Dit document bevat alle tentamenstof voor het leerkracht 3 tentamen op de Marnix Academie. Na elke bijeenkomst is de tentamenstof samengevat. Boven elk stuk is het boek met bijbehorende paginanummers te vinden!
Bijeenkomst 3
Meer dan onderwijs (Alkema et. al.) 2.1 Inleiding
Wanneer je zicht hebt op de beginsituatie van de kinderen, moet je je ook afvragen wat je
met de les wilt bereiken. Wat is het doel van de onderwijsactiviteit?
Bij de keuze van de doelen moet je wel weten vanuit welke visie op onderwijs je die doelen
kiest. Je kiest hierbij ook vanuit een bepaald kindbeeld.
Willen we kinderen zo begeleiden dat ze nú en later kunnen functioneren in hun wereld, dan
zal het onderwijs levensecht onderwijs moeten zijn. Dit wil zeggen dat onderwijsleersituaties
worden voorbereid waarin échte interactie plaatsvindt tussen kinderen en de wereld, op
zo’n manier dat het leven van de kinderen nu en in de toekomst centraal worden gesteld.
Wanneer je dus aansluit bij de belevingswereld van kinderen, is de kans groot zat zij de zin
inzien van wat ze op school doen en gemotiveerd zijn om te leren.
Kinderen kunnen de concrete werkelijkheid zomaar veranderen in een magisch-mythische
werkelijkheid. Dit heeft te maken met de ontwikkelingsleeftijd van het kind. Naarmate
kinderen ouder worden, veranderd hun belevingswereld.
Het groei- en leerproces van kinderen wordt beschreven aan de hand van
ontwikkelingslijnen.
Ieder kind heeft zijn eigen leefwereld en brengt zijn eigen ervaringen daaruit mee. We
noemen dit de sociaal-culturele achtergrond van een kind.
Meer dan onderwijs (Alkema et. al.) 2.2 t/m 2.2.3 & 2.2.5 De beginsituatie van kinderen
Het is van belang dat je rekening houdt met de verschillende aspecten van de beginsituatie
van kinderen.
Een didactische werkvorm is de manier waarop de onderwijsleersituatie wordt ingericht. De
gekozen werkvorm moet aansluiten bij het onderwerp van de les en recht doen aan de
verschillen tussen kinderen.
Als leraar verwacht je een bepaalde beginsituatie waarop je kunt inspelen; we noemen dit
de potentiële beginsituatie. Die verwachting kan wel gebaseerd zijn op goed onderzoek,
maar we hebben met levende wezens te maken.
Kinderen hebben natuurlijk een verschillend tempo waarin zij zich ontwikkelen, maar dingen
die gister nog interessant waren kunnen nu worden overrompeld met iets nieuws. We
noemen dit de actuele beginsituatie.
De actuele beginsituatie geeft alleen aan wat het kind nu kan. Het is interessant om te weten
wat het kind aan het eind van de les zal kunnen, oftewel de toekomstige beginsituatie.
Vygotsky noemt het toewerken naar een volgend niveau de zone van de naaste
ontwikkeling.
Om goed zicht te krijgen op de beginsituatie zul je het kind in het begin goed observeren.
,Wanneer je de beginsituatie van een groep hebt bepaald met betrekking tot het onderwerp
van je onderwijsactiviteit, kies je vervolgens vanuit je verantwoordelijkheid als leraar een
realistische doelstelling. Deze moet enerzijds aansluiten bij de vastgestelde beginsituatie en
anderzijds duidelijk maken wat jij van belang vindt om de kinderen te leren.
Je maakt ook keuzes op het terrein van organisatie van je les, anders wordt het al gauw een
wanordelijke toestand. Die keuzes moeten passen bij de kinderen in je groep.
We kiezen voor een activerende aanpak van het onderwijs.
Er is veel geschreven over de invloed van de sociaal-culturele omgeving op de ontwikkeling
van kinderen. Ouders verschillen in afkomst, opleiding, beroep enz. Kinderen van nu groeien
op in een multi-etnische samenleving. Er zijn scholen met een bijna mono-etnische
schoolbevolking, in de grote steden zoals Amsterdam. Het is van belang dat de school een
antidiscriminatiebeleid heeft en uitvoert. Dit betekent dat in het schoolplan afspraken en
gedragsregels zijn opgenomen in relatie tot racisme of discriminatie.
Het gaat hierbij om het behoren tot een bepaalde maatschappelijke groepering.
Een verschil tussen de thuiscultuur van een kind en de schoolcultuur kan leiden tot
problemen.
