Schizophrenia
Artikel 1 – A cognitive regulatory control model of schizophrenia
(Browins; 2011)
Moeilijk aspect van schizofrenie: de relatie tussen negatieve en positieve
symptomen. Bepaalde invalshoeken suggereren dat deze ontstaan vanuit
hetzelfde pathofysiologische proces, maar deze zijn niet consistent met de
veelvoorkomend verschillen, zoals respons op behandeling en de onderliggende
neurochemie.
Verklaringen die de negatieve en positieve symptomen als onafhankelijke
processen zien zijn niet in lijn met de typische ontwikkelende oorzaak van
schizofrenie, wat een lange fase van negatieve symptomen, gevolgd door
positieve symptomen, inhoudt.
Een model van schizofrenie wordt gepresenteerd waarbij negatieve en positieve
symptomen afzonderlijk van elkaar zijn, maar gerelateerd aan elkaar. Hierbij
zorgt de eerste voor de tweede, door beschadigde cognitieve ‘regulatory control’-
processen.
Om voor realiteit-congruentie te zorgen, wat nodig is voor adaptief functioneren,
voorkomen ‘regulatory control’-processen extreme varianten die het bewustzijn
‘binnen kunnen komen’. Gedurende de slaap is er realiteit-congruentie niet nodig
en zijn deze ‘regulatory control’-processen uitgeschakeld.
Psychologische verdedigingstechnieken kunnen deze processen ook uitschakelen
waardoor psychoses kunnen ontstaan.
De negatieve symptomen van schizofrenie blijken te ontstaan vanuit
verschillende neurale fouten die deze cognitieve ‘regulatory control’-processen
aantast, waardoor psychoses ontstaan.
Het patroon van neurale schade -> negatieve symptoom profiel
Impact op cognitieve ‘regulatory control’-processen -> positieve symptoom
profiel
Negatieve symptomen hebben de neiging om te blijven bestaan. Zijn erg bestand
tegen behandeling.
De manier waarop negatieve en positieve symptomen zich tot elkaar verhouden
worden verklaard in drie algemene categorieën van verklaringen:
1. ze ontstaan vanuit hetzelfde pathofysiologische proces, en er zijn verschillende
ziekten betrokken
2. ze bestaan uit verschillende en onafhankelijke processen of ziektes, in
tegenstelling tot een unitair proces dat verschillende manifestaties voortbrengt
(dus 1).
Dit paper staat achter de eerste verklaring (1).
Want: als positieve en negatieve symptoom-categorieën écht onafhankelijk
waren, zouden we verwachten dat ze zouden ontstaan zonder een consistent
patroon. In tegenstelling, schizofrenie begint vaak met een lange fase van
negatieve symptomen wat wordt vervolgd door positieve symptomen.
,Een andere verklaring: positieve en negatieve symptomen ontstaan vanuit
verschillende pathofysiologische processen, en worden gelinkt, waardoor het een
wordt vervolgd op de andere.
Uitzonderlijke activatie van het limbisch systeem is geassocieerd met
schizofrenie en psychoses, mogelijk door tekorten van de relevante cognitieve
‘regulatory control’-processen -> overactiviteit van limbisch systeem ->
psychose
Wat betreft auditorische hallucinaties: innerlijke spraak wordt ‘gehoord’ alsof het
komt vanuit een externe bron. Gebaseerd op dit perspectief, schakelen de
cognitieve ‘regulatory control’-processen de auditorische cortex uit, waardoor
innerlijke spraak mogelijk wordt en zodat het wordt waargenomen als dat het
komt van binnenuit. Wanneer deze processen falen -> auditorische schors actief
-> waargenomen als spraak wat van buitenaf komt.
Prefrontale cortex is van belang bij deze cognitieve ‘regulatory control’-
processen. Er is bewijs dat deze schors uitzonderlijke veranderingen doormaakt
tijdens schizofrenie.
Cognitieve veranderingen m.b.t psychose: meer activiteit
Cognitieve veranderingen m.b.t negatieve symptomen: minder activiteit
Als de cognitieve regulerende controleprocessen slechts in geringe mate zijn
aangetast, dan zijn de negatieve symptomen veel groter dan de positieve en
domineert het negatieve type schizofrenie. Als de cognitieve regulerende
controleprocessen zwaar worden getroffen, zullen ze ernstige schade of
verzwakking veroorzaken en zullen positieve symptomen domineren over
negatieve. Deze twee uitersten kunnen de oorzaak zijn van negatieve en
positieve vormen van schizofrenie, waarbij een combinatie vaker voorkomt.
Bij rouwen: ook vaak hallucinaties. Door psychologische
verdedigingsmechanismen. Je kan het vanuit een dimensie zien:
• Verdedigings-deactivatie -> geen schade aan de cognitieve regulerende
controleprocessen
• Geen verdedigingsfunctie -> extensieve schade aan de cognitieve regulerende
controleprocessen (schizofrenie)
Genen geassocieerd met schizofrenie overlappen veel genen die komen vanuit
de specifiek-menselijke cognitie (vanuit de evolutie), wat aangeeft dat de
onderliggende neurale structuren en connecties kwetsbaar kunnen zijn voor falen
gedurende ontwikkeling van schizofrenie.
Artikel 2 – Jumping to conclusions in schizophrenia (Evans, Averbeck &
Furl; 2015)
Tekorten op ‘decision-making’ taken worden vaak gerapporteerd. Bewijs focust
zich op een particulier tekort in leren van en herzien van gedrag na feedback.
Patiënten neigen om snelle beslissingen te maken -> jumping to conclusions
(JTC).
,Wordt vaak laten zien bij de taak waar deelnemers moeten aangeven vanuit
welke plek draden worden getekend. Er is bewijs dat de haastige stijl van
beslissingen maken gelinkt is aan het vormen van wanen. Het heeft dus klinische
relevantie.
