Chapter 2: introducing the
disciplines and their perspectives
Allen F. Repko & Rick Szostak
Defining Disciplinary Perspective
Een disciplinair perspectief is een unieke kijk van elke discipline op de werkelijkheid.
Raymond C. Miller was de eerste die beweerde dat disciplines verschillende perspectieven of
wereldbeelden hebben die relevant zijn voor interdisciplinair begrip. Hier zijn Repko en
Szostak mee eens, want zij zien het perspectief van een discipline als de lens waardoor het
de werkelijkheid ziet. Elke discipline richt zich op bepaalde verschijnselen, zodat zij zich
uitsluitend kan richten op verschijnselen waarin zij interesseren. Disciplines, zoals
geschiedenis en biologie, zijn geen verzamelingen van gecertificeerde feiten, want het zijn
vooral lenzen waardoor we naar de wereld kijken en haar interpreteren. In de
wetenschappen zijn disciplines het gemakkelijkst te onderscheiden door de fenomenen die
ze bestuderen. Een socioloog zou niet geïnteresseerd zijn in de theologische weergave op
een 15e-eeuws olieverfschilderij, maar een kunsthistoricus wel.
Sommigen hebben een beperkte opvatting van de term ‘perspectief’, en zien het als slechts
één van de elementen die een discipline definiëren, de andere zijn de fenomenen, de
epistemologie, de aannames, de concepten, de theorieën en de methoden. Dit boek deelt de
bredere opvatting van perspectief, en ziet het als de bron van alle andere elementen.
Szostak legt uit hoe het disciplinaire perspectief zowel de keuze van een discipline voor
fenomenen, theorie en methode weerspiegelt als beïnvloed.
Dit zijn de bepalende elementen van het perspectief van een discipline:
- De fenomenen die het bestudeert
- Haar epistemologie of regels over wat bewijsmateriaal is
- De veronderstellingen die zij maakt over de natuurlijke en menselijke wereld
- Haar basisconcepten of woordenschat
- Haar theorieën over de oorzaken en gedragingen van bepaalde verschijnselen
- Haar methoden (de manier waarop zij nieuwe kennis vergaart, toepast en
produceert)
Samen vormen deze elementen de cognitieve kaart van een discipline. Op basis hiervan stelt
de disciplines de ‘grote’ vragen of eeuwigdurende kwesties op de discipline haar definitie en
karakteristieke kenmerken geven. De gemeenschap van wetenschappers van elke discipline
is het substantieel eens over wat een interessante vraag is om te bestuderen, wat legitiem
bewijs is en hoe een antwoord op de vraag eruit moet zien.
Disciplinair perspectief is de visie van een discipline op de werkelijkheid in algemene zin die
het geheel van haar definiërende elementen, waaronder verschijnselen, epistemologie,
veronderstellingen, concepten, theorieën en methoden, omhelst en weerspiegelt. Deze
definitie is in overeenstemming met de definitie van interdisciplinaire studies die de nadruk
legt op het putten uit disciplines op het integreren van hun inzichten en theorieën om meer
1
, omvattend begrip te construeren. Wetenschappers moeten disciplinaire inzichten evalueren
in de context van het disciplinaire perspectief. De definitie geeft dus de rommelige
werkelijkheid weer van wat er gebeurt bij feitelijk interdisciplinair werk, waarbij niet alleen
wordt geput uit disciplinaire perspectieven in algemene zin, maar meer in het bijzonder uit
die bepalende elementen van disciplines die het meest direct betrekking hebben op het
probleem dat wordt onderzocht.
How Knowledge is Typically Reflected in the
Organization of the Academy
About Disciplines and Disciplinarity
Disciplines zijn intellectuele gemeenschappen die diep gewijd zijn aan de studie van een
bepaald onderwerp. Disciplines omvatten ook een institutionele structuur van academische
programma’s, departementale aanwervingen en disciplinaire tijdschriften. Disciplinaire
gebieden en interdisciplines zijn pas echt disciplines als ze hun eigen doctoraten en
aanwervingsgemeenschappen hebben. De meeste academische afdelingen
vertegenwoordigen doorgaan een bepaalde discipline. Clusters van verwante disciplines
vormen grotere administratieve eenheden die colleges, scholen of faculteiten worden
genoemd. In de meeste universitaire settingen vormen academische afdelingen de basis van
de structuur van de instellingen.
Disciplinaire kennis wordt geproduceerd in de vorm van boeken, presentaties etc. die
allemaal door de disciplines worden doorlicht. Afdelingen en programma’s geven de kennis
door aan de volgende generaties. Disciplinaire afdelingen bepalen het curriculum of
cursussen die worden onderwezen. De institutionele structuur van de meeste universiteiten
versterkt dus het disciplinaire perspectief. Wie het perspectief van zijn discipline niet
weerspiegelt, zal moeilijkheden ondervinden bij het voltooien van zijn studies, het
aannemen van personeel, het publiceren en het verkrijgen van een promotie.
De veelgebruikte term disciplinariteit verwijst naar het systeem van kennisspecialismen dat
disciplines wordt genoemd en dat iets meer dan een eeuw oud is. Discipline wordt in dit
boek dus gebruikte als een overkoepelende term die ook subdisciplines en interdisciplines
omvat die al volgt worden gedefinieerd:
- Een subdiscipline is een onderverdeling van een bestaande discipline. De discipline
antropologie heeft bijvoorbeeld verschillende subdisciplines ontwikkeld, waaronder
culturele antropologie en fysische antropologie. Subdisciplines hebben veel van de
kenmerken van disciplines, maar hebben geen volledige controle over doctoraten en
aanwerving. Ze kunnen ook heel andere vragen, theorieën en methoden hebben dan
de bredere discipline.
- Een interdiscipline betekent letterlijk de ruimte ‘tussen disciplines’. Dat wil zeggen:
tussen de intellectuele inhoud van twee of meer disciplines. Een interdiscipline kan
beginnen als een interdisciplinair veld, maar na verloop van tijd kan het uitgroeien
tot een discipline, met ontwikkeling van een eigen curriculum, beroepsvereniging en
een perspectief.
The Changing Character of Disciplines
De vakgebieden vertonen die kenmerken waarbij moet worden gelet tijdens het bestuderen
van hun definiërende elementen:
2