H1: Overview of infant crying and sleeping problems and this book
Soms is de combinatie van een huilbaby en ‘zwakke’ ouders de basis voor een lange reeks aan
problemen in de relatie tussen kind en ouders, of zelfs voor het ‘shaken baby syndrome’.
Het slaapprobleem bij kinderen komt voor in de meeste hedendaagse maatschappijen.
Er bestaat geen eenduidige procedure voor het omgaan met kindergehuil en slaapgedrag, omdat:
- Deze problemen traditioneel als medisch werden beschouwd, maar niet levensbedreigend
- Gebrek aan duidelijke grenzen om te bepalen tot welk professioneel domein ze behoren
Zijn huil- en slaapproblemen deels het resultaat van de moderne maatschappij, waarin ouders naast
opvoeders ook vaak beide werknemer zijn?
Dit boek legt de focus op kinderen van 0 tot 1 (vooral maand 1-6), omdat:
- Dit de periode is waarin het gehuil het meest problematisch is voor ouders
- Dit de periode is waarin de meeste kinderen stoppen hun ouders ’s nachts wakker te maken
- Deze periode extra belangrijk is om huil- en slaapproblemen te voorkomen
Wat is evidence-based?
1. Het onderzoeksbewijs moet in wetenschappelijke journals gepubliceerd zijn met peer review.
2. Het gepubliceerde bewijs moet verkregen zijn door minstens twee onafhankelijke studies die door
verschillende onderzoeksgroepen zijn uitgevoerd (replicatie).
3. Het onderzoek moet methodologisch gezien kloppen (hiervoor zijn ook stap 1 en 2 van belang).
4. Een onderzoek zoals ‘meta-analyse’ of ‘systematische herziening’ voor de controle op bias.
5. De bevindingen moeten worden ondersteund door een plausibele theorie.
H2: The nature and identification of infant crying and sleeping problems
Let op: de termen ‘kinderlijke koliek’ en ‘kinderlijke slaapproblemen’ zijn universeel in gebruik, maar
zorgen ook voor (soms onjuist bewezen) assumpties over de oorzaak van deze gedragingen.
Kernverschil 1: huil- of slaapprobleem?
Huilproblemen pieken tijdens een leeftijd van 4-6 weken, vooral overdag en ’s avonds.
Slaapproblemen pieken tijdens een leeftijd na 3 maanden, ’s nachts.
Bij slaapproblemen zullen baby’s vaak ook huilen (zodat ouders komen), maar dit zal dus slechts een
korte huilbui zijn. Dit in tegenstelling tot huilproblemen, waarbij een kind minstens drie uur per
etmaal huilt.
Zijn de problemen voorspellend aan elkaar gerelateerd? Veel onderzoek zegt van wel, maar deze
onderzoeken zijn vaak retrospectief, waardoor het de sterkte van de relatie overdrijft.
Kernverschil 2: probleem van de ouders of van het kind?
De problemen zijn vaak eerder een probleem van de ouders (zorgen) dan van het kind (gezond):
- Het probleem en het gedrag van het kind moeten allebei, afzonderlijk van elkaar, onderzocht
worden, voordat een interventie wordt gepland.
- Er bestaan twee groepen kinderen en problemen: kinderen die veel huilen overdag en ’s
avonds (maand 1 en 2), en kinderen die na drie maanden niet kunnen doorslapen ’s nachts.
- Onderzoek heeft aangetoond dat er maar weinig kinderen zijn die zowel huil-, slaap- en
andere problemen hebben na maand 3. Bovendien heeft dit vaak te maken met
psychologische en familieverstoringen.
Wat is een ‘serieus probleem’?
- Deels afhankelijk van de mate waarin ouders zich zorgen maken en hun mentale gezondheid
- Je moet de mate bepalen waarin het gedrag van een kind anders is dan het ‘gemiddelde’
, - Afhankelijk van welke definitie je hanteert (cultuurgebonden)
Benadering 1: kiezen op basis van ouderlijke bezorgdheid of klachten
Benadering 2: kiezen op basis van kwantitatieve regels om atypisch kinderlijk gedrag te definiëren
(bijv. Rule of Threes, alhoewel hier wel een aantal nadelen aan verbonden zijn)
Benadering 3: kiezen op basis van populatienormen (ook rekening houdend met culturele waarden
en verwachtingen van de ouders)
*Schematisch ‘dual-pathway’-model voor de invloed van de cultuur en individuele geloven van
ouders op hun rapport over het huil- en slaapgedrag van kinderen.
Benadering 4: kiezen op basis van organische oorzaken
Benadering 5: gebruik van een tweestapprocedure, screening en diagnostisch
Samenvatting en conclusies over de natuur en identificatie van kinderlijke huil- en slaapproblemen:
- Er zijn een aantal definities voor het identificeren van serieuzere of ernstige huil- of
slaapproblemen, maar er is in het gebruik van elk enige consensus. Dit is complex, omdat
kinderlijk huil- en slaapgedrag continu varieert rond een aantal dimensies, in plaats van in
discrete, ernstige en mildere of geen problemen-categorieën te vervallen. De complexiteit
wordt verhoogd door culturele variaties in kinderlijk gedrag, die afhangen van culturele
factoren.
- Metingen van kinderlijke gedragsproblemen hangen af van ouderlijke rapporten. Problemen
moeten worden gedefinieerd in relatie tot iedere maatschappij in plaats van door een set
universele regels.
- Een tweedelig raamwerk, eerst screening en dan diagnostiek, is voorgesteld als de basis voor
het beoordelen van kinderlijke huil- en slaapproblemen. Klinische betrokkenheid start dus
vaak met ouderlijke rapportage of klacht. De screeningfase vereist simpele, betrouwbare en
goedkope beoordelingen, die waarschijnlijk sufficiënt zijn en zekerheid biedt in een
substantieel aantal casussen. Diagnostische informatie kan verzameld worden door andere
bronnen en methoden, om een interventie te plannen.
- Primair gezondheidstoezicht en het delen van informatie met ouders die huil- en
slaapproblemen voorkomt, zo ver mogelijk, is minstens zo belangrijk een deel van de
professionele praktijk als het behandelen van problemen als ze er eenmaal zijn. Preventie
hangt af van het begrip van de oorzaak, dus het bewijs over de natuur en beginselen van
kinderlijke huil- en slaapproblemen komt in hoofdstuk 3-8 aan de orde.