DEEL 1
College 1
Inleiding vakgebied, onderwijswetenschappen, wat is dat? Wetenschap die zich bezighoudt
met het bestuderen van onderwijs en leren, met het doel deze te verbeteren:
bestuderen: beschrijven, begrijpen en verklaren
onderwijs: niet alleen ‘gewone’ school, maar ook andere contexten
leren: formele en informele contexten
formeel: ontworpen tot leeromgeving
informele: geen officieel assessment, omgeving is niet ontworpen als
leeromgeving
verbeteren: praktijkgerichte wetenschap, kennisontwikkeling en praktijkverbetering
Het is dus een praktijkgerichte wetenschap: praktijk-, beleids- en onderzoeksveld werken
samen aan kennisontwikkeling en kennistoepassing: toetsen bestaande en ontwikkelen nieuwe
onderwijspraktijken. Kennisontwikkeling: bestuurd door praktijk of beleid, toepassing in
praktijk.
Die niveaus: macro, meso en micro
Macro: stelsel, beleid, wet- en regelgeving
inrichting nationaal onderwijsstelsel
curriculumontwikkeling door de overheid
referentie niveaus
beleid op internationaal, landelijk of gemeentelijk niveau
Meso: schoolorganisatie
leerklimaat in scholen of bedrijven
veiligheid, verantwoordelijkheid, aandacht
sturing en leiderschap in scholen
professionalisering van docenten/publieksbegeleiders in musea
Micro: onderwijsleerprocessen, leerling en leraar in de klas
didactische vormgeving onderwijs in de klas/werkplekleren
individuele verschillen in leren
leerkracht-leerling en leerling-leerling interactie
Onderwijswetenschappen heeft veel raakvlakken met PW maar ook met:
psychologie: leer- en ontwikkelingsprocessen, oa invloed persoonskenmerken,
motivatie, intelligentie
sociologie: onderwijs en samenleving, oa hoe onderwijs bijdraagt aan sociale orde,
mate waarin sociale achtergrond onderwijs uitkomst bepaalt
filosofie: opvattingen en ideologieën over aard en doel van onderwijs, invloed daarvan
op inrichting onderwijs
geschiedenis: historische ontwikkeling onderwijs
economie: onderwijs en arbeidsmarkt, kenniseconomie
Doelen van onderwijs: iedereen is ervaringsdeskundige
Het gaat niet goed met het onderwijs! Of toch wel? terug naar oude leren?
Is dit zo? internationaal vergelijkend onderzoek: PISA. Nederlandse leerlingen zitten ruim
boven gemiddeld van OESO en EU landen. Wel een daling vergeleken met oudere
onderzoeken.
,Discussies onderwijs: doelen van belang:
hoe versus waarom: discussie in publieke debat gaan vaak over het ‘hoe’ zonder het
‘waarom’ te expliciteren. antwoord op de ‘hoe-vraag’ hangt af van gekozen
perspectief op onderwijs. Wat wil je bereiken met het onderwijs? wat zijn doelen van
onderwijs?
Effectief versus goed: discussie over goed onderwijs is een andere dan de discussie
over effectief onderwijs, maar daarmee is de vraag waar processen toe moeten leiden,
de doelen, nog niet beantwoord, effectief voor wat?
Doelen van onderwijs(Biesta, 2009)
kwalificatie: verwerven van kennis, vaardigheden en houdingen die mensen
kwalificeren om iets te doen
socialisatie: de wijze waarop, middels het onderwijs, mensen deel worden van sociale,
culturele en politieke tradities en praktijken; overdracht van normen en waarden
subjectivering: tegenovergestelde van socialisatie, ontwikkeling van de individualiteit
en subjectiviteit van mensen
Conflict kwalificatie en subjectivering(docu): collectieve doelen versus individuele doelen, de
rol van de docent en hiërarchie en versus gelijkheid.
Conflict socialisatie en subjectivering: de acceptatie van waarden versus het kritisch leren
nadenken over waarden, mag een school normatieve doelen nastreven?
Doelen kunnen dus conflicteren, veel mensen nemen in debat over doel van onderwijs een
middenpositie in, Biesta: ‘enkel focus op subjectivering is even eenzijdig als enkel focus op
kwalificatie’. Doelen zijn niet altijd van elkaar te scheiden.
Doelen versus functies:
Doel: doelstelling van onderwijs, wat zou onderwijs idealiter moeten bewerkstelligen?
Functie: functioneren van onderwijs in samenleving, los van de vraag of dit wenselijk is;
selectie- en allocatiefunctie: toedeling van posities in samenleving via posities in
onderwijs en arbeidsmarkt
Onderwijssociologie: relatie onderwijs en samenleving/arbeidsmarkt
Het meritocratisch ideaal
sociale herkomst bepaalde lange tijd hoeveelheid en aard gevolgd onderwijs
meritocratie: je maatschappelijke positie wordt bepaald door je talent, inzet en
motivatie(je merites, capaciteiten) en niet door je sociale herkomst
kansengelijkheid, bieden van gelijke kansen aan leerlingen ongeacht hun sociale
herkomst, sekse of etniciteit
Invloed onderwijsstelsel: differentiatie
Kansengelijkheid
Differentiatie -
Flexibiliteit +
,Beroepsgerichtheid +/-
Standaardisering +
Differentiatie: sterk gedifferentieerd onderwijsstelsel als:
er veel onderwijs stromen zijn: verschillende typen onderwijs qua oriëntatie/niveau
aan dezelfde groep
als leerlingen op vroege leeftijd voor schooltypes worden geselecteerd
De verwachte negatieve samenhang met kansengelijkheid: vroeger selecteren, groter de
invloed van sociale milieu/langer zijn/haar talent ontplooien, groter de kans om achterstand in
te lopen!
