Verpleeghuis Castella Cuijk
Datum: 10-11-2020
Klas: VE10
Studentnummer:
Examinator:
BEROEPSPRODUCT
Multidisciplinair samenwerken
,Inhoudsopgave
2
,1. Keuze van zorgvrager
1.1 Casusbeschrijving
Tijdens mijn derdejaars stage loop ik achttien weken stage in het verpleeghuis Castella in
Cuijk, op mijn team wonen dertien bewoners met voornamelijk somatische klachten.
Gedurende deze stage heb ik ook gezorgd voor mevrouw H. Mevrouw is 76 jaar, heeft
meerdere echtgenoten gehad, gescheiden, weduwe en heeft momenteel een vriend.
Mevrouw heeft vier kinderen, maar geen contact met enige familie. Haar sociale netwerk is
zeer beperkt.
Mevrouw is in 2016 gevallen en heeft haar os pubis (schaambeen) flink beschadigd. Zij had
veel pijn en kon niet lopen, hiervoor heeft ze gerevalideerd in het revalidatiecentrum
Madeleine. Mei 2017 is mevrouw weer gevallen en kreeg ze een gedisloceerd collumfractuur
links, waarvoor mevrouw een Kophals prothese heeft gekregen. Hierbij heeft zij
postoperatief een delier doorgemaakt en retentie gekregen wegens urineweginfectie. Sinds
oktober 2017 krijgt mevrouw thuiszorg vanuit zorgorganisatie Pantein.
De situatie veranderde toen mevrouw in 2019 een ernstige pijn voelde in haar
linkerbovenbeen. Hiervoor is mevrouw naar de SEH gegaan, maar er kon geen aanleiding
gevonden worden. Hier kwamen ze er wel achter dat haar Non-erosieve reumatoïde artritis
was verergerd, dit is een auto-immuungemedieerde, systemische inflammatoire
gewrichtsaandoening met onbekende oorzaak (STECR, z.d.). Daardoor is de mobiliteit van
mevrouw een stuk beperkt, waardoor zij weer naar een revalidatiecentrum is gegaan.
Wegens grote toename van angsten, vermindering van zelfregie en geen sociale omgeving,
was thuis wonen niet meer mogelijk en is mevrouw in januari 2020 opgenomen bij ons
verpleeghuis Castella.
Mevrouw H. is bekend met overgewicht, heeft een BMI van 30,9 en hiervoor is de diëtist
betrokken. Ook heeft zij hypertensie, weke delen reuma en diabetes mellitus latent (type 2).
Verder heeft mevrouw een verblijfskatheter vanwege retentie na urineweginfectie en een
aantal behandelingen gehad voor benigne paroxismale positieduizeligheid (BPPD) bij de
fysiotherapeut.
1.2 Psychische stoornissen
Naast de fysiologische problemen van mevrouw, hebben de vooropstaande problemen meer
te maken met haar psychische toestand. Mevrouw heeft een angststoornis, ondanks dat
mevrouw iedere dag twee stuks Oxazepam van 10mg krijgt, heeft de stoornis nog steeds
invloed op haar dagelijks leven. Hierdoor zijn relaties moeilijk te onderhouden, heeft
mevrouw veelvuldig een luisterend oor nodig, kan zich snel door iedereen in de steek
gelaten voelen en heeft de neiging om zich negatief te uiten. Ook kan mevrouw denken dat
er iets ernstig aan de hand is en actie moet worden ondernomen, zoals bijvoorbeeld bij haar
BPPD. De angststoornis wordt verder uitgelegd in de MBG van bijlage 1.
Daarbij is mevrouw bekend met cognitieve stoornissen, hiervoor is door een geriatrisch
verpleegkundige van de thuiszorg in mei 2019 de MMSE afgenomen. De MMSE staat voor
Mini-mental state Examination en is een test voor cognitieve beperkingen bij ouderen
(Meetinstrumentenzorg, 2020). Hoe lager de score, hoe meer cognitieve beperkingen er zijn.
De scores gaan van 0-30 en lopen als volgt:
- 30-25 normaal
- 24-21 lichte beperkingen
- 20-10 matige beperkingen
- 0-10 ernstige beperkingen (Healthdirect, 2019)
Mevrouw H. heeft in 2019 een score van 23 behaald, wat betekent dat zij lichte cognitieve
beperkingen heeft. Bekend is dat mevrouw door deze cognitieve stoornissen moeite heeft
met oriëntatie met betrekking tot plaats / tijd / persoon, beperkt vermogen tot rekenen /
volgorde aanbrengen, beperkte concentratievermogen, herhaald taalgebruik / gedrag.
