HC islam en Moderniteit
Week 1 Inleiding 15-11-2021
Vak gaat over de rol van de islam in het hedendaagse Midden-Oosten.
Ka’ba of bait Allah (het huis van God) is het centrum van het geloof dat tijdens de pelgrimstocht (hadj)
goed aan het licht komt.
Shadi Hamid heeft veel geschreven over de relatie van islam en politiek in de 21e eeuw. Shadi Hamid
betoogt in dit boek dat de islam exceptioneel is als je het vergelijkt met andere religies. Daarom heeft
de islamitische wereld zich anders ontwikkeld dan de Westerse wereld, o.a. in relatie tot islam en
politiek. Vanwege de bijzondere relatie tussen islam en politiek ziet de relatie tussen politiek en religie
er in het Midden-Oosten anders uit dan in Europa.
Olivier Roy gaat in zijn boek in op wat de islam voor mensen betekent in de 21e eeuw. Roy heeft een
ander perspectief dan Hamid. Roy meent dat het moeilijk is om te zeggen dat het door de islam komt
dat het Midden-Oosten anders is. De relatie is heel complex, want moslims denken heel verschillend.
Neem dus niet alles van de boeken voor waar aan, maar lees kritisch.
De islam is veel breder verspreid dan in het Midden-Oosten alleen. Met name in Noord-Afrika en in
(Zuid)-Azië. De meeste moslims wonen dan ook niet in het Midden-Oosten, maar in Azië, met name in
Indonesië. De islam is om die reden dan ook zeer divers. De vele verschillende culturen hebben invloed
op de manier waarop moslims hun geloof volgen. Sommige landen zijn bijv. heel seculier, andere niet.
De vraag is dan ook wat de islam nu is? Kernelementen:
• Volgen van de Koran
• Vijf zuilen
• Er is maar één God, en dat is Allah
• Mohammed is de belangrijkste, laatste profeet
De vraag is echter of deze kernelementen de islam maken? Aangezien er ook moslims zijn die bijv. niet
op pelgrimage gaan of de Koran lezen.
moslim onderling zijn het hier ook niet over eens; zij hebben onderling ook debat over wat de islam nu
precies is.
Sommige academici zeggen dat je bepaalde kernelementen kan vinden in de islam die de moslims
binden. Die elementen zijn volgens hen heel bepalend voor hoe moslims aankijken tegen onder andere
de politiek. Eén van die denkers is Hamid. Shadi Hamid gaat dus uit van de islamitische traditie. Aan
de andere kant zijn er geleerden die zeggen dat de ontwikkeling van de islam minder belangrijk is, maar
dat het gaat om wat moslims daar nu meedoen. Men moet dus niet kijken naar de islam als traditie, maar
wat moslims daarmee doen (religoisiteit). Eén van die geleerden is Roy. Volgens hem moet je dus meer
naar de mensen kijken.
Historische ontwikkeling islam
Islam begint met de Profeet Mohammed. Mohammed leefde van 570 tot 632 n.Chr. Mohammed werd
geboren in Mekka en leefde vervolgens in Medina. Toen Mohammed werd geboren was dat gebied
vooral een woestijn met enkele grote plaatsen. Mekka en Medina lagen aan de handelsroute en waren
daarom groot. De samenleving was in die tijd vooral een stammensamenleving; er was dus geen staat.
Mensen organiseerden zich op basis van verwantschap. Voor hun veiligheid, sociale voorzieningen, etc.
waren de mensen dus afhankelijk van hun stam.
1
,Mohammed begon op een gegeven moment openbaringen te krijgen van de engel Djibriel (Gabriel in
de Christelijke traditie). Hij kreeg als belangrijkste openbaring dat er maar één God was. In die tijd
waren de meeste stammen nog aanhangers van meerdere goden. Er zijn in de islamitische traditie
meerdere profeten geweest. Bijv. Adam, Jezus (Isa), Ibrahim, Noah, Abraham. Veel figuren uit de
Joods-Christelijke traditie worden dus ook in de islamitische cultuur erkend, maar dan als profeten.
