein, heeft geen contact met anderen. Hij voelt zich pas op zijn gemak als hij
thuis is of in de rietlanden, bij de vogels.
Zonnedans. Maarten voelt zich op school buitengesloten. Dit komt mede door zijn bevoorrechte
positie. Hij kan erg goed leren en de meester geeft hem bijles om hem voor te bereiden op het
3