SAMENVATTING VIOLENCE AND SECURITY: PARADIGMS
AND DEBATES (VIOSEC)
HOORCOLLEGE 1:
POLITICAL VIOLENCE (DE GOEDE)
WAT IS EEN PARADIGMA?
• Een paradigma is een notie die bedacht werd door Thomas Kuhn in zijn boek The
Structure of Scientific Revolutions (1962). In zijn boek beargumenteert Kuhn dat
wetenschap niet noodzakelijkerwijs een lineaire progressie vormt om tot kennis te
komen. Maar deze progressie om tot kennis te komen gaat samen met grote
verschuivingen in denken en begrijpen. Hij keek naar een lineaire progressie van kennis
en er bestaan verschuivingen naar boven en beneden.
• Voor Kuhn is een paradigma een intellectuele traditie die (onuitgesproken) elementen
bevat, zoals:
o Een set van theoretische aannames van hoe de wereld werkt.
▪ Elk onderzoek en vraag die we stellen, start met een aanname over hoe
de wereld werkt.
o Deze set aannames stelt grenzen en verwachtingen op het soort vragen die
gesteld kunnen worden.
o Ook gaat dit samen met acceptabele methoden van onderzoek en standaarden
van bewijs.
▪ Een paradigma zegt iets over wat goede wetenschap is, hoe men goed
goede wetenschap kan nastreven en wat goede methoden zijn.
o Kuhn identificeert een cyclische progressie waarmee tot kennis gekomen worden:
▪ Normale wetenschap → anomalieën (fenomenen die eigenlijk niet
passen binnen een theoretisch kader/paradigma) → crisis van een
paradigma (omdat er fenomenen bestaan die niet geheel goed passen) →
revolutie (deze crisis leidt weer tot nieuw denken en begrip) → nieuw
paradigma.
• In het veld van Politicologie zien we de historische opvolging van intellectuele tradities.
Deze intellectuele tradities hebben een eigen begrip over hoe de wereld werkt en hoe
onderzoek gedaan hoort te worden. Paradigma’s/perspectieven kunnen worden
begrepen als intellectuele tradities, die een begrip ontwikkelen van …
o (1) Kernelementen, als:
▪ De menselijke natuur.
▪ De natuur en de rol van de staat.
▪ De drijfveren van conflict.
▪ De natuur van dreigingen.
▪ De voorwaarden voor vrede.
o (2) En onderzoekmethoden en standaarden als:
▪ De omvang van het onderzoeksveld.
▪ De natuur van onderzoek en gepaste methoden.
• Paradigma's zijn historisch verankerd en gevormd
,• Bijvoorbeeld: rationalisme in verband tot de rol van kernwapens in het begrip van de
aard van het conflict in de Koude Oorlog.
• Nieuwe perspectieven (paradigma's) na het einde van de Koude Oorlog, leidden tot het
opnemen van nieuwe thema's.
WELKE PARADIGMA’S/PERSPECTIEVEN WORDEN IN DEZE CURSUS BESPROKEN?
• Rationalisme.
• Constructivisme.
• Risicomaatschappij.
• Liberalisme.
• Menselijke veiligheid.
• Feminisme.
• Postkolonialisme.
• Neoliberalisme.
• Kwetsbare staten: bevat postkoloniale en rationalistische perspectieven.
• Terrorisme: bevat rationalistische en constructivistische perspectieven.
SCHRIJFOPDRACHTEN
• Schrijfopdracht 1: How does securitization work? → Gebruik van hoorcollege 3
(hoorcollege 1 en 2 ook relevant, maar iets minder dan 3).
o Deadline 17 april (25%).
• Schrijfopdracht 2: Why does gender matter for international security?
o Deadline 1 mei (25%).
• Eindtentamen (50%)
o Take-home exam op Canvas.
o Open (essay) vragen met een keuze-element.
o Plan is om dit op 28 mei plaats te laten vinden (meer informatie volgt).
WAT IS POLITIEK GEWELD?
IS DIT POLITIEK GEWELD?
• Een drone-aanval van de Verenigde Staten die in Pakistan terroristische groepen
probeert uit te schakelen.
o Directe, zichtbare, fysiek aanval/dwang.
• De overstromingen in Pakistan van 2010, waarbij veel mensen moesten vluchten en veel
mensen stierven.
o Structurele, niet zichtbare, indirect geweld en ongelijkheden.
• Laten beide situaties een voorbeeld zien van politiek geweld?
o Dat hangt ervan af hoe we politiek geweld definiëren.
, ▪ Velen beargumenteren dat politiek geweld zich afspeelt in het geval van
de drone-aanval, aangezien er directe fysieke aanvallen en dwang worden
uitgevoerd (mensen sterven door een fysieke schadetoebrenging).
▪ Of de Pakistaanse overstromingen gezien kunnen worden als een vorm
van politiek geweld, hangt af van hoe breed de definitie van politiek
geweld is die je hanteert. Op voorhand zou er gedacht kunnen worden dat
dit een natuurramp is en er geen politiek geweld aan te pas komt. Maar
aan de andere kant reageerde de internationale gemeenschap te
langzaam opgang en er was weinig urgentie. Daarnaast was het nodig om
verschillende reddingsmiddelen naar Iran toe te sturen, die vervolgens
weer naar Pakistan zouden worden gebracht, maar door de sancties en
slechte verstandhoudingen met Iran bleef dit een lange tijd uit. Dus
bestaande structuren, zoals sancties, hebben ook invloed op hoe we
omgaan met crises (bijvoorbeeld ook nu in de Coronacrisis, dat de VS geen
spullen mogen opsturen naar Iran als gevolg van de bestaande sancties).