Mohammed kreeg volgelingen, te beginnen met zijn familie. Mohammed werd in Mekka als een
bedreiging gezien en werd gedwongen te vluchten uit Mekka in 622 n.Chr. Hij vluchtte toen naar Medina
(hidja). Dit jaar is het begin van de islamitische jaartelling.
Mohammed werd in Medina binnengehaald als soort van bemiddelaar in een conflict tussen twee
stammen. Hij kreeg toen al snel een leidende positie in Medina. Hij werd zo op een gegeven moment
ook de leider van Medina zelf. Mohammed was dus vanaf dit moment niet alleen maar een profeet, maar
vanaf 622 ook leider van de gemeenschap van moslims maar ook van het Rijk dat zich aan het
ontwikkelen was met het startpunt Medina. Mohammad was dus vanaf dan ook staatsman. Het
Christendom heeft zich ontwikkeld als minderheidsgeloof, maar de islam heeft zich eigenlijk vanaf
begin als meerderheidsgeloof ontwikkeld. Om die reden speelden al vanaf het begin politieke
vraagstukken. Op die manier is de islam dus al vanaf het begin anders dan het christendom.
Mohammed verkondigde vanaf het begin in Medina dat de stammen niet meer zo belangrijk waren,
maar dat de religieuze overtuiging veel belangrijker is. Het doet er dus om of je moslim bent of niet; de
moslims voeren ongeacht hun achtergrond één gemeenschap: de umma.
De moslims veroverden en/of bekeerden vanuit Medina grote delen van het Arabisch schiereiland.
Toen Mohammed in 632 n.Chr. overleed was een groot deel van het Arabisch schiereiland in het bezit
van de moslims. Mohammed moest worden opgevolgd als leider van de gelovigen en als leider van het
rijk (n.b. niet als nieuwe profeet). Een opvolger van Mohammed wordt Kalief (letterlijk opvolger)
genoemd. De eerste paar Kaliefen waren vertrouwelingen van Mohammed (rashidun; recht geleiden).
Na de eerste vier Kaliefen werd het Kalifaat erfelijk; er werd een dynastie gesticht. De eerste dynastie
was de dynastie van de Umayyaden. Zij verplaatste de hoofdstad van het rijk. De rashidun hadden
namelijk veel veroverd. De Umayyaden verplaatsten dan ook de hoofdstad naar Damascus, de thuisbasis
van de Umayyaden. De Umayyaden breidden het rijk nog veel verder uit: van Spanje aan de ene tot aan
India aan de andere kant.
De Umayyaden kwamen in 750 n.Chr. ten val. Toen kwam de dynastie van de Abbasieden. Dit waren
Arabieren die zich hadden verspreid vanuit het Midden-Oosten. Nieuwe hoofdstad werd nu Bagdad. De
Abbasieden hebben tot het midden van de 13e eeuw daar gezeten. Pas met de inval van de Mongolen
kwam een einde aan de dynastie van de Abbasieden. In de periode van de Abbasieden werd ook veel
nagedacht over wat de islam nou precies is. Kwamen o.a. islamgeleerden op. De Abbasieden zijn dus
erg belangrijk geweest voor de vorming van de islam.
Bronnen van de islam:
• Koran, Hadith, Sira – de belangrijkste bronnen van de islam
▪ Koran: openbaringen die Profeet Mohammed kreeg van de engel Djibriel.
▪ Over wanneer de bundeling van de openbaringen precies is gebeurd, daarover
is discussie.
▪ Sommige deskundigen zeggen dat Koran pas twee eeuwen na Mohammed tot
stand kwam zoals we hem nu kennen. Anderen menen dat al in de eerste eeuw
na de dood van Mohammed tot stand is gekomen.
