ProActive Nursing
Deel 1
De drie O’s van redeneren
- Observeren: hierbij gaat het over allerlei mogelijke feiten die je
waarneemt, zoals: klinische symptomen, klachten, controles,
laboratoriumwaarden, bloedwaarden etc.
- Ordenen: aan de hand van de observaties ga je je gedachten ordenen. Het
gaat om vragen als: wat heb je nu waargenomen, waar zit het probleem,
wat is het probleem, zijn er verbanden met andere problemen en hoe
breng ik alles onder woorden? Uit ervaring blijkt dat juist het ordenen van
gedachten verreweg het moeilijkste onderdeel is van de drie O’s van het
redeneren.
- Oordelen: dit gaat om het diagnosticeren, constateren of vaststellen. De
oordeelsvorming is door middel van een stoplichtsysteem teruggebracht
naar drie keuzes die staan voor de status van de problematiek:
o Rood = stop
Je signaleert een actueel probleem waarop actie ondernomen moet
worden
o Oranje = waarschuwing
Je signaleert een verhoogd risico, een bedreigde functie
o Groen = veilig
Er is geen probleem/geen disfunctie
- Overdenken: het heen-en-weer denken. Je controleert als het ware of het
redeneren wel klopt: wat vertellen de observaties nu precies, zijn de
observaties voldoende en objectief genoeg om het probleem gefundeerd
vast te kunnen stellen? Deze extra O geeft duidelijk aan dat het redeneren
een cyclisch denkproces is.
Essentie van de stap Redeneerhulp
1 Oriëntatie op de situatie/klinisch beeld - SBAR-methode
Beoordeel de situatie op grond van klinisch - EWS-score
beeld/voorgeschiedenis en geef je aanbeveling - SIRS-criteria
2 Klinische probleemstellingen - Zorgthema’s
Beredeneer de problematiek en de prioriteiten proactive nursing
3 Aanvullend klinisch onderzoek
Beredeneer welke informatie (nog) nodig is
4 Klinisch beleid
Beredeneer hoe de problematiek effectief
aangepakt kan worden
5 Klinisch verloop - Zorgthema’s
Beschrijf het verloop voor de korte en lange proactive nursing
termijn activiteiten &
participatie
6 Nabeschouwing - VMS-thema’s
Beschouw de zorg en jouw aandeel daarin en patientveiligheid
wat je geleerd hebt - Kwaliteit van
beroepsuitoefenin
g
- Principlitisch
model ethiek
, Stap 1: oriëntatie op de situatie
Deze stap is bedoeld om de actuele gezondheidssituatie van de patiënt in kaart
te brengen. De actuele gezondheidssituatie wordt ook wel het klinisch beeld
genoemd. In de dagelijkse contacten met collega’s (overdracht) en artsen (visite,
MDO, telefonisch overleg) is de informatie aangevuld met jouw eigen observaties
heel belangrijk. Het klinisch beeld is de, zo nauwkeurig mogelijke, beschrijving
hoe een ziekte/aandoening zich op dat moment openbaart bij een patiënt. Het
klinisch beeld wordt ondersteund door concrete observaties en metingen.
Het in kaart brengen van de actuele gezondheidssituatie doe je m.b.v. de SBAR-
methode.
- S = de mentale en fysieke gezondheidstoestand
- B = de bestaande of eerder doorgemaakte ziekten, allergieën,
behandelingen, zwangerschap, huidige behandeling medicatiebeleid,
eventuele behandelingsbeperking etc.
- A = de meetgegevens, observaties, bloedwaarden, mogelijke oorzaken,
urgentie van de situatie
- R = jouw aanbevelingen ten aanzien van consultatie, aanvullend
onderzoek, aanpassingen klinisch beleid en eventuele (over)plaatsing van
de patiënt
De SBAR-methode geeft richting aan het verzamelen, ordenen en interpreteren
van informatie over de patiënt maar ook aan de volgorde waarin je erover
communiceert. Binnen de onderdelen van de SBAR worden ook andere modellen,
indelingen of ordeningen gebruikt:
- EWS-score
- SIRS-criteria
o Sepsis is de aanwezigheid of een vermoeden van een
gegeneraliseerde ontstekingsreactie (Systemic Inflammatory
Response Syndrome (SIRS)) met als oorzaak een infectie. SIRS is
aanwezig indien de patiënt aan twee of meer van onderstaande
criteria voldoet:
Ademfrequentie >20 ademhalingen per minuut of PaCO2
<4,3 kPa (<32 mmHg)
Hartfrequentie >90 slagen per minuut
Temperatuur >38°C of <36°C
Leukocyten >12 of <4 x 109/L
Stap 2: klinische problematiek inzichtelijk
In deze stap gaan we kijken wat er mis is. Er wordt verwacht dat je dat je de
problematiek inzichtelijk kunt maken en daar is een goede biomedische
kennisbasis voor nodig. Deze stap draait erom dat je duidelijk maakt wat de
gevolgen van de ziekte of aandoening voor het functioneren van de patiënt zijn.
Deze stap wordt gedaan aan de hand van zorgthema’s. Deze zorgthema’s
vertegenwoordigen allemaal een bepaalde fysieke, mentale of levensfunctie van
de mens.
In stap 2 begin je met de inventarisatie van de betrokken zorgthema’s. welke
zorgthema’s je selecteert, hangt uiteraard af van de situatie. Stel daarin ook
duidelijke prioriteiten. Er zijn twee principes om de volgorde van de betrokken
zorgthema’s op te stellen. Zo is de volgorde te bepalen door de principe ‘oorzaak
en gevolg’ of door de in de acute zorg veel gebruikte ABCDE-methodiek. In het