In de pedagogiek wordt onderscheid gemaakt tussen functioneel en intentioneel opvoeden.
Bij functioneel opvoeden ligt de nadruk op de vanzelfsprekende dagelijkse omgang met
kinderen. Bij intentioneel opvoeden is sprake van doelgericht en sturend optreden en ook
van reflectie en opvoeding. In westerse landen is het proces van intentioneel opvoeden
steeds belangrijker geworden. Ouders hebben meer oog gekregen voor hun opvoedingstaak.
In niet-westerse samenlevingen hebben kinderen naast een psychologische vaak ook een
economische waarde voor de ouders.
Allochtonen kinderen hebben gemiddeld genomen een grotere afstand in het onderwijs dan
autochtone kinderen. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat de schooltaal niet zou aansluiten
bij hun eigen taal en cultuur, waardoor hun kansen op ontplooiing worden belemmerd of
beperkt. Het gaat hierbij om onbewuste leerprocessen die ook wel met de term ‘verborgen
leerplan’ worden aangeduid.
Opgroeien is ook een vorm van socialiseren, van deelgenoot worden van een omgeving, van
groepen medemensen, van de samenleving. Veel sociale stijgers hebben de moeite om de
band met hun ouderlijke huis vast te houden.
Interessant in dit verband is de distinctietheorie van Pierre Bourdieu. Hij stelt dat iemands
culturele smaak geen simpele persoonlijke voorkeur is, maar in veel gevallen een uiting van
de groep waartoe hij of zij behoort.
Een aspect van de huidige leefwereld van kinderen met een grote impact op hun leven zijn
echtscheidingen. Kinderen komen er steeds meer mee in aanraking. Het past de school om
buiten de ‘(vecht)scheiding te blijven en behoedzaam te manoeuvreren met het belang van
het kind voor ogen. Hechting is een belangrijk proces voor het zelfbeeld en zelfvertrouwen
van het kind. Als een leerling in een situatie komt met het gevoel dat hij moet kiezen, kan dit
loyaliteitsconflict leiden tot grote psychische problemen.
,De meningen over de relatie tussen de sociale omgeving (sociaal milieu) en succes op school
zijn nogal verschillend. Enkele opvattingen zijn:
a. De oorzaak ligt vooral in de aanleg
Kinderen erven de intelligentie van hun natuurlijke ouders. Een kind wordt in zijn
mogelijkheden begrensd door zijn erfelijke aanleg. Als een kind in een lager sociaal
milieu woont, is het vanzelfsprekend dat het kind uit dat milieu ook minder
intelligent is.
b. De oorzaak ligt vooral in het onvermogen van de school
Er zijn genoeg intelligente en talentvolle allochtonen leerlingen in lagere en hogere
sociale milieus voorkomen die succesvol kunnen zijn op school. Het probleem is
echter dat de school deze talenten niet herkend en erkent en deze kinderen daarmee
minder kansen bieden. Kinderen komen bijvoorbeeld niet aan hun trekken omdat zij
een ander referentiekader hebben dan de leraar. Er treedt vervreemding op als de
leerlingen niks van de les begrijpen en het niet betekenisvol voor ze is.
c. De oorzaak ligt vooral thuis
De opleiding van de ouders wordt als een bepalende factor gezien. Opvattingen die
ouders hebben over hun rol en verantwoordelijkheid verschillen naar sociale klasse,
etniciteit en cultuur. Laag opgeleide ouder zien vaak voor zichzelf geen rol weggelegd
bij de schoolvoorbereidingen of onderwijsondersteuning van hun kinderen. Kinderen
die opgroeien in een gezinsklimaat met strengere regels, zijn over het algemeen in
sterke mate afhankelijk van wat volwassenen vinden en minder geneigd zelf
initiatieven te nemen. In westerse culturen zijn ouders zich steeds meer bewuster
geworden van het belang van een gezonde psychologische ontwikkeling van hun
kinderen. Ouders in niet-westerse culturen gebruiken vaker een sociaal
levensloopmiddel. Ten slotte is de seksespecifieke opvoeding in de niet-westerse
culturen vaak veel sterker dan in de westerse samenleving.
d. Allerlei tussenstandpunten
Uiteraard zijn de drie bovenste opvattingen nogal ideaaltypisch omschreven. Er kan
namelijk ook sprake zijn van erfelijkheid, invloed van de aanleg enz.
e. Nature vs nurture
Men is het inzicht toegedaan dat aanleg en omgevingsfactoren elkaar wederzijds
beïnvloeden. Wetenschappers blijven wel verschillen in de mate waarin de aanleg of
de omgeving bepalend is. Men noemt opvoeders en leraren ook wel pedagogische
pessimisten als ze een grote invloed toekennen aan de aanleg. We spreken van
pedagogische pessimisten als men de grootste rol toekent aan gezin, milieu en
school.
