Innovation, Organization and Entrepreneurship – Introduction
MAX DE ROOIJ
Course Objectives
You should be able to:
• Explain the different types of innovations (e.g., product, process, incremental and radical) and the antecedents and
consequence of each type of innovation;
• Define the foundational theories used to understand organizational innovation (Evolutionary Theory, Knowledge Based
View;
• Explain the dynamics of intra- and inter-organizational knowledge creation through personnel mobility;
• Understand and explain open innovation and specifically the role of inter-organizational and intra-organizational
collaboration on innovation;
• Critically understand and analyze scientific papers with a special emphasis on research design and causal inference.
Vocational Skills
You will develop:
• Diagnostic skills and frameworks to understand the innovation process to increase the odds of successfully navigating
the innovation journey;
• Skills to critically examine and understand scientific papers and the scientific method to make more informed and
evidence-based decisions;
,Examination
Written exam:
-40 MC-Questions
-2 open questions
- First exam: 20/10/21
8;30-11;30
Check Canvas and OSIRIS for
changes
Seihub voor papers
Week 1 (L2): The innovation environment
Agenda
o Firm survival
o Types of Innovations
o An evolutionary pattern of innovation --- Abernathy and Utterback (1978)
o Technological discontinuities ---Tushman and Anderson (1986)
What are firm survival rates?
Example
Kodak: Een werknemer van Kodak had de technologie voor camera’s ontwikkeld. Ze zeiden dat hij het voor zichzelf moest
houden om het idee verder te ontwikkelen. Je moet het management overtuigen om erin te investeren.
Different types of innovations
Process innovations (veranderingen in processen van bedrijven.) =
focused of designing new way how to produce something.
= Technological: bijv. auto-industrie – lopende band voor autoproductie
= Organizational: bijv auto industrie – Eerst gingen er veel monteurs
om de auto heen bouwen, nu werd iedereen gespecialiseerd in iets en ging
het sneller (iemand voor banden, iemand voor deuren, etc)
Improvement vs renewal
Improvement / Incremental Renewal / Radical
. Short term . Long term
. Evolutionary; incremental . Revolutionary: “jumps”
. “Leitmotiv”: We can always improve . Leitmotiv: crisis – We have to change
(more of the same; 1e order solutions) (first change, then improve; 2nd order)
. Focus: management of operations (efficiency) . Focus: management of opportunities
(resource leverage; NBD/NPD)
. Dominant role of planning & control
. Focus on creativity & entrepreneurship
e.g.: Total Quality Management (TQM), Six Sigma
e.g.: Internet, Cars, Airplanes
• Incremental is vaak voor short term financial revenu – aanwezigheid in de markt laat je overleven in de korte tijd
(risico om niet te overleven op lange termijn)
• Bij radicaal is het risico om te falen hoger op korte termijn. Het kost ook meer, maar op lange termijn vaak wel beter
voorbereid
Kijk goed naar de context en over wie/wat dit gaat. Als je met beide innovations wil bezighouden, moet je ze balanceren.
,Bijvoorbeeld: Innovations voor covid19 is vaak niet radical. Voor een leraar is er niet superveel veranderd (hij kon nog steeds
lesgeven en vaak dezelfde middelen gebruiken). Het gaat erom aan wie je het vraagt. Misschien was de crisis radicaal, maar de
adaptions (aanpassingen) waren incremental.
A closer examination of the innovation environment
• An evolutionary pattern of innovation - Abernathy and Utterback (1978)
• Technological discontinuities -Tushman and Anderson (1986)
Product life cycle / S-curve (Abernathy and Utterback, 1978)
Abernathy and Utterback hebben een manier gevonden om te kijken naar een product en diens lifecycle. Ze documenteerde de
time en resource die in een product zit. Je moet weten wat in de bovenste helft en onderste helft gebeurd; Er speelt een
verandering in de het midden rond het middenpunt. Daarna heb je niet zo veel verbeteringen aan een product, dus minder
investments nodig.
Bijv Mobiele telefoons: Ze hebben in de afgelopen 30 jaar veel veranderingen
ondergaan.
Technology push: In het begin van de lifecycle: De mobiele telefoons waren
uitgevonden. Daarna zijn companies bezig geweest om betere technologieen te
innoveren dan de concurrentie.
Market pull: Later wordt de market gestimuleerd omdat consumenten bekender
worden met de prodcuten etc. Bijv. consumenten hebben meer behoeften aan
kleinere telefoons, dus gaan ze dat aanpassen.
De reden dat de lijn stijgt en daalt komt omdat de lijn het op een gegeven
moment een piek heeft bereikt. De market pull begint, begint als de kleine
veranderingen plaatsvinden.
*Revenues = inkomsten
Waarom is product innovation early in the life cycle? -> Wanneer een product nieuw in uitgebracht op de markt en
companies zijn aan het concurreren, vinden er veel veranderingen plaats in de features van het product. Companies gaan veel
testen wat zal aanslaan.
Bijv. Mobiele telefoons; Je had BlackBerry, fliptelefoon, schuiftelefoon etc. Maar nu is de touchscreen aan het domineren.
Productinnovatie neemt langzaam af (slowly decreasing). Op een gegeven moment (op het middelpunt) heeft de markt ‘besloten’
, dat de consumenten een bepaald soort product/model nodig heeft. In het begin is een product veel meer flexibel om te
innoveren dan later in de lifecycle.
Process innovation is more focused of designing new way how to produce
something.
Process innovation gaat op een gegevens moment naar beneden, want op een
gegeven moment kost het ook te veel om het proces te blijven veranderen, en
soms heb je al een goed huidig proces.
1. Fluid phase (Competing designs)
o Innovation emphasis : functional product performance
o Stimulated by : technological possibilities
o Type of innovation : frequent product changes
o Process : general, flexible but inefficient
o Size of organization : small (start-ups, etc)
o Organizational control : Formal, more entrepreneur
Veel veranderingen in functies, bijv. in het begin kon je met telefoon alleen bellen, tegenwoordig ook videobellen, data wisselen
etc. Hierdoor werd het dominante design later uitgekozen
With flexibility comes inefficiency: daardoor doen organisaties het goed in deze fase door klein te zijn (start ups). De type of
control is formal en more entrepreneur. Weinig/geen hiërarchie. Hiërarchie laat wel coördineren, zodat je weet waarvoor je bij
wie moet zijn.
Large firms zijn vaak formeel en weinig entrepreneur thinking. They form smaller units, where they can experiment without the
restrictions of a formal organization
2. Transitional phase (Selection dominant design)
o Innovation emphasis : product optimization & variation
o Stimulated by : users and technological possibilities
o Type of innovation : large process changes
o Process : more specialized, less flexible but more efficient
o Size of organization : Smaller
o Organizational control : Project Use (meerdere groepen om het processdoel te realiseren) they form smaller units,
there they can experiment, without the restrictions of a formal organization
➔ Slowly reaching dominant design. Large process changes, want je moet vaker op grote schaal produceren
3. Specific phase (Exploitation dominant design)
o Innovation emphasis : process optimization (cost reduction)
o Stimulated by : cost pressure and improving quality
o Type of innovation : incremental process changes
o Process : highly efficient, but inflexible (is hard to change the dominant product)
o Size of organization: large, formal rules
o Organizational control: formal rules with inflexibility