Inleiding tot de sociale psychologie
Hoofdstuk 1
1.1 Wat is sociale psychologie?
De wetenschappelijke studie naar de manier waarop gedachten, gevoelens en gedragingen van
mensen worden beïnvloed door de werkelijke of imaginaire aanwezigheid door andere mensen.
(Het effect dat woorden, daden of alleen al de imaginaire aanwezigheid van andere mensen hebben
op onze gedachten, gevoelens, attitudes of gedrag.)
Hindsight bias: vertekening achteraf. Als je eenmaal iets weet lijkt het alsof je het altijd al geweten
hebt (“ohja dat wist ik wel”)
Hoe worden mensen beïnvloed door de manier waarop ze hun sociale omgeving
construeren?
Sociale omgeving: de werkelijke of imaginaire aanwezigheid van andere mensen
Construct: de interpretatie en begrip van de sociale omgeving is een individueel subjectief en creatief
proces
Fundamentele attributiefout: neiging om de mate waarin iemands gedrag wordt veroorzaakt door
interne dispositionele factoren te overschatten en de rol van externe, situationele factoren te
onderschatten. (Dit is bij een ander, bij onszelf zoeken we de oorzaak van iets vaak bij situationele
factoren)
1.2 Macht van de situatie
(Voorbeeld wallstreet en communityspel hoorcollege, de namen zorgden voor hele andere
uitkomsten van het spel, de situatie deed er meer toe dan bepaalde persoonseigenschappen die de
mensen hadden)
1.3 Macht van de sociale interpretatie
Om gedrag te voorspellen moet je bestuderen op welke manier mensen hun omgeving (subjectief)
waarnemen/interpreteren
Kurt Lewin: social action, just like psychical action, is steered by perception/
1.4 fundamentele menselijke motieven
1. Eigenwaarde motief, behoefte aan positief zelfbeeld (bijv. dingen voor jezelf goed praten
2. Sociale cognitie motief, behoefte aan accuraat waarnemen (de behoefte om dingen echt en
nauwkeurig te weten) als je bijv. belangrijk moment hebt, wil je niet dat iemand zegt dat je
er niet goed uit ziet maar op een ander moment wel
, 3. Biologische drijfveren (honger, dorst ect.)
4. Behoefte aan controle
1.5 Sociale psychologie en maatschappelijke problemen
- Hoe kun je mensen beïnvloeden om veilige seks te hebben?
- Wat is het effect van geweld op tv aan jonge kijkers?
- Hoe kun je duurzaam gedrag stimuleren?
- Welke onderhandelingsstrategieën zijn effectief?
Hoofdstuk 3 Sociale cognitie
Sociale cognitie: hoe mensen denken over zichzelf en de sociale wereld; hoe selecteren,
interpreteren, herinneren en gebruiken mensen informatie oom oordelen te vormen en beslissingen
te nemen.
Automatische sociale cognitie: onbewuste denkprocessen, kosten weinig energie, onopzettelijk en
onwillekeurig
Gecontroleerde sociale cognitie: bewust, opzettelijk, uit vrije wil en vereist meer energie.
Automatische sociale cognitie: denken dat onbewust onopzettelijk onwillekeurig plaatsvindt en geen
inspanning vereist.
Schema: vb. selffulfillingprophesy je hebt een bepaald schema wat je gebruikt om bepaalde
informatie te verwerken of herkennen
Script = schema om gebeurtenis, je hebt het niet door maar als er zich een gebeurtenis voordoet
weet je wat je moet verwachten (voorbeeld hele Nederlandse verjaardag) je hebt een bepaalde
verwachting en daar gedraag je je naar
Toegankelijkheid: wat op voorgrond van ons bewustzijn ligt kunnen we makkelijker bij, bij weinig
nadenktijd denk je aan wat je bijvoorbeeld het best kent, je denk eerder aan duistland dan
Dominicaanse republiek
Priming: proces waarbij recente ervaringen de toegankelijkheid van een schema, kenmerk of concept
tijdelijk verhogen, deze techniek heeft alleen effect bij automatische denkprocessen
Priming: techniek om concepten toegankelijk te maken
Priming kan invloed zijn op volgende denkprocessen, bijvoorbeeld een eerste indruk (als je eerst
negatieve woorden leert, beoordeel je iemand later vaak negatiever, beïnvloedt dus je perceptie)
Selffulfilling prophecy: een cyclus, denken zonder inspanning.
, - Je ziet alleen maar de bewijzen voor jouw beweringen (iemand die zegt dat de wereld slecht
iets, ziet alleen maar de bewijzen dat zijn bewering klopt)
Je hebt een verwachting -> je past je gedrag daarop aan -> een ander past hier zich ook weer op aan -
> jouw verwachting wordt verwerkelijkt/waar
Een grote valkuil
(Beoordeling)heuristiek: een snelle beslisregel, vuistregel. (Ben je je vaak niet bewust van)
- Beschikbaarheidsheuristiek: gebeurtenissen die cognitief (het snelst) beschikbaar zijn schat je
als waarschijnlijker in.
- Representatitiviteitsheuristiek: mentale aanname waarbij mensen iets classificeren op grond
van de mate waarin het lijkt op een klassiek geval.
- Anker -en correctieheuristiek: een eerder waargenomen getal of waarde wordt als
uitgangspunt gebruikt en vervolgens wordt onvoldoende op dit ankerpunt gecorrigeerd.
Wat is meer?
8x7x6x5x4x3x2x1 = 40320
1x2x3x4x5x6x7x8 = 40320
(Eerst getal is het anker waar je de rest op je oordeel;/inschatting van baseert)
Culturele verschillen in sociale cognities:
Holistisch denken: aandacht voor geheel en wijze waarop objecten zich tot elkaar verhouden
Analytisch denken: meer aandacht voor kenmerken van objecten, minder aandacht voor context
Gecontroleerde sociale cognitie: bewust nadenken, uit vrije wil, word je moe van
- O.a. tegen feitelijk denken: een aspect van het verleden op mentaal niveau veranderen
zodat je je kunt voorstellen hoe het had kunnen zijn. (Als ik nou een half uur eerder was
gegaan was ik niet te laat gekomen, hopen zo vaak meer inzicht te krijgen/te leren van onze
fouten>
- Gedachteonderdrukking: het idee van gedachteonderdrukking, kost veel energie en dat
kunnen mensen meestal maar heel kort. Lukt over het algemeen niet. (Als je zegt dat iemand
niet aan een witte beer mag denken, dan kan iemand dat niet en moet die snel aan die witte
beer denken).
Gedachteonderdrukking
Monitoringsproces: scant bewustzijn op de te onderdrukken gedachte (een soort scan die denkt van
ben ik nou al aan het denken aan die witte beer, wanneer de witte beer gescand is gaat het
operatingsproces aan de slag)