SPSS 27
2. Het invoeren van gegevens
Als je SPSS opent zie je de ‘Data View’ en de ‘Variable View’. ‘Data View’ is voor de invoer van de
gegevens. ‘Variable View’ is voor de kenmerken van de variabelen. In het outputvenster staan de
uitkomsten van wat je met je data doet.
Nieuwe variabelen in ‘Variable View’
SPSS kent numerieke (getallen) en alfanumerieke variabelen (letters en getallen). Het is handig om
de name kort te houden. Deze afkorting kan jij verduidelijken in de label. In de rij type geef je aan
hoe je het type van je variabele wilt definiëren, zoals numeric (getallen) of string (letters). Het valt
aan te raden de instellingen op numeric te laten staan. De laatste kolom measures kun je beter op
scale laten staan. Nominal: voor categorische variabelen. Ordinal: voor een logische volgorde. En
scale als op een verstandige manier gemiddeldes berekend mogen worden. Open, numerieke vragen
leveren dit soort variabelen. Width is het aantal plaatsen dat de variabele in neemt (144,52 width
van 6). Decimals geeft aan hoeveel decimalen het getal heeft. Soms wordt dit ook op een andere
manier geschreven, bijvoorbeeld N1.0 (numeric, width van 1 en 0 decimals). Values geven betekenis
aan de gebruikte codes (1=man).
3. Het maken van grafieken
Staafdiagrammen
Staafdiagrammen worden gebruikt voor categorische variabelen. Deze kan je op twee manieren
maken: <Graphs, Legacy Dialogs, Bar …> of <Analyze, Descriptive Statistics, Frequencies, Charts …>.
Door <Analyze, Descriptive Statistics, Frequencies, Charts …> kun je meerdere staafdiagrammen
tegelijk maken. Met de andere route kan dit niet. In de chart editor kan je de kleur aanpassen en via
de arsering kan je aanpassen met: <Properties, Fill + Borders …>.
Taart- of cirkeldiagrammen
Taart- of cirkeldiagrammen zijn ook handig om te gebruiken bij categorische variabelen. Dit maak je
door: <Graphs, Legacy Dialogs, Pie …> of <Analyze, Descriptive Statistics, Frequencies, Charts …>.
Je kan een deel van de cirkeldiagram laten uitsteken door te klikken op Explode Slice.
Histogrammen
Histogrammen zijn gemaakt voor kwantitatieve variabelen. Deze maak je door <Graphs, Legacy
Dialogs, Histogram …> of <Analyze, Descriptive Statistics, Frequencies, Charts …>.
Door show normal curve on histogram kan je de normale curve zien. Ook kan je aangeven hoeveel
klassen je wilt door: <Properties, Binning, Custom: …>.
Boxlplot
Een boxplot is voor kwantitatieve variabelen. Deze kan je maken door: <Graphs, Legacy Dialogs,
Boxplot …> <Analyze, Descriptive Statistics, Explore …>.
Afdrukken
Selecteer het deel dat je wilt afdrukken. Klik in het uitvoervenster op <File, Print …>. Dan kies je voor
selection of all visivle output.