Veranderingen in perceptie, overtuigingen, cognitie, humeur -> prodormal phase.
Patiënten ervaren vaak eerst depressie, angst of sociale isolatie, gevolgd door
episoden van psychose. Deze zijn weinig voorkomend, duren kort en zijn niet
intens. In de laatste stages van de pre-onset periode, worden ongewone
gedachten gerapporteerd.
Antipsychotische medicatie is de eerste lijn van behandeling
Patiënten hebben verminderde striatale responsen gedurende impliciete
leertaken.
Gevoeligheid voor negatieve feedback (iets fout hebben) is aangetast. Er is
bewijs dat negatieve feedback de activiteit van de dopaminergische input van
motor-gerelateerde neuronen in de anterieure cingulate cortex reflecteert. De
anterieure cingulate cortex is een structuur wat belangrijk is voor het monitoren
van fouten en zelf-correctie van gedrag. Er wordt gesuggereerd dat aangetast
belonings-gebaseerde besluitvorming een consequentie is van een groter tekort
in zelf-monitoring.
Patienten scoren laag op theory-of-mind taken. Er wordt gesuggereerd dat
tekorten in zelf-monitoring en theory of mind belangrijke tekorten zijn in
schizofrenie, die aanleiding geven tot verschillende positieve en negatieve
symptomen. Foutieve inferenties met betrekking tot motieven van anderen ->
vormen van wanen.
Bij haastige besluitvorming vormt zich dat zo: wanen kunnen komen door de
neiging om inferenties te maken, gebaseerd op onvoldoende bewijs. Dus:
haastige besluitvorming
Pogingen om ‘jumping to conclusions’ te repliceren bij gezonde proefpersonen is
gefaald. fMRI onderzoeken hebben een netwerk bedacht met
besluitvormingstaken.
‘Jumping to conclusions’-prestatie als baseline kan nuttig zijn voor behandeling.
Individuele verschillen kunnen nettig zijn in het vaststellen van de beste vorm
van behandeling. Veel studies hebben gefaald in het laten zien van verbetering in
JTC op de standaard besluitvormingstaak na antipsychotische behandeling.
Werkgeheugen kan ook zorgen voor JTC
Ketamine-toediening kan voor dezelfde gedragsmatige en cognitieve
verstoringen leiden als schizofrenie. Werkt op glutaminergische en
dopaminergische systemen. Maar: JTC kan niet worden opgeroepen onder
gezonde individuen.
Artikel 3 – Impact of Cognitive and Social Cognitive Impairment on
Functional Outcomes in Patients With Schizophrenia (Green; 2016)
, Antipsychotica verbeteren niet de negatieve symptomen en cognitieve staat.
Drie belangrijke resultaat-domeinen:
1. Functionele staat (psychosociaal functioneren)
2. Stoornis staat (klinische staat)
3. Subjectieve ervaring
Verschuiving focus positieve symptomen (kunnen worden opgelost met
medicatie) -> negatieve symptomen (cognitie).
Cognitieve tekorten zijn sterk gerelateerd aan functioneren (meer dan positieve
symptomen, omdat cognitieve tekorten de mate waarin een patiënt voordeel
heeft van rehabilitatie beïnvloedt), wat het belangrijkste is bij herstel.
MATRICS: cognitieve testbatterij voor cognitieve verbetering in klinische trials. 7
verschillende cognitieve domeinen: verwerkingssnelheid, aandacht,
werkgeheugen, verbaal leren en geheugen, visueel leren en geheugen,
redenering en probleemoplossing en sociale cognitie.
Hopkins Verbal Learning Test: lijst woorden horen -> zoveel mogelijk woorden
opnoemen wat ze kunnen ophalen
Letter-Number Span: werkgeheugen, bijvoorbeeld: K3B4 -> 34BK
Continuous Performance Test-Identical Pairs: aandacht, patiënt zijn vermogen om
te reageren op stimuli (en irrelevante stimuli te negeren). Knop indrukken als
stimulus hetzelfde is als degene die de vorige keer werd gepresenteerd.
Social cue identification: hersengebieden van patiënten met schizofrenie zijn niet
hetzelfde geactiveerd als in normale individuen (amygdala, fusiforme gyrus).
Experience sharing: bijv. voelen van pijn die een ander lijdt. Motorische
resonantie (vermogen om een opgeslagen motorische representatie of actie met
een observatie van een andere persoon te vergelijken). Deze aspecten van
sociale verwerking kunnen relatief intact zijn bij patiënten.
Mentalizing: theory of mind. Temporopariëtale junctie, temporale kwab, mediale
prefrontale cortex. Er zijn tekorten in activatie opgemerkt bij patiënten.
Emotieregulatie: emotieregulatie is het proces waarbij we bekijken welke emotie
wordt ervaren en wanneer en hoe dit wordt ervaren en geuit, bijvoorbeeld: een
positieve uitkomst bedenken bij een negatieve gebeurtenis. Ventrolaterale en
dorsolaterale prefrontale cortices en de amygdala. Sommige neuroimaging
studies laten zien dat emotieregulatie aangetast is bij schizofrenie.
Artikel 4 – Confabulation and delusion: A common monitoring framework
(Turner & Coltheart; 2010)
Confabulaties en wanen zijn betrokken bij de productie van foutieve claims.
Confabulaties en wanen delen verschillende eigenschappen: vaak worden ze
ervaren met aanzienlijke overtuiging en zijn ze bestand tegen tegenbewijs.
Daarbij kan er naar gehandeld worden en kunnen ze samen gaan met gebrek aan
zorg over de valse ‘claim’ en de bijwerkingen. Confabulaties en wanen kunnen