Latijn samenvatting toetsweek 1
Versen 1 – 101 (NL-NL) - samengevat
Aeneas ontmoet de Sibylle
Aeneas kwam aan bij de Euboïsche kust van Cumae, bij Cumae zou de ingang naar de Onderwereld
zich bevinden. Daar ging hij snel naar de Sibylle toe om haar voorspellingen te horen.
Ontmoeting met de Sibylle
Aeneas komt aan bij de Sibylle. Sibylle begon te ‘trippen’, ze wordt eerst high voordat ze kan gaan
voorspellen. Ze noemde Aeneas bij zijn naam en Aeneas was gelijk helemaal verbaasd omdat hij nog
niks gezegd had tegen haar.
Aeneas’ gebed tot Apollo
Aeneas bad tot Apollo (ook wel Phoebus genoemd). Aeneas had vooral veel zelfmedelijden en
vertelde hoe zwaar hij het wel niet had en smeekte Apollo om een keer lief te doen
Profetie van de Sibylle
Nu sprak de Sibylle haar profetie (=godsspraak door profetenmond). Eerst begon ze weer te trippen
zodat ze high kon worden en kon gaan voorspellen. Aeneas had al zware dingen overwonnen (bv. o
zee) maar hem stonden ook nog zware dingen te wachten (op land). De Sibylle voorspelde een oorlog
waar veel doden gingen vallen.
Versen 102-155 (LA-NL)
One does not simply walk into the Tartarus
Aeneas verzoekt de Sibylle het mogelijk te maken zijn vader te ontmoeten
ut primum cessit furor et rabida ora quierunt, incipit Aeneas heros: 'non ulla laborum, o virgo, nova
mi facies inopinave surgit; omnia praecepi atque animo mecum ante (bijwoord) peregi. unum oro:
quando hic inferni ianua (N in NCI, I moet je toevoegen = +esse) regis dicitur et tenebrosa palus (N in
NCI) Acheronte refuso, ire ad conspectum (A) cari (B) genitoris (B) et ora (A) contingat; doceas (A)
iter (B) et sacra ostia (B) pandas (A) (3 dikgedrukte= con. Opt.).
Zodra als de waanzin voor het eerst is geweken en het razende gezicht tot rust is gekomen,
begint de held Aeneas te spreken: ‘O maagd, geen enkele nieuwe of onverwachte aanblik
van inspanningen komt voor mij naar voren; ik heb alles van te voren overwogen met mijn
geest en ik heb het eerder met mezelf overwogen. Ik smeek één ding: aangezien hier gezegt
wordt de toegang van de koning van de Onderwereld te zijn en het donkere meer waar de
Acheron overstroomt, moge het mij ten deel vallen naar de aanblik en het gezicht van mijn
lieve vader te gaan; moge jij de weg wijzen en moge jij de heilige deuren openen.
‘Heb medelijden met zowel vader als zoon’
, illum ego per flammas et mille sequential (ppa) tela eripui his umeris medioque ex hoste recepi; ille
meum comitatus (ppp) iter maria (A) omnia (B) mecum atque omnis (B) pelagique (A) (chiamse)
minas (B) caelique (A) (parallelie) ferebat, invalidus, viris ultra sortemque senectae. quin, ut te
supplex peterem et tua limina adirem, idem orans (ppa) mandata dabat. gnatique patrisque, alma,
precor (deponens), miserere (potes namque omnia, nec te nequiquam lucis Hecate praefecit
Avernis), si potuit manis accersere coniugis Orpheus Threicia fretus cithara fidibusque canoris, si
fratrem Pollux alterna morte redemit itque reditque viam totiens. quid Thesea, magnum quid
memorem (con. Dubi.) Alciden (hyperbaton)? et mi (dat. Poss.) genus ab Iove summo.'
Ik heb hem gered door de vlammen en duizend achtervolgende pijlen op deze schouders en
ik heb hem in veiligheid gebracht uit het midden van de vijanden; Hij nadat hij mijn reis had
vergezeld verdroeg samen met mij alle zeeën en alle bedreigingen van zowel de zee als de
hemel, krachteloos, meer dan krachten en het lot van ouderdom. Ja dezelfde gaf biddend de
opdrachten dat ik jou als smekeling zocht en naar jouw drempels ging. Goedgunstige, heb
medelijden met vader en zoon, smeek ik (want jij kan alles, en niet voor niets heeft Hecate
jou aan het hoofd gesteld van de wouden van de Onderwereld). Als Orpheus de schimmen
van zijn vrouw heeft kunnen ontbieden vertrouwend op zijn Tracische lier en met klankrijke
snaren, als Pollux zijn broer heeft afgekocht met een afwisselende dood en hij de weg zo
vaak gaat en teruggaat. Waarom moet ik Theseus vermelden, waarom de grote Hercules?
Ook aan mij is het geslacht van de hoogste Juppiter.’
Het is voor slechts weinigen weggelegd de Onderwereld te bezoeken
Talibus orabat dictis arasque tenebat, cum sic orsa loqui (deponens) vates: 'sate sanguine divum,
Tros Anchisiade, facilis descensus Averno: noctes atque dies patet atri ianua Ditis; sed revocare
gradum superasque evadere ad auras, hoc opus, hic labor est. pauci, quos aequus amavit Iuppiter aut
ardens evexit ad aethera virtus (hyperbaton+ ppa)), dis geniti potuere. tenent media omnia silvae,
Cocytusque sinu labens circumvenit atro (hyperbaton). quod si tantus amor menti, si tanta cupido est
bis Stygios innare lacus, bis (anafoor) nigra videre Tartara (enjambement), et insano iuvat indulgere
labori (hyperbaton), accipe quae peragenda (gerundivum) prius. [..]
Hij smeekte met dergelijke woorden en hij omvatte de altaren, toen de zieneres zo is
begonnen te spreken: ‘afstammend van het bloed van de goden, Trojaan zoon van Anchises,
de afdaling naar de Onderwereld is makkelijk: de deur van de zwarte Pluto staat nachten en
dagen open; Maar op je scheden terugkeren en naar buiten naar de bovenwereld gaan, dat is
werk, dat is inspanning. Enkelen, kinderen van de goden, die de rechtvaardige Juppiter heeft
bemind of die de brandende deugd naar de hemel heeft gevoerd, hebben dit gekund. De
bossen bezetten alles er tussenin, en de Cocytus omcirkeld het terwijl het wegstroomt met
een donkere bocht. Maar als er aan jouw geest zo grote liefde is, als er zo groot verlangen is
tweemaal het meer van de rivier de Styx te bevaren, om tweemaal de zwarte Tartarus te
zien, en het helpt om toe te geven aan de waanzinnige inspanning, accepteer wat eerst
gedaan moet worden.
De Sibylle noemt 3 voorwaarden voordat Aeneas de Onderwereld kan betreden