In Nederland kennen we al een aantal jaren een actief beleid om achterstanden bij
kinderen te bestrijden, ook wel achterstandsbeleid. Op deze scholen scoren kinderen
beter op de basisvaardigheden zoals lezen en schrijven. We spreken dan van
effectieve scholen.
Over psychologische verschillen tussen jongens en meisjes wordt verschillend gedacht. De
maatschappij of cultuur verwacht van meisjes iets anders dan van jongens en daardoor gaan
meisjes zich anders gedragen dan jongens. Dit noemen we sekserolgedrag. Onderzoekers
zeggen dat jongens tijdens de basisschoolleeftijd meer seksestereotiep (typisch
jongensachtig) gedrag vertonen. Het besef van een jongen of meisje te zijn is van invloed op
de vorming van de eigen identiteit: kinderen leren al vroeg welk gedrag er wordt verwacht
, en gaan zich daarnaar gedragen. Vanaf ong. zes jaar weten kinderen dat jongens altijd
mannen zullen worden en meisjes vrouwen. Dit wordt geslachtsconstantie genoemd.
Echter hoe beter kinderen zich bewust zijn van geslachtsconstantie, des te flexibeler kunnen
ze omgaan met sekserollen. Momenteel vinden deskundigen het belangrijk dat leraren
weten welke sociaal-cultureel bepaalde verschillen er bestaan tussen jongens en meisjes.
Leraren moeten niet in de valkuil stappen en op individuele kinderen een ‘groeps- of
cultuuretiket’ te plakken.
Meer dan onderwijs (Alkema et. al.) 3.5.1 Intelligentie
David Wechsler: ‘Intelligentie is het vermogen doelgericht te handelen, rationeel te denken
en effectief met de omgeving om te gaan.’
Wanneer je intelligentie meet, spreek je over IQ (intelligentiequotiënt).
Het is goed dat verschillende intelligenties worden aangesproken en ontwikkeld.
Gardner ontwikkelde in de jaren tachtig een theorie van de meervoudige intelligentie (MI).
Hij vindt dat we onze visie op het spectrum aan talenten moeten verbreden. Hij definieert
intelligentie als ‘het vermogen van de mens om problemen op te lossen en producten te
maken die in een cultuur gewaardeerd worden. Hij spreekt van 8 verschillende intelligenties.
Iemand met de voorkeur voor:
- De talige intelligentie: denkt in woorden en formuleert gemakkelijk.
- De logisch-mathematische intelligentie: geïnteresseerd in getallen en speelt mee.
- De visueel-ruimtelijke intelligentie: neemt waar via beelden en kleuren.
- De muzikaal-ritmische intelligentie: leeft in geluid en muziek.
- De lichamelijke-kinetische intelligentie: reageert met zelfzekere bewegingen.
- De interpersoonlijke intelligentie: goed contact met anderen en werkt graag samen.
- De intrapersoonlijke intelligentie: blijft op de achtergrond.
- De natuurgerichte intelligentie: geïnteresseerd in de natuur.
De ontwikkeling van meerdere intelligenties wordt ook wel betiteld als de ontwikkeling van
de totale mens en niet alleen het talige en logisch-mathematische deel.
Gardners theorie kan een paradigmaverandering op onderwijsgebied betekenen. Het kan
ook leiden tot een herziening van het onderwijsprogramma en de heersende opvatting
daarover.
Dweck onderscheid twee mindsets: een gefixeerde en een groei-mindset.
Mensen met een gefixeerde mindset gaan ervan uit dat hun vermogens een vast patroon
vormen. Het beperkt de motivatie tot leren waardoor de intelligentie op het beginniveau
blijft steken.
Mensen met een groei-mindset gaan ervan uit dat hun vermogens door enthousiasme, leren
en inzet kunnen worden ontwikkeld. Het verhoogt de motivatie tot leren waardoor de
intelligentie zich verder ontwikkelt.
Op drie niveaus kan worden gewerkt aan het tot stand brengen van een groei-mindset: op
individueel-, groeps- en organisatieniveau.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper 190052. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €14,99. Je zit daarna nergens aan vast.