▪ De soera’s zijn niet logisch geordend. De hoofdstukken zijn geordend op
lengte. Ook zijn de hoofdstukken geen thematische eenheden. Daarnaast wordt
veel bekend verondersteld, bijv. het verhaal van Abraham.
2
, ▪ Ook staan in de Koran allemaal richtlijnen voor het leven, gebeden en
lofprijzingen; allemaal door elkaar.
▪ Tafsir: Koraninterpretatie.
▪ De Koran is niet altijd eenduidig en moet dus geïnterpreteerd worden.
▪ Hadith: tradities over de Profeet Mohammed.
▪ Toen Mohammed overleed, gingen allerlei mensen verhalen verzamelen over
Mohammed. Die verhalen werden in de 8e en 9e eeuw gebundeld.
▪ Kan verhalen betreffen, maar ook uitspraken.
▪ Hele belangrijke bron, omdat de Hadith veel uitgebreider is dan de Koran.
Daarnaast is Mohammed een soort rolmodel voor de moslims. Als je
Mohammed namelijk navolgt, ben je een goed moslim. Tegelijkertijd is de
Hadith ook geen politiek handboek, zijn de tradities niet altijd eenduidig en
worden verhalen soms op andere manieren of zelfs min of meer tegenstrijdig
verteld. Ook de Hadith moet dus worden geïnterpreteerd.
▪ Hoofdstukken zijn thematisch geordend.
▪ Sira: biografieën over de profeet Mohammed.
▪ Chronologische ordening van de tradities (hadith).
• Shari’a, fiqh
▪ Shari’a: islamitische wet, die is gebaseerd op bovenstaande. Het is niet een boek of
bron op zich, maar de wet van God zoals gelovigen die moeten afleiden uit
bovenstaande bronnen. Zijn dus ook allemaal verschillende interpretaties van de
Shari’a; is niet één shari’a.
▪ Fiqh: discipline van mensen die proberen de Shari’a af te leiden uit de bronnen;
islamitische rechtsgeleerden. Is dus enorm veel diversiteit
• Wetsscholen en stromingen
▪ Wetsscholen: wetsscholen zijn het op basale punten wel met elkaar eens, bijv. dat één
God is, moet worden gebeden en gevast, maar verder dan dat verschillen de wetsscholen
van elkaar.
▪ Stromingen: dit alles leidt dus ook tot verschillende stromingen binnen de islam.
De relatie islam en politiek is dus vanwege de brongeschiedenis heel complex. Er is niet eenduidig een
antwoord te vinden hoe een staat moet worden bestuurd volgens de islam.
Ulama’: de religieuze geleerden. Zij zijn erg belangrijk geweest in het nadenken over hoe je als moslim
je leven moet leiden, hoe de staat moet worden ingericht, etc. deze ulama kwamen pas echt op in de late
periode van de Umayyaden en de Abbasieden. In de periode daarvoor had je deze geleerden nog niet.
Daarvoor bepaalde dus de Kalief wat de regels waren; de persoon van de Kalief was dus daarvoor veel
belangrijker.
In de beginperiode vlak na de dood van Mohammed werd er meer nog gebaseerd op basis van consensus;
dus op de manier van hoe had Mohammed het bedoeld. Dit was zo tijdens de periode van de rashidun.
Tijdens de periode van de Umayyaden veranderde dit. Zij reageerden meer op autocratische wijze.
Shadi Hamid ziet de islam op fundamentele punten als anders dan jodendom en het christendom.
Wel hebben ze ook veel overeenkomsten:
• Allemaal monotheïstische godsdiensten
• Veel verhalen komen overeen
• Op gebied van doctrines en geloofsopvattingen lijken geloven op elkaar (er is een hiernamaals
en een hel waar ongelovigen naar toe gaan)
Tegelijkertijd zijn er dus belangrijke verschillen voor de relatie religie – politiek:
3