Nederland: vroege selectie, sterke differentiatie
Flexibiliteit:
er meer overstapmogelijkheden bestaan, mogelijkheid tot positieve correctie volgend
op selectiemoment
aanbieden van onderwijs in groep waarin niveau nog niet in vastgesteld, bijv brugklas
Verwachte positieve samenhang: des te meer overstapmogelijkheden, kleinere invloed van
sociaal milieu
Nederland: in theorie flexibel, maar in praktijk zijn er hordes
Beroepsgerichtheid: sterk als een of meer onderwijs stromen goed aansluiten op de
arbeidsmarkt; denk aan curriculum in overleg met bedrijfssectoren wordt aangepast + stages
Verwachte positieve en negatieve samenhang: hangt samen met differentiatie, negatieve
samenhang/ sterk vangnet voor leerlingen lager niveau, versterkt arbeidsmarktpositie groep
dus positief
Nederland: sterke beroepsoriëntatie
Standaardisering: centraal vastgestelde standaard, met grote mate wanneer:
de overheid/verenigde beroepsgroep/specialisten uit het werkveld/constellatie van
partijen een bepaalde standaard overeen zijn gekomen die van alle scholen worden
verwacht
standaardisatie van input vs output. input: nationaal/inhoud/financiering/opleiding
leraren. output: prestaties van leerlingen vergelijkbaar maken
Verwachte positieve samenhang: scholing verwachten, ondanks achtergrond.
Nederland: relatief hoge mate standaardisering
Artikel (Mijs en vd Werfhorst, 2016) conclusies:
Er bestaat een negatieve relatie tussen differentiatie en kansengelijkheid
suggesties voor beleid: leeftijd eerste selectie in middelbaar onderwijs omhoog
schuiven, meer flexibiliteit in stelsel brengen door brugklassen of aansluitingen tussen
schoolniveaus te verbeteren.
Systeemkenmerken moeten in interactie met elkaar worden gezien
differentiatie doet afbreuk aan kansengelijkheid, maar de mate hiervan wordt bepaald
door de mate van beroepsoriëntatie en standaardisatie
College 2
Deel 1 Het onderwijs als sorteermachine
, Sociologie: bestudeert hoe menselijk gedrag wordt beïnvloed door, en zelf invloed heeft op,
sociale structuren en processen binnen bepaalde groepen mensen, organisaties, culturen en de
samenleving in bredere zin.
Wat je doet en denkt als individu wordt beïnvloed door sociale structuren en processen; bijv.
de inrichting van het onderwijsstel en de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt hebben invloed
op de keuze om te gaan studeren aan de universiteit.
Maar wat individuen doen en denken heeft ook invloed op die sociale structuren en processen;
bijv. dat steeds meer mensen kiezen voor een studie aan de universiteit verandert de positie
die de universiteit inneemt in de samenleving en levensloop.
Functies van onderwijs in de samenleving
Sociologen onderzoeken de structuren, patronen en regelmatigheden in ons gedrag, omdat die
ons iets kunnen vertellen over de samenleving waarin wij ons leven vormgeven.
Waarom gaan er steeds meer mensen naar de universiteit?
Waarom gaan kinderen van hoger opgeleide ouders vaker naar de universiteit en
kinderen van lager opgeleide ouders vaker naar het mbo?
Onderwijssociologische bril: beschrijven wat je ziet en duiden wat je ziet. Sociale mobiliteit is
hierbij belangrijk, verschil in generatie qua studie.
Onderwijsexpansie: steeds meer mensen volgen langer en hoger onderwijs. Het onderwijs is
toegankelijker geworden
Patronen (b.v. in schoolloopbanen) vertellen ons iets over de functies van onderwijs in de
samenleving
Functie: beschrijving van beïnvloeding, gevolg of effect (niet: doel)
Onderwijssociologen informeren beleidsmakers over functioneren onderwijs in de
samenleving adhv gegevens over (patronen in) gedrag
Veranderende positie onderwijs in samenleving
Onderwijsexpansie: steeds meer mensen gaan steeds langer naar school, ook hogere
niveaus
Onderwijs is een bepalende factor in de levensloop: maatschappelijke status, werk,
inkomen, relatie- en gezinsvorming, gezondheid, politieke voorkeur, participatie etc.
Kloof tussen hoog- en laagopgeleiden: nieuwe verzuiling(niet meer gebaseerd op
geloof)
nieuwe scheidslijn
Opwaartse druk in het onderwijs
Vroege selectie
Nederland selecteert leerlingen relatief vroeg naar niveau
Meritocratisch uitgangspunt: niet je afkomst(cultuur, ouders etc), maar je capaciteiten
bepalen je plek in het onderwijs en daarna
Allocatiefunctie: onderwijs heeft bepalende rol in toebedeling posities in samenleving
Soort bij soort, vmbo ander soort hulp en onderwijs nodig dan vwo
Onderwijs op maat