Helaas is in het dossier van mevrouw geen verslaglegging over deze gemaakte diagnoses
of de afgenomen MMSE, alleen een beperkte rapportage van de MMSE staat in bijlage 2.
3
, Verder heeft mevrouw nog andere psychische problemen waarvoor ze ook medicatie krijgt.
Tegen neerslachtigheid krijgt ze dagelijks Venlafaxine en voor haar slaapstoornis dagelijks
Melatonine en Zopiclon. Zo nodig heeft mevrouw Haldol wanneer zij last krijgt van
waanbeelden.
1.3 Eigen aandeel in zorg
Op het moment dat ik aan mijn stage begon zat mevrouw al in het verpleeghuis. Hierdoor
was haar zorg al geïndiceerd en het zorgplan al gemaakt. Mevrouw H. wordt iedere ochtend
door de zorg (waaronder ikzelf) gewassen op bed en op dinsdag en vrijdag gedoucht. De
huid wordt gecontroleerd op smetplekken en de steunkousen worden aangetrokken. Ook
wordt gecontroleerd of de verblijfskatheter nog goed zit en de nachtzak wordt losgekoppeld
van de dagzak. In de avond help ik met de pyjama aantrekken, worden de steunkousen
uitgetrokken en koppel ik de dagzak door naar de nachtzak.
Iedere zes weken wordt de silicone verblijfskatheter vervangen, waarbij ik geassisteerd heb
en deze zelf ook heb vervangen.
Meerdere keren per dag wordt bij mevrouw binnengelopen voor de medicatie en om een
praatje met haar te maken. De gemoedstoestand van mevrouw verschilt dagelijks, waardoor
dit een groot onderdeel van de zorg is. Mevrouw is bevriend met een medebewoner, die in
hetzelfde gebouw woont als haar. Ze hebben geen officiële relatie, ook al zou mevrouw dat
wel willen. Hierdoor botst het af en toe en dit heeft grote invloed op de stemming van
mevrouw. Mevrouw praat veel over haar gevoelens, waarbij ik kort een luisterend oor biedt
en daarna verwijs ik haar naar het verpleegkudndig maatje. Dit is een afspraak die gemaakt
is, aangezien mevrouw anders veelvuldig en tegen iedereen haar verhaal vertelt. Als ik er
niet bij ben als haar maatje langsgaat, dan bespreken we het daarna. Mevrouw loopt voor
haar psychische problemen bij een psycholoog en af en toe komt de maatschappelijk werker
langs.
1.4 Verantwoorden complexiteit zorgvrager
Bij Castella wordt gebruik gemaakt van de Barthel-index. Met de Barthel-Index kan de mate
van (lichamelijke of verbale) hulp die een persoon nodig heeft om algemene dagelijkse
handelingen uit te voeren worden vastgesteld, ongeacht de onderliggende pathologie
(Meetinstrumentenzorg, 2019). De score van Barthel-index gaat van 0 tot 20. Mevrouw H.
heeft een score van 10, dit houdt in; ‘’Wel hulp nodig maar kan veel zelf’’.
In bijlage 3 staat de ingevulde Barthel-index van mevrouw H, samen met de interpretaties
van verschillende scores.
Aangezien ik vind dat de Barthel-index geen volledig beeld geeft over de complexiteit van
een zorgvrager heb ik ook de HAN criteria (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, 2016)
gebruikt (bijlage 4). Hierin is te zien dat mevrouw bij vijf van de negen verdelingen in
‘’Midden complex’’ valt. De vakken die erbuiten vallen zal ik per punt onderbouwen:
- De gezondheidstoestand en gedrag zijn meestal redelijk voorspelbaar. De
gemoedstoestand van mevrouw zijn dagelijks verschillend, maar hiervoor is geen
grote herziening van het zorgplan nodig.
- De kans op risicovolle situaties is aanwezig, maar niet groot. Mevrouw heeft een
katheter waar bijbehorende risico’s aan vast zitten, evenals bij hypertensie en hulp bij
zorg. Hierbij is geen sprake dat er doorlopend rekening gehouden moet worden met
ontstaan van risicovolle situaties.
- Er zijn drie of meer soorten problemen die elkaar beïnvloeden:
Overgewicht heeft invloed op weke delen reuma en diabetes mellitus, diabetes
mellitus heeft invloed op hypertensie, hypertensie geeft mevrouw H. weer angst en
angst zorgt voor toename hypertensie en neerslachtigheid.
- Mevrouw H. heeft geaccepteerd dat zij in een verpleeghuis woont, zorg ontvangt en
kan redelijk goed met de situatie omgaan.
4