• "De aarzelende reactie van het Westen op de overstromingen in
Pakistan in 2010 legt de diepgewortelde tegenstrijdige
denkbeelden van risicovolle geografieën in de voortdurende
oorlog tegen het terrorisme bloot" (Amoore/De Goede, p. 507).
KERNDEFINITIE EN KERNPUZZEL VAN POLITIEK GEWELD
• Kerndefinitie:
o Politiek geweld gekenmerkt door (Krause, p. 118):
▪ Een mate en omvang van organisatie: collectief. Dus politiek geweld is een
collectieve inspanning.
▪ Ook wordt politiek geweld gekenmerkt door de betekenis en motivatie
van een doel: doeleinden en gedragsmodificatie van anderen. Er is een
intentie achter het gebruikte geweld om een bepaalde uitkomst te
bereiken.
▪ Ten derde de natuur van de daad: fysieke schade, vernieling of de dood.
Maar er kan ook worden nagedacht over andere soorten daden.
• Kernpuzzel:
o Is politiek geweld altijd:
▪ Een zichtbare, concrete daad van fysieke schade?
▪ Geweld als middel (om een duidelijk doel te bereiken)?
• Of kan politiek geweld ook het volgende zijn:
o Onzichtbaar en indirect (zoals bij de overstromingen in Pakistan)?
o Zonder duidelijke agenda of duidelijke daders?
BELANGRIJKE DENKERS OP HET GEBIED VAN POLITIEK GEWELD
• Het antwoord op deze kernpuzzel verschilt per denker en men heeft verschillende
antwoorden hierop. Er worden drie belangrijke denkers besproken:
, 1. Keith Krause: contemporary thinker ETH Geneve, Programme Director of the Small
Arms Survey
2. Johan Galtung: from conflict to peace studies, Peace Research Institute Oslo 1960s /
1970s.
3. Hannah Arendt: Political Philosopher, known for work on ‘origins on totalitarianism’.
Fled Germany in 1933. In1950s and 60s various US universities, inc. New School for
Social Research.
KEITH KRAUSE: FROM ARMED CONFLICT TO POLITICAL VIOLENCE (2016)
• In zijn artikel beargumenteert hij dat wij binnen de Politicologie en Internationale
Betrekkingen we voornamelijk gewend zijn om politiek geweld te bestuderen in de
context van oorlog. Hij meent dat dit belangrijk is, maar dat dit wel een beperkt beeld
schetst. Hij meent ook dat de meest dodelijke vorm van geweld niet voorkomt in
conflictzones (Krause p. 114).
• Hij stelt dat we moeten letten op verschillende typen van geweld buiten de directie
oorlogssituatie:
1. Dit heeft betrekking op indirecte gevolgen van oorlog en conflict. Hij stelt dat oorlog
en conflict veel indirecte gevolgen hebben die het slagveld voorbijgaan, omdat
mensen worden ontheemd kunnen worden of hongersnoden plaatsvinden of
verspreiding van ziekten.
2. Hij stelt ook dat we moet letten op politiek geweld in niet-oorlogsomgevingen. Hij
gaat hierbij in op "gemeenschappelijk geweld, terroristische aanslagen ...
georganiseerd crimineel en bendegeweld, rellen" (p. 116.). Dit zijn allemaal
verschillende typen van politiek geweld.
3. Ook moeten we letten op geweld dat “legaal gemaakt wordt”. Hierbij doelt hij
politiegeweld en misbruik. Recent hebben we voorbeelden gezien hiervan, waarbij
de politie het statelijke geweldsmonopolie misbruiken en dit in sommige gevallen
ook racistisch is (kijk naar de Verenigde Staten bijvoorbeeld).
• In zijn artikel geeft hij een interessant voorbeeld en stelt hij de volgende vraag: hoe
tellen we oorlogsdoden in Irak in 2006 (p. 117)? → Hij gebruikt de getallen uit de surveys
van de Verenigde Naties.
o Hij stelt dat als je alleen doden telt die door gevechtsgerelateerde doden telt, dan
kom je op 3991 doden.
o Maar hij vindt dat er ook gekeken moet worden naar de indirecte gevolgen van
gevecht, waarbij niet een duidelijke dader is. Een voorbeeld zijn bermbommen.
Soms kunnen deze bommen een terroristisch oogmerk hebben, maar ze kunnen
ook achterblijven nadat groepen zich verder terugtrekken en de bommen alsnog
tot ontploffing komen. Hij stelt dus dat er tussen de 5.840 en 7.028 doden
voorkomen uit indirect gevecht.
o Hij zegt dat als we kijken naar de brede indirecte impact van conflict (met
inbegrip van zaken als ontheemding, hongersnoden, ziekten en gebrek aan
basisbehoeften) dan komt hij op 34.000 doden uit in Irak in 2006. Deze brede
indirecte impact bestaan ook in veel gevallen uit daders en slachtoffers, maar het