Samenvatting leerdoelen G&V
HCintroductie
Geriatrie: pathologie van de veroudering → ontstaan van verouderingsziekten
Gerontologie = veroudering: het normale proces van veroudering
Geriatrie en veroudering kent vier domeinen
Als een oudere kwetsbaar wordt, is er een interactie tussen alle domeinen
zichtbaar
- Urine-incontinentie = probleem in lichamelijk domein, maar invloed op
de andere domeinen: vermijden sociale situaties, ontstaan angst of
depressiviteit (psychisch)
Vergrijzing door medische vooruitgang: infectieziekten
werden uitgeroeid en hygiëne verbeterde.
- Van pyramide naar klokvorm in demografisch model
- Zorg wordt steeds beter
- Minder mensen sterven jong
- COVID zal zijn effecten misschien wel laten zien in
het demografisch model
o Bijvoorbeeld minder kinderen geboren
- Verwachting is dat in 2100 stabilisatie zal plaatsvinden
van de wereldbevolking (geschat op 10.9 miljard
mensen), maar tot die tijd zal de wereldpopulatie
groeien
In Japan de meeste ouderen (65+)
- 12 van de 20 oudste ouderen woont in Japan
- Hoe worden Japanners zo oud? → Waarschijnlijk combi van leefstijlfactoren
o Gezonde voeding, veel beweging, zeer goede gezondheidszorg
- Regio’s waar mensen zo oud worden = blue zones. Japan heeft blue zone: Okinawa
o Ze eten hier weinig: 80% regel
o Sardinië, Zweden en Nicaragua hebben ook blue zones
Hendrikje van Andel-Schipper
- Oudste Nederlandse vrouw die ooit ook oudste vrouw ter wereld was voor een tijdje
- Na overlijden (115 jaar) lichaam ter beschikking gesteld aan wetenschap: nauwelijks
aderverkalking en hersenen die eruitzagen als die van een 60-70 jarige
Veroudering in de onderzoeksagenda
In de Nederlandse wetenschapsagenda worden de grootste vraagstukken die we hebben rond
een bepaald thema gepresenteerd. De Nederlandse wetenschapsagenda, gepresenteerd in
2015, bevatte 140 grote onderzoeksvragen wat betreft veroudering, waaronder:
➢ Hoe kunnen zelfredzaamheid en participatie in de samenleving gestimuleerd worden?
➢ Hoe kunnen we nieuwe geneesmiddelen en -wijzen ontwikkelen om zo vitaal en
gezond mogelijk te blijven?
➢ Wat is de ultieme levensstijl om zo oud mogelijk te worden?
Gezondheidsbeleid voor veroudering
Pact voor ouderenzorg met drie kernpunten:
1. Eenzaamheid signaleren en doorbreken
2. Zorgen dat mensen met goede zorg en ondersteuning langer thuis kunnen wonen
, a. Ook grote pijler vanuit politiek
3. De kwaliteit van de verpleeghuiszorg verbeteren
Vele actoren werken samen aan deze drie punten! (Ministerie, zorgmedewerkers,
maatschappelijk medewerkers)
Veroudering in (nationale) campagnes
- Nationale ouderendag (activiteiten)
- Meekijken bij het pinnen (voorlichting)
- Vanaf 75 jaar rijbewijs verlengen (aandacht vragen)
- 1 tegen eenzaamheid (aandacht vragen)
Weet welke beelden er bestaan over ouderen en ouder worden
Wat zijn ouderen voor mensen? - Tweedelig beeld
Stereotypering:
- Ouderen achter de geraniums of rollator = negatief beeld
o Zorgbehoevend, niet zelfstandig
Maar uit onderzoek bleken vele 80+’ers (86%) nog thuis te wonen en gelukkiger te
zijn (2018 t.o.v. 1997)
o % hoogopgeleiden is gestegen
▪ Jongeren hogere prestatiedruk, stress → dus ongelukkiger
o Meer 65+’ers die (vrijwilligers)werk doen
▪ Ouderen gelukkiger door participatie
o Beter pensioen opgebouwd dan in 1997 → ouderen gelukkiger
o Ouderen leven langer en gezonder
▪ In 2018 wel meer overgewicht, maar over algemeen een verbetering →
ouderen gelukkiger
Van de 65+’ers gebruikt nog geen 25% een hulpmiddel (rollator, stok, rolstoel)
- Beeld wordt diverser: vitale, actieve ouderen (v.s. afhankelijk en zorgbehoevend)
o Omslag stereotypering ouderen
▪ The Voice Senior, YouTubers
Kan effecten van deze beeldvorming benoemen
Voor beeldvorming over oudere generatie is speciale aandacht in Pact voor de Ouderenzorg.
Minister de Jonge: “Het gaat over de manier waarop we naar ouder worden kijken en hoe we
dat waarderen. Door alleen de kwetsbare kanten te laten zien en te benadrukken, plaatsen we
ouderen op afstand, hoewel veel ouderen nog midden in de samenleving staan.”
- Sommige mensen zien ouderen als ‘dor hout’: waarom moeten jongeren tijdens corona
zich zo aanpassen voor de kwetsbaren, die toch doodgaan?
- Anderen zeggen dat ouderen geen ‘dor hout’ zijn en juist nog midden in de
maatschappij staan
Negatieve opvattingen over ouderen kunnen effect hebben op communicatie tussen
zorgverlener en ouderen.
Heeft kennis van de theorieën die deze beeldvorming proberen te verklaren
Hoe kunnen we de beeldvorming verklaren? (Tentamenstof: H38 Beeldvorming)
1. Terror Management Theory: confrontatie met sterfelijkheid, angst voor de dood
a. Ouder worden wordt met sterfelijkheid geassocieerd. Hieruit komen de
negatieve stereotypen voort, als een soort beschermingsmechanisme.
