Hoofdstuk 1 – Inleiding
Communicatie = nodig om stap van ontwerp en materiaal naar vervaardiging te zetten
Naast communicatie is deskundigheid ook heel belangrijk. De ontwerper zal goede kennis en inzicht
van productietechnieken moeten hebben.
GPS = Geometrische productspecificatie
Hoofdgroepen van de productietechniek
Oervormen
Van “vormloos” naar gevorm (bv. gieten)
Omvormen
Van de ene vorm naar de andere (bv. buigen)
Scheiden/afnemen
Bv. zagen of chemisch behandelen
Verbinden
Bv. schroeven, lijmen, lassen
Veranderen van materiaaleigenschappen
Bv. gloeien
Opbrengen van lagen
Bv. verven of lakken
Grenzen toepasbaarheid bewerkingsprocessen/technieken
Ontstaan van extreme thermische of mechanische belasting
Ongewenste vervorming/breuk
Beperkingen in mogelijkheden gereedschap (vermogen, stijfheid)
Keuzecriteria productietechniek
Technische begrenzingen
Kosten (éénmalig, instel en uitvoering)
Flexibiliteit
Kwaliteit (nauwkeurigheid en conform specificaties)
Milieueffecten
Seriegrootte (rode draad door de criteria)
Bestudering milieuschade
MET-factoren = materiaal, energie, toxiciteit
,Hoofdstuk 2 – Materialen
Eigenschappen van materialen
Fysisch
Smeltpunt, dichtheid, geleiding, uitzetting, uiterlijk
Chemisch
Samenstelling, microstructuur, kristalstructuur, corrosieweerstand
Mechanisch
Stijfheid, sterkte, hardheid, vermoeiing, kruip
Productietechnisch
Vervormbaarheid, verspaanbaarheid, lasbaarheid)
Materiaalkeuze bepaald door
Functionele eisen (sterkte/stijfheid, corrosie, etc.)
Esthetische eigenschappen mbt vorm en oppervlaktegesteldheid
Productieproces
Metalen in vaste vorm
Zink en titanium hebben een hexagonaal dichtst
gestapeld rooster.
Materiaal bestaat uit een zogenaamd eenkristal
Anisotropie = richtingsafhankelijkheid van
eigenschappen (als stekte en stijfheid)
Polykristallijn materiaal
Metaal bestaat uit heel veel kleine kristalletjes
Kristalgrenzen sluiten niet netjes op elkaar aan
Oriëntatie van de kristalletjes willekeurig
Materiaal gedraagt zich isotroop (=eigenschappen zijn in alle richtingen gelijk)
,Roosterfouten
Lijnfouten (dislocaties) spelen een grote rol bij het plastisch deformeren doordat er meet dislocaties
ontstaan en deze elkaar gaan hinderen
Versteviging (koudwalsen)
Fijn kristallijn materiaal heeft relatief veel kristalgrenzen en deformeert minder makkelijk plastisch, is
dus sterker dan grof kristallijn materiaal.
Legeringen
Een metaal dat bestaat uit meerdere atoomsoorten. Hiermee kunnen doelbewust eigenschappen
aangepast worden.
Staal tot 2% koolstof (C)
Gietijzer tussen 2,5% en 4% C
Trekproef
Dit wordt uitgevoerd om de mechanische eigenschappen van een materiaal vast te stellen
Nog meer eigenschappen van metalen
Hardheid = een maat voor de weerstand tegen blijvende vervorming
Ductiliteit = een maat voor de hoeveelheid vervorming die een materiaal kan ondergaan
totdat de samenhang verloren gaat
Effect van versteviging
De vloeigrens neemt toe, het materiaal kan hogere spanningen aan zonder plastisch te
vervormen
De ductiliteit neemt af, het materiaal kan minder vervorming aan zonder dat de samenhang
verloren gaat
,Invloedsfactoren plastisch gedrag
Temperatuur
Een materiaal op hoge temperatuur vervormt makkelijker en kan meer rek aan
Reksnelheid ↑ lijdt tot vloeispanning ↑
Kristalgrootte
Een geringere kristalgrootte leidt doorgaans tot een hogere vloeigrens
Oriëntatie
Mate van anisotropie
Spanningstoestand
De verhouding tussen de spanning in drie richtingen
Kunststoffen
Kunststoffen bestaan veelal uit polymeren (koolwaterstoffen) met toevoegingen (zoals UV-
stabilisatoren, kleurstoffen, etc.)
Thermoplasten
Lineaire of vertakte structuur
Verweken bij hoge temperatuur (omkeerbaar)
Onder de glastemperatuur Tg hebben thermoplasten een brosse, glasachtige structuur
Boven de glastemperatuur zijn thermoplasten rubberachtig (geldig voor de meeste
thermoplasten op kamertemperatuur, bijv. PVC buizen)
Boven de smelttemperatuur zijn thermoplasten viskeus (vloeibaar)
Thermoharders
Tijdens polymerisatie ontstaat een 3D-netwerkstructuur
Sterker, stijver, harder, brosser
Vormvast
Ontleedt op hoge temperatuur
Elastomeren/kunstrubbers
Vernette structuur
Uitgesproken elastisch gedrag
Verweekt niet
Keramische materialen
Temperatuurbestendig
Hard
Technisch keramiek
Composieten
Vezel-versterkt (glas, koolstof, aramide)
Matrix (meestal thermoharder)
Sterk, stijf, licht
Richtingsafhankelijk
, Overige materialen
Glas: een amorfe vloeibare structuur, als het ware ingevroren
Grafiet: koolstof met een lage wrijvingscoëfficiënt, smeermiddel, potlood
Diamant: hardste materiaal dat bekend is
Hoofdstuk 3 – Oervormen
Gieten
Metalen
Kunststoffen
Poedermetallurgie
GIETEN
Kenmerken van gieten
Grote vrijheid in de vormgeving
o Complexe geometrie
o Makkelijk plaatselijk aanpassen wanddikte
Snelste weg van materiaal naar product
Moeilijk, want veel parameters om rekening mee te houden
o Gietlegering
o Giettemperatuur
o Afkoelsnelheid
o Seriegrootte
o Minimale wanddikte product
o Krimp, slink, lossing
Negatief
Om een product te kunnen gieten heb je een negatief nodig
Zandvorm (eenmalig)
Matrijs (permanent)
Het proces van zandgieten
Vormzand: kleigebonden, chemisch gebonden
Kernzand: hogere eisen dan vormzand tav sterkte, vuurvastheid