, b. Theorie lijkt vooral in de jongere doelgroepen zo te werken. Bij ouderen zelf
lijkt deze hypothese minder op te gaan → zijn minder bang om uiteindelijk te
overlijden (hebben dit al meer geaccepteerd)
2. Social Identity Theory: je beoordeelt je eigen (leeftijds-)groep positiever dan andere
groepen → jongeren nemen afstand van ouderen
a. Komt ook bij ouderen zelf voor: oudere herkent zich niet in eigen
leeftijdsgroep dus neemt afstand van gedragingen/kenmerken van die oudere
groep. Vaak omdat ze zich hier niet in willen herkennen. Ze benadrukken dan
voor de buitenwereld positieve identiteitskenmerken die juist zouden passen bij
de jongere leeftijdsgroep
b. Ouderen werken zo ook zelf een soort beeldvorming in de hand
3. Social Role Theory: sociale rol bepaalt de beeldvorming → bijv. stoppen met werken
leidt tot negatief beeld over ouderen
a. Sociale rol binnen de maatschappij bepaalt hoe we naar oudere doelgroep
kijken
b. Als oudere een positieve rol heeft in de maatschappij, bijvoorbeeld op
werkgebied, wordt het beeld van deze persoon/groep ook positiever
c. Bij met pensioen gaan → minder belangrijke maatschappelijke rol vervullen →
negatief beeld ouderen
d. Wordt nog veel onderzoek naar gedaan
Is bekend met verschillende manieren om deze beeldvorming te veranderen
Participatie ouderen
HC1 – Interactie: geriatrische syndromen, multimorbiditeit en polyfarmacie
Kan de definitie, het doel en de praktische toepassing van het Comprehensive Geriatric
Assessment (CGA) benoemen
Geriatrisch onderzoek bij kwetsbare oudere patiënten (H5)
Comprehensive Geriatric Assessment (CGA): belangrijk
instrument in de kliniek voor klinisch geriater om oudere
kwetsbare patiënt goed in kaart te brengen op alle
componenten die belangrijk zijn voor gezondheid.
Is een multidimensionaal (5 onderstaande dimensies) en
multidisciplinair (klinisch geriater heeft leiding, maar
andere hulpverleners zullen ook om input worden
gevraagd) instrument.
- Fysieke gezondheid
- Mentale gezondheid
- Functionele status
- Sociaal functioneren
- Omgeving (wonen, omstandigheden)
CGA
- Uitvoering door klinisch geriater (+ aanvullende disciplines, zoals diëtist)
- Doelgroep: kwetsbare ouderen in het ziekenhuis
o Steeds meer plekken in zorgketen
- Resultaat: gecoördineerd en integraal zorgplan
- Doel: bevorderen van de zelfredzaamheid en kwaliteit van leven
Instrument richt zich op identificeren van potentiële problemen in de 4 domeinen (fysiek,
mentaal, functioneel, sociaal)
, Kan de onderdelen van het CGA herkennen en daarbij het belang van de verschillende
onderdelen uitleggen
Onderdelen van CGA die in kaart worden gebracht:
1. Medische voorgeschiedenis
a. Aanwijzingen voor huidige problemen
b. Invloed op beperkingen/prognose
c. Indicatie voor medicatiegebruik
d. Geriatrische problemen in kaart brengen
i. Eerdere delier is bijv. risicofactor voor nieuw delier
2. Medicatie
a. Risico op interacties en bijwerkingen
i. Ouderen slikken vaak veel medicatie van verschillende voorschrijvers
b. Is medicatie nog up-to-date?
3. Anamnese
a. In kaart brengen wat vraag/klacht/ziekte/aandoening is
b. Eventueel intoxicaties navragen (roken, drinken)
c. Belangrijk voor start vertrouwelijk gesprek tussen arts-patiënt
i. Winnen van vertrouwen
ii. Wensen en doelen van patiënt in kaart brengen: wat is “klacht”?
iii. Rekening houden met beperkingen in cognitie, zien, horen, spreken
4. Hetero anamneses
a. Gesprek met iemand die de cliënt goed kent (partner, collega) waarin
informatie over de situatie van de cliënt wordt ingewonnen
b. Vaak bij slechte spraak of cognitie van cliënt
5. Tractus anamneses
a. Uitvragen alle orgaanstelsels en geriatrische syndromen (duizeligheid,
psychiatrisch, cognitief, wegrakingen, bewegingsstoornissen, vallen)
b. Belangrijk voor diagnostisch proces
c. Specifiek voor CGA worden onderwerpen uitgevraagd die voor patiënt
belangrijk zijn
i. Veelvoorkomende klachten/ziekten op oudere leeftijd
ii. Geriatrische syndromen
6. Functionele anamnese
a. Heel belangrijk onderdeel in CGA
b. Gehoor, visus, spraak/taal, continentie, mobiliteit, zelfredzaamheid, voeding en
gewicht
c. Relevant omdat men functionaliteit en zelfredzaamheid zo lang mogelijk wil
behouden
i. Functionele problemen zijn risicofactor voor functionele achteruitgang
7. Biografie en sociale anamnese
a. (Voormalig) beroep, hobby’s, sport, activiteiten en familie, mantelzorg, sociale
interactie
b. Belangrijk om beeld te vormen van persoon
i. Cognitieve functies
ii. Omgaan met ziekte
iii. Sociaal: bv. eenzaamheid als risicofactor voor functionele
achteruitgang
8. Lichamelijk onderzoek (niet langer vragen, maar onderzoek in de praktijk)
a. Algemeen lichamelijk onderzoek, maar aanvullend voor CGA ook: